***

Nog acht uur
Ze maakten Williams los en zetten hem in de auto. Hij mompelde binnensmonds, vertwijfeld. Hij was behoorlijk toegetakeld. Zijn oog zat bijna dicht door de zwellingen en een paar tanden waren bebloed en zaten los. Met haar mobieltje belde Mary het alarmnummer, maar ze waren hier zo ver van de bewoonde wereld dat ze geen verbinding kreeg. Onderweg naar de campus begon Williams opeens te praten. Zijn woorden hadden het effect van een bom in de gespannen stilte in de auto. 'Ik heb alles in scène gezet,' zei hij zwakjes. Hij hield zijn hoofd nog steeds gebogen, zijn blik gericht op de vloer. Hij deed Mary denken aan eèn kind dat was betrapt terwijl het in een winkel snoep stal. 'Wat hebt u in scène gezet?' vroeg Dennis. Ze reden net door Cale, waar ze de vorige nacht hadden doorgebracht. Mary wist niet of het allemaal wel de moeite waard was geweest. Net als zes weken eerder vroeg ze zich af welke rol professor Williams in zijn eigen spel speelde. Het was de laatste dag van het studieblok. De deadline. Over drie uur, om zes uur 's middags, als Logica en Argumentatieleer 204 officieel afgelopen was, zou er iets gebeuren. Of zou het tijdstip gewoon voorbijgaan zonder enig voorval? Zou het uiteindelijk alleen maar een raadsel blijken te zijn? De toegetakelde man op de achterbank zei van niet.
'Alles,' zei Williams mat. 'Het huis van het echtpaar Collins. De rechercheur. Het feest in het huis aan Pride Street. De kroegbaas in de Inn die jullie naar mij heeft geleid. Het jongetje en de vrouw, Della, die ik heb ingehuurd om mijn echtgenote te spelen. Mijn vrouw heet trouwens Jennifer. Zij wilde hier niets mee te maken hebben, dus moest ik er iemand anders bij halen om... haar rol te spelen. We hebben geen kinderen. Het telefoontje van de politieagent naar jouw kamer die avond, Mary. Marco en de Inn, natuurlijk. En de opslagloods. Maar natuurlijk was het niet de bedoeling dat jullie mij in die loods zouden vinden. Jullie hadden... andere dingen moeten vinden.' 'Wat voor andere dingen?' vroeg Mary.
'Informatie. Feiten. Bewijsmateriaal dat ik heb gevonden toen ik mijn boeken schreef.'
'Maar dat boek is nep. We hebben het gezien. Het zijn alleen maar twee woorden die steeds worden herhaald.' 'Dat is het werk van mijn vijanden,' zei hij. 'Uw vijanden?' vroeg Dennis.
'Dat zijn mensen die niet wilden dat het boek door de inwoners van Cale en Bell City werd gelezen. Ze wilden niet dat die het boek over Deanna en Polly zouden lezen. Dus hebben ze me gecensureerd. Mijn vijanden - die hebben machtige vrienden. Zij kunnen deze dingen doen. Daarom moest ik in code praten. Daarom moest ik een raadsel bedenken.' 'Wie zijn die mensen?' wilde Mary weten.
Williams mompelde iets. Hij liet zijn hoofd weer hangen en sloot zijn ogen.
'Praat tegen ons, verdomme!' schreeuwde Brian. Hij zat met Williams op de achterbank en hij pakte de man vast en schudde hem door elkaar. Williams rukte zich los, draaide zijn hoofd om en staarde koppig uit het raam.
'Brian,' zei Mary rustig.
