***
Nog vier weken
'En,' zei professor Williams. Hij zat vandaag voor zijn
studenten op een stoel met wieltjes. Hij had de lessenaar
weggehaald en zijn voeten op het voorste tafeltje gelegd. Hij had
zich verontschuldigd voor het feit dat hij de vorige week verstek
had laten gaan en had verteld dat zijn zoontje griep had gekregen
en dat hij hem naar de kinderarts had moeten brengen. Een jong
zoontje, dacht Mary. Maar geen foto's in zijn kantoor. 'Zijn er nog
theorieën?' 'De naam Pig,' zei Dennis Flaherty. 'Ja?' vroeg
Williams. 'Kent u iemand die zo heet?'
'Er is in DeLane een man die Pig heet. Een oud-politieagent.
Tegenwoordig is hij nachtwaker op de jachtwerf. Hij heeft me
geholpen met mijn aanwijzingen en ik eer hem op deze manier.'
'Juist ja,' zei Dennis zacht. Mary keek naar hem. Ze vond dat hij
er moe uitzag, anders dan anders. Hij ving haar blik en hield die
vast, alsof hij haar iets probeerde te vertellen, maar toen wendde
hij snel zijn ogen weer af en keek op de blocnote die hij op zijn
koffertje had gelegd. 'Verder nog iets?' vroeg de professor.
'Op de foto van Polly's Civic,' zei een studente achter Mary.
Mary voelde dat ze een kleur kreeg. Ze had die foto niet eens
bekeken, omdat al haar aandacht naar die andere foto was uitgegaan.
Was er een aanwijzing op de foto van de auto, iets wat ze moest
weten? 'Ja?'
'In de rechterhoek is een spoorlijn,' ging de studente verder.
'En?'
'Dat zou dus kunnen wijzen op een in scène gezet misdrijf.
Haar vader kan haar naar Stribbling Road hebben gebracht...' 'Zijn
er nog steeds mensen die daarop voortborduren?' zei Dennis met een
zucht.
'...en haar daar stiekem op de trein hebben gezet.'
'We leven niet meer in 1925, juffrouw Davies. Denkt u soms dat
mensen nog steeds stiekem meeliften in goederenwagons?'
Toen het meisje er het zwijgen toe deed, wilde Mary iets
zeggen, maar voor ze haar mond open kon doen, zei Dennis: 'Ik
wil terug naar de "plaats"-aanwijzing.'
'Ga verder,' zei Williams.
'Pig en Polly hadden iets samen,' zei Dennis.
'Interessant, nietwaar?' mijmerde de professor. 'Een man die
zo'n vijftien jaar ouder is dan Polly. Het is duidelijk dat hij van
een andere klasse is dan zij. Zij is mooi, hij... niet.' Een paar
mensen lachten. Williams rolde met zijn stoel heen en weer zonder
zijn voeten van de tafel te halen. 'Zij heeft familie, terwijl Pig
op straat is opgegroeid. Hij is een zware jongen. Maar toch ziet ze
iets in hem. Wat dan wel?'
'Hij zorgt voor haar,' zei een meisje vanaf de achterste rij.
'Hij is als een vader voor haar.'
'Een vader,' zei Williams. 'Ga verder.'
'Voelde ze zich misschien tot hem aangetrokken omdat de
relatie met haar eigen vader te wensen overliet?'
'Dezelfde bezorgde vader die was opgebleven om op haar te
wachten, die laatste avond dat ze is gezien?' vroeg hij. 'Wat kunt
u nog meer bedenken?' 'Hij beschermt haar.' Dennis had de losse
draad opgepakt. 'Mike slaat haar, mishandelt haar, behandelt haar
over het algemeen beroerd. En Pig neemt haar onder zijn hoede,
zorgt dat ze er weer bovenop komt. Hij verzorgt haar wonden en haar
gebroken hart.'
