14

Het licht boven het westelijke deel van de Shaftesbury Estate kleurde melkblauw, en de vroege ochtendzon verlichtte het metselwerk van de bovenste verdieping – de zesde –, kroop langzaam over de andere vijf gevels naar beneden en wierp zodoende scherpe geometrische schaduwen, zodat de flatgebouwen er grimmig bij stonden maar tegelijkertijd een streng, plastisch uiterlijk kregen, het-geen precies was wat de architect, Gerald Golupin (1898-1969), voor ogen stond toen hij in de jaren vijftig zijn visionaire plan presenteerde voor een complex van sociale woningbouw, tot iemand anders – tot zijn eeuwigdurende ergernis – het Shaftesbury Estate doopte. Golupin had een naam voorgesteld die meer à la Bauhaus was: modular 9, verwijzend naar de negen flatgebouwen en drie weidse binnenpleinen, maar vergeefs. Bij een bepaalde lichtval kon The Shaft er nog steeds indrukwekkend uitzien: onverbiddelijk, scherp, volumetrisch overweldigend, een triomfantelijke samensmelting van vorm en functie, zolang je maar niet te dichtbij kwam.

Mhouse dacht natuurlijk aan geen van die dingen toen ze de trap op sjokte naar haar flat: flat L, woonlaag 3, blok 14. Ze was moe; ze had de afgelopen zes uur een heleboel alcohol gedronken en lijntjes coke gesnoven, en bovendien tal van seksuele handelingen verricht met twee mannen, hoe heetten ze ook weer? In ieder geval had ze tweehonderd pond onder de binnenzool van haar ene laars van wit pvc gestopt. Het was een van Margo’s speciale contacten geweest. Zij en Margo meldden zich om middernacht in een hotel in Baker Street, waar twee mannen hen opwachtten in een twee-persoonsslaapkamer (met een mooie badkamer en suite) – Ramzan en Suleiman, ja, zo heetten ze – en zo was de lange nacht begonnen. Ramzan en Suleiman, ja, dat waren ze, ouwe kerels, maar schoon; maar wie was nou wie?

Gelukkig had Margo rond het middaguur al gebeld, en dus kon ze Ly-on stallen bij haar buurvrouw, mevrouw Darling. Die vond het altijd leuk om op Ly-on te passen (Mhouse gaf haar vijf pond), maar het kon nooit spontaan, ze had altijd minstens een paar uur nodig om zich voor te bereiden.

Mhouse belde aan, en na een paar minuten deed mevrouw Darling de deur open. Ze was in de zestig en had een misvormd, gezwollen lichaam en een smal hoofd. Haar haar was kastanjebruin geverfd en haar voortanden ontbraken.

‘O, hallo, Mhousy, lieverd,’ zei ze. ‘Je bent wel bekaf, zeker?’

‘Die late dienst is vreselijk, mevrouw D.’

‘Je moet toch eens een klacht indienen, zoals die fabriek met zijn personeel omgaat. Waarom kunnen ze groenten niet op een christelijk tijdstip inpakken?’

‘Komt door de vroege markten, hè?’

‘Nou ja, je verdient er tenminste je brood mee, in deze moeilijke tijden. Hier is dat ventje van je.’

Mhouse ging op haar hurken zitten en kuste haar zoontje op zijn gezichtje, dat nog uitdrukkingsloos was van vermoeidheid omdat hij uit zijn slaap was gehaald.

‘Hallo, lieverd,’ zei Mhouse. ‘Ben je lief geweest?’

‘Geen kik heeft hij gegeven. Hij sliep als een roos, het schaap.’

Mhouse gaf mevrouw Darling haar briefje van vijf.

‘Ik doe het graag hoor, lieverd,’ zei mevrouw Darling, ‘het is zo’n rustig, braaf jongetje.’ Ze zweeg, ging met haar hand door Ly-ons haar en wierp Mhouse toen een betekenisvolle blik toe. ‘Ik heb je al een poosje niet meer in de kerk gezien.’

‘Ik weet het, ik weet het, ik moet er weer eens heen. Misschien morgen.’

