***

'Laten we het eens over Polly hebben,' zei professor Williams die maandagmiddag.
'U eerst,' antwoordde Dennis Flaherty. Een grapje. Iedereen behalve Mary lachte. De afgelopen dag, eigenlijk vanaf het moment dat ze het briefje had gekregen van de vrouw die op het feest de rol van Della Williams had gespeeld, was ze gespannen geweest. Ze kon de angst niet van zich af zetten dat iedereen een mogelijke speler was in dit spel. Toen ze langs het buffet in de eetzaal liep, voelde ze de blikken van de opscheppers. Terwijl ze luisterde naar de studenten in haar literatuurcollege, die over Auster en Quinn praatten, vroeg ze zich af of Broze stad op een of andere manier deel uitmaakte van Williams' plan. Ze had het gevoel dat het spel een kritiek punt naderde en op een climax afstevende. Ze had nog anderhalve week te gaan tot de deadline en nog steeds geen harde bewijzen gevonden. In veel opzichten had ze het gevoel dat ze geen millimeter dichter bij de oplossing was dan in de eerste week van de cursus. 'Oké,' zei Williams. 'Hoe denken jullie dat Polly zich op dit moment voelt? Stel je haar eens voor. Ogen dicht en laat jullie fantasie werken.' Allemaal dachten ze aan het verzonnen meisje en haar mogelijke gemoedstoestand.
'Ze is bang,' zei iemand achter in het lokaal. Mary draaide zich om en zag dat het meisje dat doorgaans naast Brian House zat, had gesproken. Brians stoel was leeg.
'Dat zou je wel denken, hè?' zei Williams zacht. 'Zo vlak voor het einde. Nog maar negen dagen te gaan.' Iedereen in de groep voelde de schokkende impact van de woorden: negen dagen. 'Waar is ze?' 'Ik denk dat ze in een kelder zit.'
'In een kelder,' zei Williams. 'Ze kan niet naar buiten kijken. Hij heeft haar vastgebonden. Hoe eet ze? Hoe leeft ze?'
'Hij brengt haar elke dag water en eten,' zei Dennis Flaherty. 'Misschien voert hij haar als een kind. Misschien zorgt hij goed voor haar.'
Eli, dacht Mary. 'Roept ze om hulp?'
'Geregeld,' zei Mary. Ze begon op te gaan in de oefening. Ze zag het meisje voor zich: gevangen, worstelend met de touwen die in haar armen sneden, in een wanhopige poging zich te bevrijden, de lucht bedompt en vol stof. Ze wachtte op hem, op de man die elke middag de deur opendeed en binnenkwam om haar eten te geven. Wat deed hij nog meer? Waste hij haar gezicht? Behandelde hij haar met zachte hand? Vertelde hij haar dat ze nog maar enkele dagen te leven had, tenzij iemand haar vond? Zou ze weten dat ze vermoord zou worden?
'Volgens Trippy zit ze gevangen in een opslagloods aan de 1-64 in Piercetown.'
'Daar is dat college,' zei iemand. 'Grady Tech.'
Mary deed haar ogen open. Ze voelde het: de spanning, de nabijheid van wezenlijke informatie. Die was vlakbij, achter Williams' gesloten ogen. Als ze erachter kon komen wat hij wist, zou ze Polly kunnen vinden. Ze dacht niet logisch genoeg. Dat wist ze. Ze zag de zaak niet zoals die werd gepresenteerd. Ze had de hele tijd jokers ingezet, terwijl ze op safe had moeten spelen. Afgelopen nu, dacht ze.
'Als Trippy weet waar ze is, dan kunnen we een paar verdachten van de lijst schrappen,' zei ze, haar stem vastbesloten en vast.
'Inderdaad,' zei Williams.
'Dan is het Mike of Pig,' zei iemand anders.
'Of Trippy zelf,' zei Dennis Flaherty.
Wacht even, dacht ze.
Williams had het haar onthuld. Ja. Het lag vlak voor haar. De 1-64.
Daar is dat college. Grady Tech.