'Een oude bok met een groen blaadje,' zei Brian. Hij had zijn
hoofd gebogen en keek Williams vanuit zijn ooghoek aan.
'Ze neukten dus,' zei Williams. Het woord schokte de groep.
Hier en daar werd zenuwachtig gegiecheld. Ogenschijnlijk drong deze
reactie niet tot Williams door - de deining die ontstaat wanneer
een professor weinig professorale taal gebruikt. 'Ze hadden een
verhouding. In welk opzicht verandert dat de zaak?'
'Pig is verliefd op haar geworden,' zei het meisje op de
achterste rij. 'En verder?'
'En hij heeft gedreigd Mike te vermoorden als die nog een
vinger naar haar zou uitsteken. Ze zijn gezien terwijl ze bij het
zwembad stonden te bekvechten.'
'Misschien zag Polly Pig naar de ogen,' zei Williams. 'Hoe
bedoelt u?' vroeg Dennis.
'Ik bedoel dat hij misschien macht over haar had. Misschien
liet hij die macht blijken in alles wat hij deed. In de manier
waarop hij zich kleedde, waarop hij tegen haar sprak. Misschien
durfde ze niet tegen hem in te gaan.'
Misschien,' zei Mary, 'heeft hij de zaadjes van de
mishandeling in haar hoofd geplant.'
'Dat is bijzonder interessant, juffrouw Butler. En je reinste
Milgram.' 'Wie?' vroeg iemand.
'Stanley Milgram. Hebben jullie het standbeeld niet gezien dat
voor de Orman-bibliotheek staat? Een eerbewijs aan Milgram. Hij
kwam hier in de jaren zeventig als gast van decaan Orman. In
februari 1976 heeft hij in dit lokaal colleges gegeven. Lopen
jullie altijd langs dat standbeeld zonder de inscriptie te lezen?
Waarom hebben studenten toch zo'n last van tunnelvisie?'
'Hebben we dan een bibliotheek?' zei een jongen achter in het
lokaal. De hele groep lachte, maar Williams schudde alleen maar
grijnzend zijn hoofd.
'In de jaren zestig heeft Milgram op Yale gedragsexperimenten
uitgevoerd,' ging Williams verder. 'Hij ontdekte dat mensen tot
alles bereid zijn wat een gezagsdrager hun opdraagt. Misschien was
Pig Polly's gezagsdrager.'
'Dat geloof ik niet,' zei Dennis.
'Laten we het maar eens uitproberen,' zei Williams. 'Stel dat
u wordt gezegd dat u niet slaagt voor deze cursus als u niet, zeg
maar, in de hoek op uw hoofd gaat staan. Zou u dat doen?' 'Nee,'
zei Dennis. Mary zag hem verbleken - ze wist dat hij loog. 'Goed,'
ging de professor verder. 'Stel dat een hoge autoriteit op deze
instelling, zeg maar decaan Orman, op dit moment binnenkomt en
tegen u zegt dat u van de universiteit wordt gestuurd als u niet
onmiddellijk juffrouw Butler aan haar haren trekt. Zou u dat doen?'
'Nou, het is niet mijn hoofd,' zei Dennis.
'Precies!' Williams lachte. 'Milgram bewees dat we erg ver
gaan in het kwetsen van anderen als een invloedrijk persoon ons dat
opdraagt. Per slot van rekening weten zij het beter, toch? Decaan
Orman weet het beter. Hij is een gezagsdrager, nietwaar? Hij is
geleerd en zijn ontwikkeling maakt hem tot een machthebber.' 'De
nazi's,' zei Brian.
'Ja,' zei Williams. 'Milgram toonde aan dat zelfs concepten
van goed en kwaad betekenisloos zijn wanneer die tegen gezag worden
afgezet. We gehoorzamen eerder aan andermans gezag dan aan onze
eigen instincten.'