‘God houdt van je, Mhousy, vergeet dat niet. Hij houdt niet van iedereen, maar van jou en mij wel.’

Mhouse liep met Ly-on aan haar hand over de galerij naar haar flat en deed de voordeur open. Eenmaal binnen zette ze de waterkoker aan om een kop thee te zetten, maar klikte hem weer uit. Ze voelde de neiging om te gaan slapen als een golf over zich heen spoelen, een vermoeidheid zo overweldigend dat ze nauwelijks op haar benen kon staan.

Ly-on had de tv aangezet en zapte langs de kanalen op zoek naar een tekenfilm.

‘Wil je wat happy-flakes, schatje?’ vroeg ze, en dacht bij zichzelf: zeg alsjeblieft ja.

‘Ja, mam.’

‘Ja, mam, wat?’

‘Ja, mam, alsjeblieft.’

Mhouse vulde een kom met gesuikerde cornflakes, deed er melk en een paar scheutjes rum bij. Toen drukte ze met het lemmet van een mes een Diazepam van tien milligram fijn en strooide het poeder over de vlokken. Ze gaf de kom aan Ly-on, die inmiddels in een nest van kussens op de grond voor de tv zat. Ze ging naast hem zitten en keek toe terwijl hij zijn happy-flakes at. Toe hij de kom leeg had, zette ze die met de rest van de afwas in de gootsteen. Ze stopte haar tweehonderd pond onder de plankenvloer in de badkamer, en toen ze weer in de zitkamer kwam, sliep Ly-on als een roos. Ze zette de tv zacht, legde hem nog comfortabeler op de kussens en ging naar haar eigen kamer. Ze nam twee slaappillen en rookte een joint; ze wilde minstens twaalf uur lang buiten westen zijn. Toen ze wakker werd was het vier uur ’s middags. Ly-on sliep nog, maar hij had wel in zijn broek geplast. 


Die avond klopte Mister Quality om ongeveer acht uur op de voordeur.

‘Wie is daar?’ zei Mhouse door de brievenbus.

‘Quality,’ was het antwoord.

‘Hé, Mister Q, kom binnen,’ zei ze, en ze deed de deur van het slot. Mister Quality was om allerlei redenen misschien wel de belangrijkste man in The Shaft, en niet vanwege zijn gewelddadigheid. Niemand die iets met Mister Quality te maken had wilde dat hij boos op hem was, en dus hoefde hij vrijwel nooit grof geweld te gebruiken. Hij was erg lang en mager en Mhouse wist dat zijn echte naam Abdul-latif was. Hij kwam de kamer binnen en leek wel twee keer zo lang te zijn als Mhouse. Je zou denken dat hij op het punt stond om te gaan hardlopen, aangezien hij gekleed was in een bruin trainingspak en splinternieuwe gympen, zo uit de doos.

Alleen het feit dat hij aan alle acht vingers en beide duimen zilveren ringen droeg maakten die veronderstelling minder waarschijnlijk.

Mister Quality hing lui tegen de keukenmuur en keek als een eigenaar om zich heen; uiteindelijk was het zijn flat. Mister Q. hing altijd lui rond, vond Mhouse, alsof hij daardoor een stuk minder arrogant zou overkomen.

‘Hé, Ly-on, man. Hoe gaat-ie?’

Ly-on keek op van de tv. ‘Goed,’ zei hij. ‘Retegoed.’

Mister Quality grinnikte. ‘Goed zo. Lekker chillen, man.’

Mhouse wenkte hem. ‘Hoe sta ik ervoor?’ vroeg ze.

‘Kabeltelevisie, huur, gas, water, elektrisch…’ dacht hij hardop.

‘285 pond, denk ik.’ Hij glimlachte naar haar, zodat zijn kleine, volmaakt witte tanden in het bruinroze gevlekte tandvlees zichtbaar werden. ‘Heb je problemen?’

‘Nee, nee,’ zei Mhouse, en ze dankte God op haar blote knieën voor Ramzan en Suleiman. ‘Alles oké. Soms valt het licht uit, maar dat komt niet door jou.’

