57
Ingram voelde zich enigszins overweldigd. Een verpleegster was zijn kamer binnengekomen en had gezegd dat hij bezoek had. Ze werd onmiddellijk gevolgd door twee jongemannen die de kamer razendsnel onderzochten en haar beleefd naar buiten begeleidden.
Alfredo Rilke stapte binnen met een bos bloemen – bijna verwelkende rozen in volle bloei, zag Ingram, duidelijk bewijs van een ingeving op het laatste moment – en trok een stoel bij, terwijl de twee jongemannen bij de deur bleven staan.
Toen haalde hij uit zijn zak iets wat leek op een superkleine transistorradio en zette die aan. Ingram spitste zijn oren: stilte.
‘Ultrasoon,’ zei Rilke. ‘Omgevingsinterferentie, zo kan niemand ons horen.’
‘Alfredo,’ zei Ingram op licht verwijtende toon, ‘dit is een van de beste en duurste privéklinieken van Londen, misschien wel van de wereld. Deze kamer wordt niet afgeluisterd, daar zet ik mijn leven voor op het spel.’ Plotseling kreeg hij spijt dat hij dat had gezegd, gezien zijn gezondheidstoestand.
Rilke negeerde hem.
‘En, hoe gaat het met je, Ingram?’
‘Ik voel me prima – afgezien van een raar symptoom zo nu en dan – maar ik heb blijkbaar een tumor in mijn hersenen.’ Hij zweeg even. ‘Mijn arts stelde een hersenscan voor, en toen vonden ze hem.’
Rilke trok een sympathieke grimas. Hij zei iets onverstaanbaars in het Spaans dat klonk als ‘Madre de Dios’. Het kwam zelden voor dat Alfredo Spaans sprak.
‘Ingram, Ingram, Ingram…’
‘Alfredo…’
‘Wat moeten we nu doen?’
‘Ik heb echt geen idee.’
‘Het doet me echt pijn, wat ik je ga zeggen.’
‘Nou, ik sta op het punt een hersenoperatie te ondergaan, Alfredo. Mijn prioriteiten zijn heel duidelijk. Mijn incasseringsvermogen is geweldig, maak je geen zorgen.’
Rilke sloeg zijn ogen neer en plukte aan het laken, toen keek hij op en maakte volledig oogcontact.
‘Ik neem je bedrijf niet over.’
Ondanks zijn geweldige incasseringsvermogen was Ingram onaangenaam verrast. Hij dacht aan zijn naderende hersenoperatie –
ze zouden zijn hersenen gaan ‘ontlasten’, hadden ze gezegd – en daaraan ontleende hij perspectief en innerlijke rust.
‘Die belachelijke beschuldigingen over die overleden kinderen: is dat de reden?’
‘Nee, nee, nee.’ Rilke zwaaide met beide handen onzichtbare vliegen weg. ‘Dat kunnen we wel aan. Je hebt al aanklachten ingediend tegen drie kranten en twee tijdschriften. Er is al een gerechtelijk bevel dat verdere publicatie verbiedt…’
‘Ík? Heb ík aanklachten ingediend?’
‘Calenture-Deutz heeft aanklachten ingediend. Burton heeft een paar advocaten in de arm genomen en die zijn heel voortvarend te werk gegaan. Het is een schandaal.’ Rilke sprak het woord uit zonder enige schandalige bijklank, alsof hij gezegd had: ‘Het is een sneeuwvlok’, of ‘Het is een worstje’, of zoiets onbelangrijks, meende Ingram.
‘Smerige, kwaadaardige leugens,’ zei Ingram. ‘Dat is de echte schaduwkant van onze business.’
‘Met leugens weten we wel raad. Daar waren we “zonder kleerscheuren afgekomen”, geen enkel probleem.’ Rilke zei het alsof hij die uitdrukking net voor het eerst gehoord had. Zijn gezichtsuitdrukking veranderde in wat Ingram alleen maar bedroefd kon noemen. ‘Ja, we krijgen die beschuldigingen over onze producten bijna iedere week naar ons hoofd geslingerd. Daar gaan we goed mee om, die kunnen we pareren. Maar deze keer, het spijt me dat ik het moet zeggen, dient zich een complicerende factor aan.’
‘Complicerende factor?’
‘Jouw zwager, lord Redcastle.’