'Wat had u over Deanna Ward ontdekt?' vroeg Dennis. Williams haalde een keer diep adem voor hij begon te praten. Zoals altijd waren zijn gebaren zacht, bescheiden, bijna futiel in hun eenvoud. 'Vijf jaar geleden begon ik aan een volgend boek,' vertelde hij. 'Ik had nieuwe informatie gekregen van een van mijn contactpersonen in Cale. Concrete informatie. Terwijl ik het boek aan het schrijven was, kreeg ik te horen dat ik niet zou worden teruggevraagd op Winchester. Ze zouden me ontslaan als ik verderging met wat ik wist. Nou ja, ik kon me niet veroorloven mijn baan kwijt te raken. Na zulk gezichtsverlies overleef je het niet in de academische wereld. Dat nieuws verspreidt zich snel en je komt nergens meer aan de bak. Dus stopte ik ermee en stouwde al mijn informatie in die opslagloods in Bell City.' 'Polly is uw nichtje,' zei Mary.
'Ja. Jennifer en ik hebben haar grootgebracht. Zelf hadden we geen kinderen, dus toen een familielid van Jennifer ons in 1967 vroeg of we de zorg voor die kleine meid op ons wilden nemen, grepen we die kans met beide handen aan.'
'Deanna's vader,' ging Mary verder. 'Hij had iets met Polly. Ging met haar naar bed.'
'Nonsens,' zei Williams, naar haar opkijkend. Hij leek geschrokken, alsof hij iets heel afschuwelijks had gezien en dat nu probeerde te beredeneren.
'Jullie hebben het tijdens de colleges heel goed gedaan, maar er zijn dingen die jullie nog steeds niet begrijpen.'
'Vertel dan verder,' zei Brian. 'Wie heeft u in die loods opgesloten?' 'Pig Stephens,' zei Williams. 'Ze vonden dat ik te veel wist. Over Deanna Ward. Ze hadden van iemand gehoord dat de colleges te specifiek werden. Vroeger was het gewoon een spel, weet je, een oefening in logica. Maar een paar jaar geleden begon ik de mogelijkheden te zien. Als ik mijn studenten kon vertellen waar mijn informatie was en als ze die konden vinden, dan zou ik vrijuit gaan. De studenten zouden de misdaad oplossen, niet ik Het was een soort dekmantel.' 'Maar uw vijanden kregen in de gaten wat u deed,' zei Mary. 'Ja. Op een of andere manier is hij erachter gekomen en heeft hij zijn handlanger op mij af gestuurd. Nu hebben zij de informatie die ik heb verzameld, en er bestaat voor mij geen twijfel dat alles inmiddels in de Thatch drijft.'
'Wie is "hij"?' vroeg Mary, al wist ze dat natuurlijk al. 'Orman,' zei Williams. 'Ed Orman. Als er iemand is die de oplossing van dit raadsel heeft, dan is hij dat. Maar als je te dichtbij komt... Nou ja, dan gebeurt er zoiets.' Williams gebaarde naar zijn geschonden rechteroog. 'Hebt u ons die videoband gestuurd?' vroeg Brian. 'Die band met Milgram en de... die stemmen?'
'Ik weet niet waar je het over hebt,' fluisterde Williams. Hij wendde zijn blik af en keek uit het raam naar het kale landschap van Indiana. 'Waarom zou hij bang moeten zijn voor de informatie die u hebt gevonden?' vroeg Mary.
Williams haalde een keer diep adem en vermande zich voor hij antwoord gaf. 'Ed Orman is Polly's vader.'
Het gewicht van Williams' onthulling deed Mary bijna omvallen. Natuurlijk, dacht ze. Ed Orman heeft tegen ons gelogen over de verdwijning van Williams, omdat hij bang was voor waar we heen zouden gaan. Toen Brian hem belde om over de colleges te klagen, zag hij het als zijn kans om zich van Williams te ontdoen. 'Maar wat is het verband met Deanna?' vroeg Brian. 'Deanna is Polly's halfzus,' zei Williams. 'Vandaar de gelijkenis. Een vrouw die Wendy Ward heette, heeft midden jaren zeventig een semester op Winchester gestudeerd. Ze volgde colleges van Ed Orman en ze kregen iets met elkaar. Dat was nog voor hij decaan werd. Hij was een gerespecteerde professor, een van de beste wetenschappers die aan de universiteit verbonden waren. Hij had op Yale met Stanley Milgram samengewerkt. Daaraan dankte hij zijn bekendheid. Omdat hij zijn goede naam niet wilde bezoedelen, hield hij de verhouding geheim. Een man van zijn statuur die bekende een affaire met een studente te zijn begonnen, en nog wel een meisje van het volk - dat zou professionele zelfmoord zijn geweest.'
