24
‘De zon is in de lucht.’
‘De zon is in de lucht.’
Adam legde de grote letters anders neer en spelde ze uit voor Ly-on.
‘De lucht is blauw.’
‘De lucht is blauw.’
‘Nu jij, doe nog maar een keer “De zon is in de lucht”.’
Ly-on schoof de letters door elkaar en begon de nieuwe woorden te spellen. Mhouse keek vanuit haar stoel naar de twee, die voor de tv op de grond zaten. De tv was uit, besefte ze, dat was zo raar: geen tv. Ze genoot ervan dat Johannes 1603 Ly-on leerde lezen; dat was belangrijk, lezen en schrijven, en ze wilde dat ze zelf beter kon lezen – schrijven was niet zo nodig – maar ze had geen minuut tijd over.
‘Ik ga boodschappen doen,’ zei ze. Johannes keek op en glimlachte.
‘Wat voor cadeautje Ly-on brengen?’ vroeg Ly-on.
‘Blijf jij nou maar lekker met je…’ ze kon niet op het woord komen. ‘Doe maar gewoon wat Johannes zegt.’
Ze liep haar slaapkamer in, haalde haar leren jack uit de klerenkast en trok het aan. Ze vond het fijn om een man in huis te hebben, ook al was het dan maar een huurder. Dat leverde ook wat extra geld op: in drie weken tijd al zestig pond. Het was prettig om thuis te komen terwijl Johannes en Ly-on bezig waren met… studeren, dat was het woord. Ze studeerden hard, en Ly-on kon al bijna lezen. En nog beter was dat Ly-on hem graag mocht. Aardige man, Johannes 1603.
Ze liep door The Shaft naar de hoofdstraat en groette onderweg een paar mensen die ze kende. Ze was inderdaad in een goede bui, besefte ze, en ze lachte in zichzelf. En de zon scheen ook nog vandaag. ‘De zon is in de lucht,’ zo moeilijk was dat toch niet.
Dat kon ze wel lezen. ‘De lucht is blauw vandaag,’ zei ze hardop, en ze zag de letters voor zich, min of meer; ze zou het bijna kunnen schrijven. Met de hulp van Johannes zou ze…
‘Hé, Mhouse!’
Ze keek om. Mohammed zat in zijn Primera, die langs het trottoir stond geparkeerd. Het portier naast de passagiersstoel stond open. Hij wenkte haar en ze stapte in.
‘Tijd niet gezien, Mo. Weg geweest?’
‘In het noorden, bij mijn neven.’
‘Leuk. Alles kits?’
‘Nee. Helemaal niet fucking kits. No way. Ik probeer me gedeisd te houden.’ Mohammed vertelde haar over zijn ontmoeting met Bozzy en die andere gast op het parkeerterrein, een tientonner, zei hij, een enge vent.
‘Jezus,’ zei ze. ‘Wat is er gebeurd?’
‘Ze stelden allemaal vragen over die nacht dat jij en ik die loser naar Chelsea hebben gebracht.’
Mhouse voelde haar nekhaartjes overeind komen.
‘Wie was die zware vent dan? Een vriend van Bozzy?’
‘Nee. Hij gaf Bozzy een klap. Ik weet het niet, ik had hem nog nooit gezien. Maar ik heb jou erbuiten gehouden, Mhouse. Ik heb je naam niet genoemd.’
‘Dank je, Mo. Dat was aardig van je. Ik sta bij je in het krijt.’
‘Precies, Mhouse. Namelijk een regenjas. Die fucking Bozzy gooit hem in de olie, trapt erop en steekt hem in de fik.’ Op Mohammeds gezicht viel het enorme verlies af te lezen. ‘Mijn Blueberry-regenjas, in de fik gestoken.’
Mhouse rommelde in haar handtas en gaf hem een briefje van tien pond.
‘Hij is wel honderd pond waard, Mhouse, makkelijk. En ik heb jou erbuiten gelaten.’
‘Ik heb geen honderd pond, Mo.’
‘Ik ben blut, Mhouse. Ik kon geen werk vinden in het noorden.
Ik heb honderd pond nodig. En een beetje vlug ook.’
‘Die kan ik je deze week niet geven. Kan volgende maand ook?
Ik moet morgen Mister Q. betalen.’
‘Wat moet ik dan, Mhouse? Ik ben platzak. Ik en mijn zakken hebben honger. Misschien kan Bozzy me…’
‘Volgende week kan wel.’
‘Maandag.’
‘Maandag. Geen probleem.’