Williams zweeg even. Hij trok een ernstig gezicht, haalde een
keer diep
adem en ging verder. 'We hebben dus,' zei de professor, 'twee
mensen die Mike met de dood hebben bedreigd. Polly's vader en Pig.
Mike schijnt niet bepaald de meest geliefde figuur te zijn die er
op twee benen rondloopt. Hetgeen bewijst?' 'Polly is innemend,' zei
Mary.
'Polly is inderdaad innemend. Zij is per slot van rekening de
heldin van dit verhaal, en ze rekent erop dat jullie haar vinden.
Een aantal van jullie heeft al een obsessie voor haar ontwikkeld.'
Mary wendde haastig haar blik af. Ze vroeg zich af wat Troy hem had
verteld. 'Een aantal van jullie denkt aan deze misdaad terwijl
jullie voor andere vakken zouden moeten studeren. Ik weet hoe dat
gaat. Dit is Polly. Wat jullie ervaren, is de drang om te rédden,
om diep mee te voelen. Dat is iets waartoe wij als soort als enigen
in staat zijn. Een moederchimpansee zal echt wel haar jong redden,
maar alleen wanneer het jong in onmiddellijk gevaar verkeert. Op
dit moment is het gevaar abstract. Jullie kennen het niet.
Feitelijk is het gevaar conceptueel: ik heb het gecreëerd. Ik heb
jullie verteld dat Polly vermoord gaat worden en jullie geloven me
- in louter figuurlijke zin, natuurlijk. En jullie hebben je
dermate laten meeslepen door dit verhaal dat jullie begaan zijn.
Enkelen van jullie zijn zelfs diep begaan met Polly's lot.'
'Ik niet,' zei Brian.
'O, meneer House? En waarom niet?'
'Omdat iedereen er toch wel achter zal komen. Iemand zal de
oplossing vinden en een ander bellen, en dan weet iedereen hoe het
zit.' 'Maar stel dat niemand het probleem oplost?' vroeg Williams,
en de studenten vielen stil.
'Waarom hebt u mij een foto van mijn vriendin gestuurd?' vroeg
Mary, waarmee ze de stilte scherp doorbrak. Ze zei niets over het
telefoontje van de campuspolitie omdat ze nog niet precies wist wat
dat te betekenen had. En evenmin vertelde ze Williams dat ze de
foto had weten te plaatsen. De bank stond in de kelder van het
Sigma Nu-huis. Ze had Summer gebeld, maar die zei dat ze nooit in
het Sig-huis was geweest. 'Het lijkt erop, mensen,' zei de
professor glimlachend, terwijl hij zijn stoel weer tot achter de
tafel draaide, 'dat juffrouw Butler het idee heeft dat dit college
speciaal voor haar is bedoeld. Dat zij de enige student is. O ja,
ik heb uw briefje ontvangen.'
Hij zei het hardop, rechtstreeks tot de groep gericht. De
boodschap: Mary Butler probeert jullie een stap voor te zijn. Ze
probeert jullie te saboteren. Wat had ze gedaan dat zo verkeerd
was? Ze had hem alleen maar een vraag gesteld over Summer McCoy.
Zou niet iedereen in de groep die
Summer kende zoals zij Summer kende, het gevoel hebben dat de
e-mail speciaal voor hem of haar was bedoeld?
'De foto was gewoon een foto, Mary,' zei Dennis. 'Gewoon een
foto van een feestje. Volgens mij ken ik ook een paar mensen die
erop staan.' 'Als ik die aanwijzingen rondstuur,' zei Williams, 'ga
ik niet selectief te werk. Iedereen ontvangt dezelfde
informatie.'
'Maar dat was mijn...' Ze kon haar zin niet afmaken. Ze had
opeens het afschuwelijke gevoel dat ze was misleid, niet
alleen door Williams, maar door iedereen bij Logica en
Argumentatieleer 204.
'Het draait niet allemaal om jou, hoor,' zei Dennis tegen
niemand in het bijzonder.