Mary zei: 'Maar hij kon niet verhullen dat ze zwanger was.' 'Toen Wendy in verwachting raakte van Polly, heeft hij geregeld dat ze naar Cale terug zou gaan. Ik weet niet hoe hij heeft gezorgd dat ze haar mond hield, maar ik neem aan dat hij haar een flink bedrag heeft toegestopt. Een jaar later leerde Wendy Star kennen, een biker die in alles het tegenovergestelde was van Ed Orman, en ze kregen samen een kind, Deanna. Het was duidelijk dat ze niet voor twee kleine kinderen konden zorgen, dus heeft Star een familielid gebeld om te vragen of zij hem misschien "uit de brand" zou kunnen helpen, zoals hij het verwoordde.' 'Jennifer,' zei Mary.
'Ja. Mijn vrouw is een nicht van Star. Ik had op Tulane State mijn PhD bijna afgerond en was op zoek naar een baan. Jennifer vroeg me hoe ik erover dacht en ik vond het een intrigerend idee. Ik heb gesolliciteerd bij Winchester en werd aangenomen. Ed was daar natuurlijk tegen, maar had toentertijd niets in te brengen. Tegen de tijd dat hij was opgeklommen naar zijn positie in Carnegie, had ik een boek geschreven en had ik een vaste aanstelling. Uiteraard heeft hij geprobeerd me zelfs die af te nemen...'
Het plagiaatincident, dacht Mary. Ed Orman heeft geprobeerd hem erin te luizen.
'In het begin van mijn carrière was ik gastdocent en verdiende ik bar weinig. Het enige wat Jennifer en ik ons konden veroorloven was de caravan in Bell City. Een rit van anderhalf uur van Bell City naar Cale als ik college moest geven. En Wendy hield Polly het liefst zo ver mogelijk bij Orman uit de buurt. Hoe verder weg ze woonde, hoe beter. Ze was om een of andere reden bang voor hem. Toentertijd wist ik natuurlijk niet wat ik nu over de man weet. Ik dacht dat Polly gewoon het resultaat was van een ongelukkig verlopen kortstondige liefdesaffaire, iets wat tussen twee volwassenen was gebeurd. Ik had de plank niet verder mis kunnen slaan.' 'Hoe stond Ed Orman tegenover uw rol in Polly's leven?' vroeg Mary. 'Hij vertrouwde me niet. Hij was paranoïde, constant bang dat ik hem zou verraden en iemand zou vertellen wie Polly in werkelijkheid was. Maar het laatste wat ik wilde was mijn relatie met Polly opofferen. Zij wist niet beter dan dat wij haar ouders waren. Ze was net een jaar toen we haar hadden geadopteerd en ze heeft niemand anders meegemaakt dan Jennifer en mij.'
Dennis zei: 'Het moet voor u afschuwelijk zijn geweest op Winchester.' 'Natuurlijk,' gaf Williams mat toe. 'Ik leefde met een leugen. Ik heb nooit over Polly gepraat. Dat kón ik niet. Ed had me gemuilkorfd. Ik raakte diep in de put. Maar op een gegeven moment konden we eraan ontsnappen. Ik kreeg een baan aangeboden in Straatsburg en in 1990 heb ik in Frankrijk gedoceerd. Maar toen dat afgelopen was, ben ik naar Bell City teruggegaan en heb ik mijn dagelijkse geforens naar Winchester hervat. Mijn leugen van een leven. Ik wilde over mijn gezin kunnen praten, die geheimzinnigheid overboord gooien, maar Wendy en Star wilden daar niets van horen uit angst voor Orman.' 'Heeft Star Polly ooit opgezocht?' vroeg Mary.
