***
Nog vijf weken
'Logica zegt ons,' zei professor Williams tijdens het
maandagmiddagcollege, 'dat Mike de ontvoerder is. Onderzoek naar
zijn verleden onthult dat hij een paar keer is gearresteerd. Rijden
onder invloed. Openbare dronkenschap. Bezit van marihuana. Niets
ernstigs. Maar hij heeft iets gevaarlijks over zich. Iets duisters
en mysterieus. Iets verborgens. Jullie hebben de foto gezien van de
man die hem speelt voor mijn experiment. Ik heb nu juist deze
acteur voor de rol gekozen omdat die man in werkelijkheid een
bedachtzaam iemand is, een piekeraar. Komt hij op jullie over als
iemand die hiertoe in staat is?'
De groep bleef even stil en toen mompelden een stuk of drie
studenten: 'Ja.'
'Ja!' zei Williams geestdriftig. Voor het eerst kwam hij
achter de lessenaar vandaan. Met open armen liep hij langzaam op
hen toe. 'Natuurlijk. Logica trekt een duidelijke lijn van Polly
naar Mike naar de verlaten auto op Stribbling Road. En jullie geest
- jullie intuïtie - zal een pijl tekenen. Intuïtie vult de leemten
voor jullie in. Als iets wordt geacht in een bepaald patroon te
passen, dan zal de geest je daarheen voeren en zul je
bevooroordeeld zijn ten nadele van eventuele andere proposities.'
Hij schreef twee woorden op het bord: onwankelbare onnozelheid.
'Dit is een cirkelredenering van de eerste orde,' zei hij toen,
terwijl hij de stift teruglegde in het gootje. 'X kan onmogelijk Y
zijn omdat X simpelweg Z móét zijn. De geest reikt je een strak
omlijnd - uiterst strak omlijnd - beeld aan en je staat niet open
voor andere denkbeelden. Dit wordt in lekentermen ook wel
"tunnelvisie" genoemd. In deze zaak zal het je ondergang
betekenen.'
'En hoe zit het met willekeur?' vroeg Dennis. Hij maakte
aantekeningen op een blocnote die op zijn koffertje rustte. Mary
zag dat hij een beetje verbrand was en vroeg zich af of hij het
weekend weg was geweest met de leden van zijn studentenclub - of
misschien met Savannah Kleppers. 'Wat is daarmee?' vroeg
Williams.
'Nou, gewoon iemand op het feestje. Een vent ziet Polly, hij
vindt haar leuk, hij belt haar die avond laat en spreekt met
haar af om elkaar op Stribbling Road te treffen. Ze gaat
daarheen en hij...' Maar Dennis kon niet doorgaan, hij kon het
woord niet uitspreken.
'En hij wat, meneer Flaherty?' vroeg de professor.
'En hij ontvoert haar,' wist Dennis uit te brengen. Het was
maar een fluistering, zo zacht dat het bijna niet meer was dan
een kriebel in zijn keel.
'Willekeur is natuurlijk altijd een mogelijkheid,' zei de
professor. Hij trok zich weer terug achter zijn lessenaar. 'Maar
bij hoeveel misdrijven blijkt iemand die niet uit de directe
omgeving van het slachtoffer komt uiteindelijk de dader te zijn?
Jullie mogen een gok doen.' 'In twintig procent van de gevallen,'
zei iemand. 'Minder,' zei Williams. 'Tien procent,' zei Mary.
'Minder.' 'Vijf.'
'In twee procent van de gevallen,' zei hij. 'Twee procent. Dat
wil zeggen dat bij vijfhonderd misdrijven van deze aard ongeveer
tien willekeurige verdachten de dader blijken te zijn. Die kans is
dus erg klein, meneer Flaherty.' Williams draaide zich abrupt om en
schreef nog twee woorden op het bord: tu quoque. 'Latijn,' legde
hij uit. '"Jij ook.'" Met andere woorden, een jij-bak, een
drogreden die suggereert dat aangezien jouw theorie zwak is, mijn
theorie ook zwak mag zijn. Maar er is natuurlijk een inherent
probleem met in de fout gaan in dit college.' De professor leunde
lachend naar voren op de lessenaar. 'Als jullie hier de plank
misslaan, sterft Polly.'
