***

'Bethany Cavendish zit in het complot,' zei Dennis. Ze zaten aan het ontbijt in een Denny's, niet ver van de high school. Mary had haar literatuurcollege gemist en Dennis zijn economietentamen. Het begon duidelijk te worden dat er een hoog prijskaartje aan hun uitstapje hing. 'Ze werd helemaal zenuwachtig. Begon door de kamer te lopen, weet je wel. Keek uit het raam alsof ze bang was dat iemand ons zou komen storen. Ze zei dat ze niets wist over het boek.' 'Wat bedoel je?' vroeg Brian ongelovig.
'Volgens haar moest het een fout exemplaar zijn. Een misdruk? 'Heb je haar verteld over het boek in Cale?'
'Natuurlijk. Daarover zei ze precies hetzelfde: een misdruk. Ze zei dat de twee boeken in DeLane en het exemplaar in Cale door dezelfde distributeur verzonden moeten zijn. Waarschijnlijk zijn alle boeken in dit deel van de staat misdrukken. Maar ze loog.' Dennis nam een hap van zijn roerei. Mary at alleen geroosterd brood - ze had nauwelijks trek - en Brian at helemaal niets. Dennis leek de enige te zijn die kalm genoeg was om te kunnen eten.
'Wat zei ze toen je haar naar Polly vroeg?'
'Hetzelfde wat ze jou heeft verteld: dat ze eigenlijk niets over Polly wist te vertellen. Ze zei dat Wendy en Star ongeveer een halfjaar na Deanna's verdwijning uit Cale zijn vertrokken en dat ze nu ergens in de buurt van San Francisco wonen. Ze wist dat er een meisje in Bell City was dat op Deanna leek, maar dacht dat dat iets te maken had met Star. Ze zei dat die man een gluiperd was. Uitschot.'
Ze waren dus niets wijzer dan gisteren. Ze waren niet direct terug bij af, maar het scheelde niet veel. Mary wist dat ze 's middags naar Winchester terug moesten, en als ze moesten teruggaan zonder erachter te zijn gekomen welke rol Leonard Williams had gespeeld in de ontvoering van Deanna Ward, was het volkomen zinloos geweest om naar Bell City en Cale te gaan.
'Denk je dat dat meisje met wie je bij de ovens was nog op de campus is, Brian?' vroeg ze.
'Dat weet ik niet,' zei hij. 'We zouden natuurlijk terug kunnen gaan om dat uit te zoeken. Ze studeert niet op Winchester, want dat heb ik nagetrokken. Ik heb diverse Dekes gevraagd of ze mij met haar hadden gezien, maar ze waren die avond allemaal dronken en konden zich niets herinneren. Ze was gewoon opeens... komen opduiken. Alsof ze echt mij moest hebben.'
Daar dachten ze over na terwijl Dennis aan de tafel de krant las. Toen hij in het plaatselijk nieuws het artikel tegenkwam over het plotselinge vertrek van Williams, las hij het hardop voor. Alles wat erin stond, was hun al bekend: dat Williams vlak voor het eind van het semester was vertrokken, dat hij op de universiteit logica en filosofie doceerde, dat zijn kantoor was uitgeruimd. Er was een verklaring van decaan Orman, die luidde: 'De gebeurtenis raakt ons diep. We zullen de zaak tot op de bodem uitzoeken. Eerst moeten we er natuurlijk achter zien te komen of doctor Williams het goed maakt. Vervolgens zullen we een verklaring van hem eisen over waarom hij besloot voor het eind van zijn serie colleges Winchester te verlaten.'
'Ja, waarom is hij vertrokken?' vroeg Brian. Hij dronk langzaam, met kleine slokjes, van zijn water. Mary zag dat hij net zo uitgeput was als zij, misschien zelfs nog erger.
'Dat heb je zelf gezegd,' zei Dennis. 'Hij is vertrokken omdat hij wist dat jullie Troy Hardings voor het blok hadden gezet.'
'Maar Troy is uit zichzelf met de informatie over het boek op de proppen gekomen,' antwoordde Mary. 'We hebben hem echt niet bedreigd of zo. Nou ja, eigenlijk heeft Brian hem wel bedreigd. Maar daar gaat het nu niet om. Hij was heus niet bang voor ons. Hij had gewoon kunnen ontkennen dat het boek echt was, net als Bethany Cavendish. Hij had ook niet kunnen reageren op onze e-mails.'
'Misschien probeerden Williams en die Troy Harding ons iets te vertellen,' opperde Dennis. 'Misschien probeerden ze door zomaar te verdwijnen de zaak op de spits te drijven. Misschien was het een poging om ons te dwingen in actie te komen. Om ons te laten zien dat het spel eigenlijk nog maar net begon.'
Mary dacht: het spel. Waren de eerste vijf weken simpelweg een test geweest, een soort oefening voor wat er in werkelijkheid op dit moment in Cale gebeurde? Hoe pasten Williams' 'aanwijzingen' hierin? Ze dacht aan de opgehangen man in de e-mail getiteld De syllabus en vroeg zich af wie Williams zich voorstelde onder de fluwelen kap. Ze dacht aan de rode
Honda Civic en de spoorlijn die de professor digitaal aan de opname had toegevoegd. Het huis dat een bestaand huis in During Street bleek te zijn, het huis waar Deanna Ward had gewoond voor ze was verdwenen. De hond, die zwarte labrador die blijkbaar van Pig was geweest. En ten slotte de opslagloods bij de 1-64, waar Williams' Polly was vastgehouden. Wat zit er in die aanwijzingen? Wat moeten we daarin zoeken? Iets wat we niet zien omdat we opeens te dicht op de situatie zitten? Ze legde een paar dollar op de tafel en ging naar het toilet. Ze waste haar gezicht, haalde een paar keer diep adem en bekeek zichzelf kritisch in de spiegel. Ze zag er verschrikkelijk uit. Leeg, volkomen uitgeput. Afschuwelijk gewoon.
Toen ze het toilet uit kwam, stond de jongen daar. Hij droeg een grote jas, te dik voor deze tijd van het jaar, en zijn witte haar was lang en hing voor zijn ogen. Op de foto's die ze had gezien, was hij jonger geweest: een schoolfoto met gaten in zijn gebit van het wisselen, en later, met zijn ouders en jongere broers en zusjes op een familiefoto. 'Wat wil je?' vroeg ze.
De jongen bleef haar vorsend aankijken. Hij probeerde te peilen wat haar bedoeling was.
'Die naam waar je het over had,' zei hij. 'Dat meisje.' 'Polly?'
'Ja, ik weet wie dat is.'