Opeens, met schokkende helderheid, daagde het besef. Voor ze het wist flitste het door haar hoofd. Feitelijk had ze het de hele tijd al geweten, maar ze had alleen een klein duwtje in de rug nodig gehad om het bewijs geleverd te krijgen. 'De motor,' zei Mary. 'Juffrouw Butler?'
'De motor. Pigs motor. Die stalde hij in een opslagloods aan de 1-64. Daar is Polly.'
Iedereen in de groep keek haar met grote ogen aan. Ze voelde de roes van succes, de bijna elektrische fluittoon in haar oren. Ze was opeens euforisch. Ze kon het gevoel bijna niet in bedwang houden; het stuiterde door haar binnenste, vloog heen en weer, en voor het eerst sinds de colleges begonnen waren, was haar geest gevuld met mogelijkheden die haar ontdekking had geopenbaard.
'Motief?' vroeg Williams plagerig. Maar ze zag het in zijn ogen: ze had hem afgebluft. Ze had de aanwijzingen naast elkaar gelegd en zo de dader gevonden.
'Obsessie,' antwoordde Dennis Flaherty, die nog steeds Mary aankeek. Zijn ogen zeiden alles wat ze wilde weten: Goed gedaan, Mary. 'Ja,' zei Williams. Hij was verbijsterd en hield zijn blik afgewend. Mary had hem van zijn stuk gebracht en nu wist hij niet meer hoe hij verder moest gaan met het college. 'Goed. Check vanavond jullie e-mail. Mogelijk vinden jullie daar meer informatie over Polly. Woensdag zullen we alles nog eens doornemen en volgende week is de eindtoets.' Toen liep hij het lokaal uit. Zelfs zijn tred was onzeker, zorgelijk. De studenten verroerden zich niet en luisterden naar zijn voetstappen, die langzaam door de gang verdwenen in de richting van de trap die naar zijn kantoor leidde.
Toen de anderen later in de gang stonden na te praten, hield Mary zich weer afzijdig. Ze waren allemaal blij en stonden opgewonden te ratelen, alsof ze zojuist hun eindcijfer hadden gekregen. Iedereen kon nu natuurlijk rekenen op een tien voor Logica en Argumentatieleer 204. 'Mary, je hebt mijn theorie om zeep geholpen,' zei Dennis, quasigekwetst. 'Ik was ervan overtuigd dat Mike de dader was.' Iedereen viel hem bij. Ze hadden allemaal gedacht dat het Mike was, het vriendje, de meest voor de hand liggende verdachte. Williams was op hen overgekomen, zeiden ze, als iemand die zich graag bediende van doorzichtige misleiding: iets zo vanzelfsprekend onder de aandacht brengen dat iedereen het in twijfel trok omdat het zo simpel leek. Het kon gewoon niet anders dan dat Mike de dader zou blijken te zijn, hadden ze allemaal gedacht. Maar Mary had zijn list doorzien en de opslagloods met Pig in verband gebracht. 'Hebben jullie gezien hoe hij het lokaal uit liep?' zei een meisje. 'Hij was net een nijdig kind.' Williams was inderdaad net een kind geweest, een verbijsterd, mokkend kind. Mary had blij moeten zijn, maar er zat haar iets dwars. Terwijl ze haar laptop tegen haar borst klemde, dwaalden haar gedachten af.
Ze liep met Dennis mee naar het Tau-huis om haar schoenen op te halen. Hij verontschuldigde zich voor zaterdagavond en zei dat ze zijn woorden verkeerd had geïnterpreteerd. 'Ik zei gewoon maar wat, weet je,' zei Dennis, met zijn blik op het trottoir gericht. 'Maar het bleek helemaal fout te zijn.' De fijne miezerregen voelde koud aan op hun gezicht. Mary had blij moeten zijn, en aanvankelijk was ze dat ook. Maar de manier
waarop Williams het lokaal uit was gelopen, zat haar om een of andere reden niet lekker. Hij speelde toneel.