'Heel vaak. Volgens mij probeerde hij Wendy's vroegere leven te begrijpen. Haar leven voor ze hem had leren kennen, met Ed Orman op Winchester. Daarmee is het hele gedoe natuurlijk begonnen.' 'Welk gedoe?' vroeg Dennis. Hij reed langzaam, deed rustig aan om Williams de tijd te geven het hele verhaal te vertellen. 'Twee dagen nadat Deanna vermist was geraakt, kwam Star Polly opzoeken,' vervolgde Williams. 'Hij ging met haar op de bank zitten en vroeg haar of zij hun dochter wilde zijn nu Deanna weg was. Star was radeloos, volkomen in de war. Hij noemde Polly "Deanna". Het was verschrikkelijk pijnlijk om te zien en ik haatte de klootzak die Deanna had ontvoerd.' 'In uw... spel,' zei Mary, 'hebt u ons willen laten geloven dat Star het had gedaan. Waarom?'
'Ik moest jullie op een of andere manier naar die caravan lokken en daarna naar de Wobble Inn. De enige manier om jullie naar de caravan te krijgen, was door het verhaal van Bethany Cavendish, en zij speelde de rol van de achterdochtige tante. Ze is Wendy Wards nicht, maar haar verhaal over Star was verzonnen. Zij weet wat ik weet: dat Ed Orman de dader is.' Dennis vroeg: 'Wanneer bent u begonnen met uw onderzoek naar de verdwijning van Deanna Ward?'
'Ik ben in 1987 begonnen met wat Jennifer mijn "kruistocht" noemde om Deanna's ontvoerder te vinden. Op een of andere manier zijn de mensen van Ed Orman erachter gekomen. Toen zijn ze mijn proefschrift uit gaan pluizen, waarbij ze ontdekten dat ik had geleend van John Dawe Brown. Iedereen leent van tijd tot tijd. Maar ze hebben die ontdekking in de krant laten zetten en het werd een halszaak. Het woord "plagiaat" was aan mijn naam gekoppeld en in academische kringen betekent dat onherroepelijke schade voor je reputatie.'
'Toch hebben ze u niet ontslagen,' zei Brian. 'Waarom eigenlijk niet?' Hij was zo ver mogelijk bij Williams vandaan geschoven en zat tegen het achterportier van de Lexus gedrukt. Mary wist dat het verhaal van de professor Brians angst niet had verminderd.
'Ik zou van Winchester verbannen zijn als doctor Lewis en een paar van mijn bondgenoten van de filosofiefaculteit er niet waren geweest. Zij waren oude vijanden van Orman. Ik heb een van hen in vertrouwen genomen, Drew Peasant, en hij werd mijn researchassistent voor Een verdwijning in de velden. Toen ze erachter kwamen dat Drew voor me werkte, hebben ze hem ontslagen. Ik had op dat moment een vaste aanstelling en hij niet. Ik denk nog steeds aan hem. Ik had hem er niet bij moeten betrekken, maar ik wist toen nog niet hoever ze zouden gaan om zichzelf te beschermen.'
'Maar het boek is onzin,' zei Brian. 'Er staat niets in. We zagen het aan voor...' Hij maakte zijn zin niet af. Een rekwisiet, dacht Mary. Dat wilde hij zeggen.
'Toen het boek uitkwam,' zei Williams, 'heeft Orman geprobeerd het te laten censureren. Hij heeft een anonieme brief aan de Cale Star geschreven waarin hij mij en mijn geloofwaardigheid fel aanviel. En natuurlijk heeft hij op een of andere manier exemplaren van het boek laten veranderen, zodat ze onleesbaar waren. Er zijn in Cale maar weinig mensen die het boek hebben gelezen, omdat Ed heeft gezorgd dat de bibliotheek en de boekwinkel aan de 72 geen exemplaren hebben staan.' 'Maar die hebben ze wel,' zei Brian. 'Laat me raden,' zei Williams. 'Die staan vol met onzin.' Brian knikte.