Een paar studenten lachten. Voor hen begon het duidelijk op
een grap te lijken. Een spel. Maar Mary dacht aan het artikel dat
ze had gelezen over Leonard Williams' misdaad. Als ze naar hem
keek, kon ze zich niet voorstellen dat hij iemand was die willens
en wetens de ideeën en woorden van een andere geleerde had
gestolen. Maar dat was natuurlijk onwankelbare onnozelheid, want ze
wist dat hij die woorden wel degelijk had gestolen.
'En hoe zit het met de vader?' vroeg Brian House. Hij was om
een of andere reden een rij naar voren opgeschoven en zat nu pal
achter Mary. Ze vroeg zich af of hij alleen maar probeerde haar met
die vraag in verlegenheid te brengen of dat hij had nagedacht over
wat ze zaterdagavond op het viaduct had gezegd.
'Ah,' riep Williams uit. 'Daar hebben we pa. Hoe zit het met
hem? Hij is
natuurkundeleraar op een plaatselijke basisschool. Hij is te
dik. Wat nog meer?'
'De man op de sheet - uw acteur - had een legertatoeage op
zijn arm,' zei Dennis. Mary schaamde zich - dat had zij niet
gezien. Ze had opeens het gevoel dat ze bij de rest achterbleef en
wegdreef op de stroom. Terwijl zij domme samenzweringstheorieën
over Leonard Williams had nagejaagd, hadden de andere studenten
over Polly nagedacht. 'Hij is de laatste die haar heeft gezien,'
zei het meisje dat naast Mary zat. Mary besefte dat ze iets moest
zeggen als ze niet wilde dat de dag aan haar voorbij zou gaan en ze
na twee weken nog geen enkele voortgang zou hebben geboekt. 'Hij
kijkt naar Letterman,' zei ze. Een paar mensen achterin lachten,
maar Mary had het niet als grap bedoeld. De opmerking kwam voort
uit vertwijfeling, en weer voelde ze dat ze een kleur kreeg.
'Goed zo, juffrouw Butler,' zei de professor, en Mary keek hem
hoopvol aan. 'Hij kijkt naar Letterman. Wat zou dit kunnen
betekenen? Volgens mij is dat een belangrijke aanwijzing.'
'Het zou kunnen betekenen dat hij graag naar Letterman kijkt,'
zei Brian droog.
'Of dat hij een hekel heeft aan Leno,' kaatste de professor
terug. 'Maar kom op, denk eens even na. Als Polly thuiskomt van het
afscheidsfeest, zit hij naar Letterman te kijken. Ze kijken het
programma samen af, Polly valt in slaap en haar vader draagt haar
naar bed. Wat zijn de mogelijke betekenissen van dat
scenario?'
Mary dacht na. Ze deed haar ogen dicht en probeerde de
waarheid in die situatie te vinden. Ze zag Polly de deur openmaken
en het donkere huis binnenkomen. Polly was licht aangeschoten en
daardoor een tikje onvast ter been. Ze zette haar tas in de keuken
op het aanrechtblad en zag haar vader. Ze kwam de woonkamer binnen,
die verlicht werd door de flakkerende gloed van het tv-scherm, en
ging naast hem op de bank zitten. Hij sloeg zijn arm om haar heen.
Ze zeiden niets, want ze hadden het soort relatie waarin je niet
hoefde te praten. Je handelingen, je gebaren, geluiden en kleine
bewegingen vertelden het verhaal van je dag. 'Hij zat op haar te
wachten,' zei ze. 'Waarom?' vroeg Williams. 'Omdat hij zich zorgen
maakte vanwege Mike.'