'Maar hij was samen met haar,' zei Mary zacht. 'Mike zat met
Summer op die bank...'
O god, o god, o god. Wat heb ik gedaan? Waarom heb ik het
zover laten komen?
Ze voelde dat ze opstond en naar de deur liep. Niet snel, maar
werktuiglijk, vastbesloten, haar hoofd gebogen. Voor ze bij de deur
was, reed professor Williams zijn stoel ervoor. Ze was nooit eerder
zo dicht bij hem geweest. Ze keek naar de littekens op zijn
gezicht, naar zijn ogen, die diep en vreemd waren en voortdurend
verrukt plezier uitdrukten. Ze rook hem: sigarettenrook. 'Blijf,'
fluisterde hij. Er lag iets strengs in zijn toon, iets ruws. Hij
blokkeerde de deur met zijn lichaam. 'Alstublieft... laat me gaan,'
fluisterde Mary met opeengeklemde kaken. Ze stak haar hand uit en
raakte hem aan. Ze was niet van plan hem opzij te duwen, ze wilde
hem alleen duidelijk maken hoe ongemakkelijk ze zich voelde, hem
laten weten dat ze naar buiten moest, de frisse lucht in. Maar hij
was zo sterk dat ze geen beweging in hem kreeg. 'Blijf,' zei hij
nog eens, strenger. En met tegenzin liep Mary terug naar haar
plaats. Ze voelde de blikken van de hele groep, de monden klaar om
ten koste van haar in lachen uit te barsten.
'Die foto's,' zei Williams, 'waren natuurlijk bedoeld als
kunstgreep. Beelden zijn beter in staat ons dingen te laten
begrijpen dan woorden. De auto is van een student die hier op
Winchester aan zijn PhD werkt. Hij staat geparkeerd naast de H-72.
Ik wilde het zo echt mogelijk laten lijken. Een weg die jullie
kennen, een plek die jullie hebben gezien.' Hij schonk Mary een
brede glimlach in een poging haar terug te winnen, terwijl hij
probeerde de toon van zijn college te veranderen. 'De andere foto
is gemaakt in het Sig-huis op een vrijdagavond. Gewoon een vroegere
student van mij die op een bank zit. Het meisje - uw vriendin,
juffrouw Butler - was daar toevallig ook. Toeval, meer niet.Maar ik
wil juffrouw Butler wel mijn excuses aanbieden. Ik wist niet dat op
de foto iemand stond die zij kende. Als ik dat had geweten, zou ik
hem niet hebben rondgestuurd.' Hij reed weer terug naar de zijkant,
zodat hij het lokaal weer in zijn geheel kon overzien. Het licht
van Seminary East viel op zijn benen en kroop omhoog. 'Nu dat is
afgehandeld,' ging hij verder, 'heb ik nog een mededeling: woensdag
krijgen we een gastspreker.' Pas later, toen ze weer op haar kamer
was en probeerde het middendeel van Broze stad te lezen, kwam de
gedachte in haar op: maar wat is echt en wat niet? Was de tatoeage
van Polly's vader echt? Williams had daar tijdens het college een
opmerking over gemaakt, dus maakte die waarschijnlijk deel uit van
het spel. Waarom waren sommige details van grote betekenis en
andere louter toeval? Dit was Williams' werk. Hij bracht hen
opzettelijk in verwarring, lokte hen ver weg van de ware bron van
de misdaad, maakte hen wijs dat bepaalde dingen ertoe deden en
andere niet. Het raadsel zou dus door middel van eliminatie moeten
worden opgelost. Ze moest zich ontdoen van alle onwaarheden en zich
concentreren op de essentie van Williams' spel. Dat zou niet
makkelijk zijn, omdat alles begon en eindigde met Williams. Ze
moest zien hoogte van hem te krijgen, zijn manier van denken
ontcijferen. Ze moest beter opletten.