'Het boek verdween sneller uit de handel dan de meeste boeken, terwijl de verkoop toch redelijk goed liep,' zei Williams. 'Het lijdt voor mij geen twijfel dat Ed mijn uitgever de duimschroeven heeft aangedraaid. Maar ik kon er bar weinig aan doen. Ik kon alleen maar afwachten, in de hoop dat hij zijn rol in de verdwijning van Deanna Ward zou opbiechten. Ik had in het boek vaag naar hem verwezen, hoewel ik niet over concrete informatie beschikte om hem rechtstreeks te beschuldigen.' 'Maar waarom zou Ed Orman Deanna ontvoeren?' vroeg Mary. Ze reden DeLane binnen en waren nog maar een minuut of tien verwijderd van de Winchester-campus. Als ze nog meer informatie uit Williams wilden krijgen moest dat nu gebeuren, want Mary had het gevoel dat hij een stuk minder ontvankelijk zou zijn voor hun vragen als ze weer terug waren en de aanwezigheid van Ed Orman en Pig Stephens weer zwaar op hem zou drukken.
'Ed was waanzinnig verliefd op Wendy, hij begeerde haar nog steeds. Wendy was beeldschoon, net als Deanna en Polly. Ik vermoed dat het is
begonnen als een spel, als iets wat hij alleen maar deed omdat hij het gevoel had dat hij ermee weg kon komen. Zo'n soort man is Ed Orman. Hij is een nietsontziende egoïst. Hij gelooft dat zijn genialiteit ongeëvenaard is, dat hij iedereen kan intimideren tot hij krijgt wat hij wil.' 'Datzelfde zegt hij over u,' zei Dennis droog.
'Ja. Nou ja. Wie geloven jullie?' Opnieuw gebaarde hij naar zijn gehavende, bebloede gezicht. 'Volgens mijn theorie - daaraan werkte ik in het vervolg op Een verdwijning in de velden tot ik daarmee moest stoppen - heeft Ed Pig Stephens, een voormalige politieagent die Eds smerige klusjes voor hem opknapt, Deanna laten ontvoeren.' 'Maar waarom zou hij dat doen?' vroeg Mary.
'Om de relatie tussen Star en Wendy kapot te maken. Hij wilde Star, de krankzinnige vader, Deanna's ontvoering in de schoenen schuiven. Orman dacht dat Wendy misschien, heel misschien, naar hem terug zou komen als Star van het toneel was verdwenen, of op z'n minst verdacht werd van zo'n afschuwelijke misdaad. Star had een ellenlang strafblad uit zijn tijd bij de Creeps, dus zo vergezocht was het niet om te opperen dat hij mogelijk verantwoordelijk was voor de verdwijning van zijn dochter.' 'Maar om nu je eigen dochter te ontvoeren?' zei Mary ongelovig. Ze dacht aan Eli en Polly in Williams verhaal. Ze dacht eraan hoe onvermurwbaar Williams die dag was geweest toen zij had geopperd dat Eli mogelijk de dader was.
'Het klinkt gek,' zei Williams, 'maar bekijk het eens zo: hij is een misdadiger, een man met een gewelddadig verleden, die een paar maanden eerder heeft bekend een meisje te hebben afgedankt dat mogelijk het gevaar liep in New Mexico te worden vermoord.'
Daar zat wat in, vond Mary. Willekeur bestaat niet, had Williams gezegd. De meeste misdrijven worden gepleegd door iemand in de omgeving van het slachtoffer. De politie moet hebben gedacht dat het niet meer dan logisch was dat Star Ward de dader was.