'Natuurlijk,' zei de professor. Hij lachte, was trots op haar
omdat ze daarop was gekomen. 'Hij zat op haar te wachten vanwege
Mike. Omdat er - ja, wat? - iets had gespeeld in de week voor haar
verdwijning. Omdat hij bang was voor dezelfde narigheid als
voorheen. Misschien was Mike weer
langsgekomen. Komt een man die lesgeeft aan
basisschoolkinderen jullie voor als een fan van late
tv-programma's?' Nee,' zei de helft van de groep.
'Zijn mannen met legertatoeages doorgaans Letterman-fans?'
'Nee.'
'Dus waarom zat Polly's vader op dat late tijdstip nog tv te
kijken? Natuurlijk omdat hij op haar zat te wachten. Wat betekent
dat het mogelijk is - dat het mógelijk is - dat Mike weer in zijn
oude streken was vervallen.'
Williams schreef nog een woord op het bord: retroductie. 'Dit
is een soort logica die stelt dat we op basis van een
geconstateerde reeks feiten iets voor waar kunnen aannemen. Het was
bewezen, of geconstateerd, dat Polly samen met haar vader tv heeft
gekeken. Het is geconstateerd dat Mike en Polly's vader in het
verleden diverse malen onenigheid hebben gehad, en dat de twee
mannen elkaar, volgens een politierapport, "haatten". Het is
geconstateerd dat Mike Polly in het verleden fysiek mishandeld
heeft. We weten dus retroductief, gebaseerd op Letterman en het
feit dat Polly's vader haar naar bed heeft gebracht, dat het
mogelijk is dat hij zat te wachten tot ze thuiskwam. En zo wordt
Mike verdachter.'- 'Het klopt niet,' zei Dennis. Het vertrouwde
licht had inmiddels bijna de lessenaar bereikt.
'Meneer Flaherty heeft een bedenking!' zei professor Williams.
Hij glimlachte nog steeds, speelde met hen, probeerde uit hoever ze
deze theorieën konden uitspinnen. 'Mike was op het feest,' zei
Dennis.
'Ja, hij was inderdaad op het feest,' zei de professor. 'Een
heleboel mensen hebben hem die avond gezien. Dat is wat je noemt
een keihard alibi. Ga verder.'
Dennis wist niet hoe hij verder moest gaan. Mary zag dat hij
zijn blocnote had volgekrabbeld met hokjes, sterretjes en
vierkantjes. Dennis had de gewoonte - of misschien was het een gave
- om tegelijkertijd te luisteren en niet te luisteren, om
tegelijkertijd met zijn gedachten aanwezig en elders te zijn. Als
ze vroeger in een restaurant zaten, zat hij soms om zich heen te
kijken terwijl zij iets aan het vertellen was. Wanneer ze hem
daarop aansprak en vroeg: 'Als je naar me zat te luisteren, wat heb
ik dan net gezegd?', dan herhaalde hij dat woord voor woord. 'Nou,'
zei hij ten slotte, 'dat betekent dat Mike onmogelijk Polly kan
hebben ontvoerd.'
Professor Williams schreef nog twee woorden op het bord:
onbetrouwbare informatie.
'En waarom was de informatie onbetrouwbaar?' vroeg de
professor aan de groep.
'Omdat iedereen op dat feest dronken was,' zei Brian.
'Dat is één reden. Maar er is nog iets, iets wat jullie nog
niet weten. Wat deed Polly die avond? Waar was ze die
avond?'
'Plaats,' zei het meisje naast Mary.
'Inderdaad, juffrouw Bell. Plaats. En vanavond zullen jullie
iets meer te weten komen over dit ingewikkelde raadsel. Vergeet
niet jullie e-mail te checken.'
Dit gezegd hebbende, liep hij de deur uit en verdween hij weer
uit hun leven.