Ze stapte uit de auto, licht rillend, en besefte hoeveel mazzel ze had gehad. Mohammed loog niet, want anders waren Bozzy en zijn jongens al wel bij haar langs geweest. Ze kon Mo maar beter te vriend houden en hem zijn honderd pond betalen. Johannes 1603
droeg wel wat bij, maar met zijn huur zou het vijf weken duren voordat ze Mohammed had terugbetaald, en ze moest Mister Quality nog betalen en Margo kreeg ook nog geld van haar; bijna alles wat ze verdiende bij de rivier ging naar hen…
Ze liep peinzend Jamaica Road in. Bozzy en zijn junkievriendjes kon ze wel aan – daar wist Mister Q. wel raad mee – maar wie was die nieuwe vent, die ‘tientonner’? Wat had die ermee te maken? Ze waren vast op zoek naar Johannes 1603, dus misschien moest ze hem wel buiten de deur zetten. Toen dacht ze: hij is al bijna drie weken bij me, ze weten blijkbaar niet waar hij is of hoe hij eruitziet. Dus waarom zou ze hem dan buiten zetten? Hij bracht geld binnen, hij kocht eten en drinken, hij leerde Ly-on lezen, en Ly-on vond hem aardig. Wat de fuck: gewoon Mo zijn honderd pond betalen, hoe dan ook, en dan was de kous af.
Bij de kassa in de proxi-mate stond mevrouw Darling voor haar in de rij.
‘Hallo, lieverd,’ zei mevrouw Darling. ‘Wat eet jij veel bananen, zeg. Je bent toch niet zwanger, hè?’
‘Nee. Nee, dat is voor Ly-on. Hij wil niks anders. Geprakte banaan, hè toe mam. ’s Morgens en ’s avonds…’
‘De kleine boef. Ik zie hem niet zo vaak meer de laatste tijd. Heb je geen oppas meer nodig?’
‘Ik heb tegenwoordig een huurder. Van de kerk. Johannes 1603.’
‘Johannes 1603…?’
‘Hij leert Ly-on lezen.’ Mhouse legde haar boodschappen op de rubber transportband: rum, bananen, witbrood, melk, koekjes, chips, chocolade, twee pakjes Mayfair Thins.
‘Is dat die man met de baard?’ vroeg mevrouw Darling. ‘Die heb ik wel gezien, ja.’
‘Dat is hem. Ik noem hem “Zwartbaard”.’
‘Ja. Ik heb hem ook wel in de kerk gezien. Wat leuk voor Ly-on.’
‘Ja. Ze kunnen het samen prima vinden.’
‘Hij zit bijna iedere avond in de kerk.’
‘Wie? Johannes?’
‘Bisschop Yemi is iets met hem van plan. Hij is erg vroom.’
‘Wat?’
‘Hij gelóóft. Het is een echte gelovige, en volgens bisschop Yemi is hij ook best slim.’
‘O ja, hij is erg slim. Een echte slimmerik.’
Mhouse rekende af, stopte haar boodschappen in
een tas en was weer verbaasd hoe duur alles was. Ze had geen rooie
cent meer en Johannes had haar al een week vooruit betaald. Waar
moest ze ooit die honderd pond voor Mohammed vandaan halen, terwijl
het geld haar portemonnee uit vloog?
Die avond klopte Mhouse bij Johannes aan – het was laat, na middernacht al –, ze tikte zacht met haar nagels op de deur. Ly-on sliep, ze had hem bij het avondeten een extra halve Somnola gegeven. Ze hoorde Johannes ‘binnen’ zeggen en deed de deur open.
‘Ik ben het maar, hoor,’ zei ze ten overvloede en ze knipte het licht aan. De matras lag midden in de kamer en was omgeven door haar kartonnen dozen. Johannes had een lampje gekocht om te kunnen lezen in bed.
‘Wat is er?’ zei hij op slaperige toon. ‘Alles in orde?’
‘Ik voelde me een beetje eenzaam,’ zei ze, en ze trok haar lange T-shirt uit. ‘Mag ik even naast je kruipen?’
Ze wachtte niet op zijn reactie, sloeg de deken opzij en kwam naast hem liggen. Hij was naakt, mooi zo. Ze sloeg haar armen om hem heen en kroop tegen hem aan. ‘Lekker warm,’ zei ze. ‘Je lijkt wel een kacheltje.’ Ze kuste zijn borst. ‘Ik voelde me een beetje alleen.’
‘Mhouse,’ zei hij. ‘Alsjeblieft. Dit lijkt me geen goed idee. Denk aan Ly-on.’
‘Die slaapt als een roos,’ zei ze. Ze ging met haar hand naar beneden en voelde dat hij razendsnel hard werd. ‘Nou, volgens mij vind je het best wel een goed idee.’
Ze zocht zijn mond, hun tongen raakten elkaar aan, en ze voelde zijn handen op haar borsten. Hij beefde.
‘Eén ding nog, Johannes,’ zei ze. ‘Voordat we verder gaan. Normaal gesproken kost het veertig pond. Maar voor jou is het twintig. En je hoeft geen condoom om.’
‘Goed,’ zei hij met hese stem. ‘Ja, mij best.’
‘Afgesproken?’
‘Afgesproken.’