'De politie heeft Star gearresteerd,' zei Williams, 'en Polly meegenomen. We hebben ze geprobeerd te vertellen dat Polly niet het meisje was dat ze zochten, maar ze wilden niet luisteren. Ze leek sprekend op Deanna en volgens mij wilden die agenten niets liever dan dat ze Deanna was. Polly begreep er niets van. Ze was nog maar een meisje. Negentien was ze. Ze stelden haar vragen en gaven zelf het antwoord. Als ze haar aankeken, wendde ze haar gezicht af omdat ze Deanna niet wilde zijn. Ze vertelde me later dat het om de manier ging waarop ze naar haar keken - alsof ze probeerden dat andere meisje te zien, dat vermiste meisje. Het was verschrikkelijk onlogisch - de agenten trokken conclusies uit bewijsmateriaal dat er helemaal niet was. In een artikel in de krant stond dat Polly was gevraagd of ze Deanna was en dat ze ja had gezegd. Dat is een leugen. Dat is niet gebeurd. Ze hebben een fout gemaakt en dat hebben ze nooit willen toegeven.'
'Maar zijn plan mislukte,' zei Mary. 'De beschuldiging tegen Star kon niet hard worden gemaakt.'
'Aanvankelijk leek het erop dat Ed Orman precies had bereikt wat hij had gewild. De politie ging wekenlang op in hun theorieën over Star, en Ed had het voor elkaar: de echtgenoot was van het toneel verdwenen. Maar Star werd uiteindelijk vrijgelaten. Ze beseften dat ze geen bewijzen tegen hem hadden. Hij, Wendy en hun twee zoons verhuisden een halfjaar later van Cale naar Californië, en Ed raakte diep in de put. Toen hij zich daar weer uit had geworsteld, stond er een andere studente klaar om hem te troosten. Een mastersstudente gedragspsychologie. Ze volgt nu het doctoraalprogramma op Winchester.' 'Elizabeth,' fluisterde Dennis. 'Inderdaad.'
Mary staarde naar Williams. Een piepklein adertje klopte in zijn hals. Ze hadden de knoop van de mondprop niet los kunnen maken en die hing nu om zijn hals, druipend van het zweet.
'Maar u hebt de vraag niet beantwoord,' zei Mary. Williams' verhaal had veel hiaten opgevuld, maar hét hiaat, het bewijs dat duidelijk Ed Orman als de schuldige zou aanwijzen, was nog helemaal niet ter sprake gekomen. 'Waar is Deanna?'
'Ach ja,' zei Williams. 'De vraag der vragen. In mijn boek wilde ik het idee naar voren schuiven dat Pig Stephens - een voormalige politieagent, maar niettemin een ongelooflijk gewelddadig man, een man die in ongenade was gevallen bij de politie - Deanna tijdens een worsteling per ongeluk had gedood en dat hij en Ed Orman haar lichaam hadden moeten verstoppen. Maar mijn uitgever wilde niet dat ik daarmee doorging. Niet genoeg concreet bewijs, snap je. Elke keer dat ik het idee had dat ik Deanna bijna had gevonden, verdween ze weer. Zo gaat het nu al achttien jaar lang, en ik ben geen stap dichter bij haar gekomen dan in 1988.' Ze hadden Montgomery Street bereikt en reden de campus op. Het was op Winchester een doodgewone woensdag. Het najaarsblok was afgelopen en auto's van ouders stonden geparkeerd voor de dienstingangen achter de studentenhuizen. Het was halfvijf 's middags. Nog even en dan gingen ze allemaal op weg naar huis voor de herfstvakantie en dan zouden deze vragen nog steeds onbeantwoord zijn. Mary had nog één vraag voor Williams.
'Waar is Polly nu?'