‘Elektrisch is altijd moeilijk. We hebben veel problemen. Gas is makkelijk, water is makkelijk, maar elektrisch…’ Hij trok een grimas. ‘Wij krijgen problemen. Ze zitten achter ons aan, oh-oh.’

‘Ja. De klootzakken.’

Ze ging naar de badkamer, haalde het geld op, deed alsof ze rommelde in de kartonnen doos naast haar bed, deed de deuren van de kast open en dicht en kwam terug met 285 pond. Ze had nu nog dertig pond over en Margo kreeg ook nog geld van haar… Ze moest vanavond dus weer aan de slag. Maar het goede van Mister Quality was dat hij alles – werkelijk alles – kon leveren, zolang je hem betaalde. In de flat van Mhouse waren maanden geleden gas, water en elektriciteit afgesloten, maar Mister Quality had haar binnen een paar uur weer aangesloten. Zo nu en dan betaalde Mister Quality haar voor seks, dat wil zeggen dat hij dan geld aanbood dat ze altijd afsloeg.

Ze gaf hem de 285 pond en Mister Quality liep de flat door en controleerde alles, alsof hij een potentiële koper was. Mhouse hield haar flat zo schoon mogelijk; ze had weinig meubilair maar wel een veger, en ze hield de vloeren proper.

‘Je hebt een kamer over hier,’ zei Mister Quality, en hij deed de deur naar de logeerkamer open. Er lag een matras op de grond en er stonden een paar dozen met kleren en oud speelgoed. ‘Ik kan een huurder voor je regelen; twintig pond per week. Geen problemen, aardig persoon, en schoon. Asiel, spreekt geen Engels.’

‘Nee, dank je. Ik red me zo wel. Lekker hard werken, genoeg te doen,’ zei ze, en ze probeerde zo nonchalant mogelijk te klinken.

‘Het gaat goed met mij hoor. Prima.’

‘Laat me weten als er iets is.’

‘Ja natuurlijk. Bedankt, Mister Q.’

Nadat Mister Quality weer vertrokken was, gaf ze Ly-on zijn avondeten – geprakte banaan en gecondenseerde melk met een scheut rum. Ze deed er een fijngestampte slaaptablet door en prakte alles goed door elkaar.

‘Mama moet vanavond werken,’ zei ze en ze gaf hem zijn kom.

‘Mama werkt te hard,’ zei hij, terwijl hij het bananenhapje naar binnen werkte.

‘En naar de wc als je piepie moet doen,’ zei ze. ‘Niet meer in je broek plassen.’

‘Niet zeggen, mama.’ Zijn blik was op de beeldbuis gericht.

Ze kuste hem op zijn voorhoofd en ging zich omkleden in haar werkplunje. Het had geen zin om langer te wachten, dacht ze, ze kon net zo goed meteen geld gaan verdienen. Ze trok een T-shirt aan met een rood hart op haar borst, wurmde zich in haar korte rokje, trok haar lange witte ritslaarzen aan, pakte haar paraplu, keek in haar tas of ze nog condooms had en klikte de sleutels aan de lange ketting om haar middel. Ze deed de deur dicht en liet de slapende Ly-on achter. Over een paar uur of zo zou ze weer terug zijn, dacht ze. Daar hoefde ze mevrouw Darling niet voor in te schakelen, en ze liep over de galerij naar het trappenhuis.

Terwijl ze The Shaft verliet en zich in de richting van de rivieroever bij Rotherhithe begaf waar ze haar vaste ronde had, zag ze een taxi stoppen die geen licht op had. Zeker een minuutlang wachtte hij naast het trottoir zonder dat er iemand uitstapte. Wie bestelt er nu een taxi in The Shaft? vroeg ze zich af, terwijl ze de auto naderde. Die is gek.

De chauffeur stapte uit terwijl ze voorbijliep: een lange vent met een lelijk gezicht en een slappe kin met een kuiltje. Ze keek om, om te zien waar hij heen ging en zag dat hij zijn taxi afsloot en naar het complex liep.