'Is er iets?' vroeg Dennis. Ze zei niets, maar... inderdaad, er was iets. Er was iets heel erg mis, maar dat kon ze natuurlijk niet tegen Dennis zeggen. Hij liet haar achter in de gemeenschappelijke ruimte van het studentenhuis, dat bijna verlaten was. Om vijf uur 's middags was iedereen naar de eetzaal of naar de Grens om bier te kopen. Iemand in een van de kamers boven draaide Oasis. In de lucht hing de klamme geur van marihuana. Ze keek om zich heen. In een van de muren was een ingebouwde boekenkast. In plaats van boeken hadden de Taus de planken gevuld met dvd's en cd's, waarvan er heel wat illegaal van internet waren gedownload en waren voorzien van hoesjes waarop met een viltstift de titel was gekrabbeld. Ze bekeek de dvd's - actiefilms, Austin Powers-films, director's cuts van kungfufilms - en terwijl ze dat deed zag ze iets op de achterwand van de plank. Ze boog zich voorover en tuurde met tot spleetjes geknepen ogen om de afbeelding in de schaduw beter te kunnen zien. Ze had de afbeelding eerder gezien. Een slangachtige S en een zachte P, dooreengevlochten. Ze stonden in het hout gekerfd. Mary streek er met haar vinger overheen en voelde de ruwheid van de insnijding over haar vinger schuren.
De hand van Troy Hardings. Zijn tatoeage. Ze wilde er nog dichter naartoe om beter te...
'Klaar?' vroeg Dennis. Ze draaide zich met een ruk om, alsof ze op diefstal was betrapt. Hij had haar schoenen in zijn hand. Hij liep met haar mee naar Brown en was de hele weg erg stil, en Mary betrapte zichzelf erop dat ze medelijden met hem had. 'Ik wist niet dat Troy Hardings een Tau was,' zei ze. 'Wie?' vroeg Dennis.
'Troy. Het manusje-van-alles van professor Williams.' 'Die ken ik niet.'
Mary dacht even na. Ze vroeg zich af wat het betekende, die agressieve S en de passieve P, verstrengeld in een achteloze dans. En toen kwam er een absurde gedachte in haar op. Een bizarre gedachte. Save Polly.
Misschien had een Tau lang geleden Williams' cursus gevolgd en had hij het symbool in de muur gekerfd. Misschien had Troy Hardings tijdens een feest het symbool daar gezien en het zo leuk gevonden dat hij het op zijn hand had laten tatoeëren.
Misschien, dacht Mary. Maar toch - het symbool had iets wat haar angst
aanjoeg. De manier waarop de vrouwelijke P werd omklemd en getergd door de meer mannelijke S stond haar tegen. Het symbool had iets cultachtigs, iets spottend jongensachtigs. Het was een grap voor ingewijden. Ze probeerde zich voor te stellen dat Dennis zichzelf tatoeëerde met het symbool, grijnzend naar de naald terwijl die in zijn vlees beet - maar die gedachte was zo bespottelijk dat ze er niet op doorging. Toen ze terug was in Brown Hall, ging ze met de lift naar boven. In haar kamer nam ze plaats aan haar bureau en keek naar de regen die schuin langs het enige raam in de kamer striemde.
Later, toen het donker werd en het harder begon te regenen, checkte ze haar e-mail. In de inbox zat een bericht met de titel Waar is ze?. Mary opende het bericht en er verscheen een foto op het scherm, ditmaal van een opslagloods naast een drukke snelweg.
Dat was de enige boodschap, wat betekende dat Williams bekende waar Polly zich bevond en wie haar had ontvoerd.
Maar nog steeds was Mary dat rare gevoel niet kwijt, dat onvoldane gevoel, dat ze ook had gekregen toen de docent op een dag tijdens een examen op de middelbare school het vertrek uit was gelopen en de leerlingen hun leerboeken tevoorschijn hadden gehaald en die verwoed waren gaan doorbladeren op zoek naar de antwoorden. Haar overwinning toen, als het die naam al mocht hebben, was en Pyrrusoverwinning geweest.
Het was te makkelijk geweest om Polly te vinden.