'Ze studeert crimineel strafrecht aan Indiana State in Terra Haute. Dat is niet makkelijk, een vrouw van veertig tussen een groep tieners. Jongelui van jullie leeftijd. Ze heeft een moeilijk leven gehad, zoals je zou verwachten. Maar ze heeft haar leven een andere wending gegeven en studeert nu fulltime. Een paar weken geleden heeft ze me op de campus bezocht en ik venvacht haar vandaag of morgen voor de herfstvakantie. Ze weet natuurlijk alles. Het was moeilijk om het voor haar verborgen te houden na het verschijnen van Een verdwijning in de velden, maar ze weet wie haar echte vader is en heeft zo haar bedenkingen over Ed Orman. Hij beseft dat hij te oud is om ons ervan te weerhouden ons eigen leven te leiden. Hij was ertegen dat Jennifer en ik een paar jaar geleden onze intrek op de campus namen, maar daar heeft hij zich inmiddels bij neergelegd.' 'En Wendy Ward?' vroeg Mary. 'Is hij nog steeds bezeten van haar?' 'Dat zou ik echt niet weten. Ik weet alleen dat hij zich godzijdank niet met Polly bemoeit. Hij berust erin dat hij een dochter heeft, al besef ik dat ze pijnlijke herinneringen in hem naar boven moet brengen aan wat hij Deanna heeft aangedaan en aan jarenlange verdoezeling van de feiten. Dat is een van de redenen waarom hij zich in zijn kantoor opsluit:' hij schaamt zich voor zijn geschiedenis aan Winchester. Ik vermoed dat het aan hem vreet, elke dag, en ik ben van plan erop toe te zien dat dat voor de rest van zijn tijd aan de universiteit zo blijft.' 'Opgesloten,' zei Brian, 'schrijvend aan zijn boek over Milgram.' 'Jullie weten vast niet dat hij helemaal nooit met Milgram heeft samengewerkt,' zei Williams. 'Niet echt.' 'Hoe bedoelt u?' vroeg Dennis. 'Ik bedoel...'
Maar ze waren weer op de campus en hij deed er het zwijgen toe. Ze reden met een slakkengang over Montgomery Street en moesten stoppen voor het rode licht op de hoek van Pride Street, de grens tussen de beide helften van Winchester.
'Wat gaat u nu doen?' vroeg Mary. Ze had een vertwijfelde behoefte aan afronding, een of andere ontknoping van het spel. Williams vinden was niet genoeg. Het kwam haar als ongelooflijk wreed voor om Deanna vermist te laten en Ed Ormans bedrog ongestraft.
'Hetzelfde wat ik al die jaren heb gedaan,' zei Williams. 'Me koest houden. Er niets over zeggen. Doorgaan met mijn colleges Logica en Argumentatieleer, net als altijd, en hopen op studenten die net zo onderzoekend zijn als jullie drieën. En zo meteen? Zo meteen duik ik mijn werkkamer in en neem ik een glas bourbon.' Hij zweeg even. 'Ik ben dol op mijn werkkamer. Die hebben we een paar jaar geleden aangebouwd. Heb jij hem weleens gezien, Mary?'
Mary draaide zich om zodat ze hem aan kon kijken. Ze zag iets in zijn ogen: een schittering, een nauwelijks waarneembaar spoortje van geheime informatie.
Ze zwegen en keken alle vier naar buiten. Het was eindelijk herfst. De zon ging schuil achter een wolkenbank en de lucht was fris. De wind die door Mary's gebarsten raam floot was winters guur. 'Waarheen?' vroeg Dennis toen het licht op groen sprong. 'Naar huis,' antwoordde professor Williams.
Dus bracht Dennis hem naar het huis in Pride Street, waar Polly's adoptiemoeder, Jennifer Williams, buiten op hem stond te wachten. Ze leek totaal niet op Della - deze vrouw was mollig en klein, en haar gezicht was doorgroefd met zorgrimpels. De professor stapte uit en rende de oprit op naar haar toe, en ze omhelsden elkaar alsof ze elkaar in geen jaren hadden gezien.