‘Ivo…’
‘Twee dagen voor jouw aankondiging van onze overname van Calenture-Deutz heeft hij vierhonderdduizend aandelen verkocht.’
‘Dat weet ik.’
Rilke legde zijn storingsapparaat nog dichterbij.
‘Het spijt me dat te horen,’ zei hij.
‘Ivo is een idioot, een volslagen idioot.’
‘Een idioot die de indruk wekt dat hij wist wat er te gebeuren stond. Dat er een rotte appel in het mandje lag.’ Rilke legde uit hoe het er vanuit zijn standpunt uitzag: Ivo die al zijn aandelen verkoopt. Pal daarop komt de aankondiging van de overname, gevolgd door de beschuldigingen over die overleden kinderen. ‘Heb je gezien hoe het aandeel Calenture-Deutz gekelderd is?’
‘Ik ben twee dagen lang door artsen omringd geweest. Tests, tests, en nog een tests. Ik krijg een hersenoperatie.’
‘Jouw bedrijf heeft tweeëntachtig procent van zijn waarde verloren.’
‘Dat is absurd.’
Rilke haalde zijn schouders op. ‘De markt is niet bepaald gecharmeerd van wat er gebeurd is. Een directielid dat zijn aandelen dumpt. Iedereen denkt dan dat hij wist dat er slecht nieuws op komst was. Dat er sprake was van een doofpotaffaire inzake de tests met Zembla-4.’
‘Maar er is toch geen doofpot, of wel soms?’ Ingram moest onmiddellijk denken aan Philip Wang. Het was als condens die langzaam verdwijnt van een beslagen voorruit. Wat had Philip Wang ontdekt?
‘Natuurlijk is er geen doofpot,’ zei Rilke met ijzeren overtuigingskracht. ‘Maar de onderneming wordt nu helemaal binnenstebuiten gekeerd en overhoopgehaald dankzij de acties van jouw zwager. Rilke Pharma kan nu met geen mogelijkheid een verbintenis aangaan. Ik weet zeker dat je daar begrip voor hebt.’
‘Ivo is een man zonder geld. Hij heeft een fortuin verspeeld met allerlei stompzinnige ondernemingen. Hij was blut: hij had geld nodig.’
‘Ik hoop dat je een goed verhaal hebt bij het onderzoek.’
‘Wat voor onderzoek?’
‘Van de Autoriteit Financiële Markten. Bureau Ernstige Delicten, wie zal het zeggen?’ Hij zag Ingrams volstrekte ongeloof, en vervolgde: ‘Je had het eigenlijk allang van iemand moeten horen, Ingram: de handel in aandelen Calenture-Deutz is stilgelegd, het bedrijf staat onder curatele van de afm.’
Ingram probeerde woedend te worden op Ivo, maar tot zijn lichte verbijstering lukte hem dat niet. In plaats daarvan voelde hij een ironisch lachje opkomen, dat hij hoestend onderdrukte.
Rilke spreidde zijn handen. ‘Je begrijpt onze positie: Rilke Pharma heeft geen andere keus dan haar aanbod in te trekken. Burton blijft aan als waarnemend ceo; we moeten zien wat we kunnen redden.’
‘Redden?’
‘Wij hebben erg veel geld geïnvesteerd in het Zembla-4-programma, Ingram. We moeten op zoek naar een manier om onze investering terug te verdienen. We kunnen pro-Vyril overnemen, of de hooikoortsinhaler, misschien nog een paar van je lijnen. Alles is nog niet verloren.’ Hij pakte Ingrams hand en kneep erin.
‘Het is voorbij, Ingram. Het was ons bijna gelukt, bijna. En het resultaat zou fantastisch zijn geweest.’ Hij riep zijn twee mannen en stond op, schakelde het storingsapparaat uit en stopte het in zijn zak.
‘En Zembla-4 dan? De licenties? De vwa? Die zullen toch wel…’
‘De vwa heeft vanochtend haar goedkeuring ingetrokken. De mhra heeft in het licht van het hele schandaal haar beslissing in de ijskast gezet. Er komt geen Zembla-4, Ingram. We zullen astma nooit kunnen genezen.’
Rilke leunde voorover en kuste Ingram op de wang.
‘Ik mag je graag, Ingram. Ik had me zeer verheugd op onze triomf. En ik vind het heel erg van je ziekte. Ik wens je buena suerte.’
Hij liep de kamer uit en een van zijn handlangers trok de deur achter zich dicht.