44

Ik wens rechercheur Aspinall een vrolijk kerstfeest en laat Joe, de kinderen en Bluey in de auto zitten terwijl ik snel naar de slager loop. Dit is het laatste wat we vanochtend nog moeten doen. Als ik de kalkoen heb, kunnen we naar huis, maken we de haard aan en gaan we lekker op de bank zitten om een suffe film te kijken. En dan maar wachten tot het kerst wordt in Troutbeck.

Er liggen allerlei lekkere dingen in de etalage bij de slager. Links liggen fazanten, parelhoenders en kant-en-klaar gevulde patrijzen, en rechts de wildpasteitjes, terrines en patés opgestapeld.

Ik blijf even staan kijken voor ik naar binnen ga.

Het nieuws over Kate komt harder aan dan ik had gedacht. En ja, ik weet dat ze volkomen van god los was. En ja, ik weet dat iemand die zo gestoord is niet bij haar gezin kan blijven. En begrijp me niet verkeerd, ik ben nog steeds boos. Het is een brandende woede die ik de afgelopen week met me meegedragen heb, want ik ben zo ontzettend kwaad. Maar ik ben ook verdrietig om haar.

Het breekt mijn hart dat ze er zo veel voor overhad om haar gezin bij elkaar te houden en dat ze hen nu toch allemaal kwijt is. Ze heeft niets meer over.

Ik kijk achterom naar mijn auto. Mijn hele leven zit daarin. En ik kan me niet voorstellen hoe het zou zijn als ik dat zou verliezen. Totaal niet.

Ik duw de deur van de slagerij open en ga in de rij staan. Die loopt helemaal door tot achter in de zaak. Ik kijk naar alle wachtende mensen en op dat moment zie ik Alexa staan.

Ze is bijna aan de beurt. Ze staat met haar rug naar me toe, maar ik weet dat zij het is.

Ik doe mijn ogen dicht en laat mijn gewicht tegen de koude tegelmuur vallen. Even overweeg ik om naar buiten te sluipen om haar te ontwijken, maar wat heeft dat voor zin? Dit is een klein dorp. Ik loop haar vroeg of laat toch wel een keer tegen het lijf.

De zoon van de slager helpt vandaag in de winkel. Hij is vijftien, een rustige jongen. Je moet je naam zeggen en dan haalt hij de kalkoen uit de koeling.

Hij overhandigt een oudere dame voor in de rij een klein pakje, in vetvrij papier verpakt, en zij geeft hem een fles Johnnie Walker Black Label. ‘Voor je pa,’ zegt ze, en de jongen neemt het verlegen aan en bedankt haar.

Alexa stapt naar voren. ‘Mevrouw Willard,’ zegt ze uit de hoogte. ‘Ik heb een grote scharrelkalkoen besteld.’

De jongen verbleekt en kijkt weg. Het lijkt een eeuwigheid te duren voor hij stamelt: ‘Het spijt me, mevrouw Willard, maar we hebben geen kalkoen voor u.’

‘Hoe bedoel je?’ lacht ze. ‘Ik heb hem al in november besteld, natuurlijk heb je een kalkoen voor mij.’

Hij heeft het er zichtbaar moeilijk mee en verplaatst steeds zijn gewicht van de ene op de andere voet. Het valt helemaal stil in de winkel en iedereen kijkt toe. Ik recht mijn rug. Ik kan Alexa’s woede bijna voelen.

‘Haal je vader,’ zegt ze bits. ‘Dit accepteer ik niet.’

Hij knikt, slikt en loopt weg. Een paar tellen later verschijnt zijn moeder, Kath. Het is een rondborstige vrouw met forse armen, een bebloed schort en een no-nonsenseblik. Ze zat een klas hoger dan ik. We hebben samen in hetzelfde hockeyteam gespeeld. Ik als rechtsback, zij als goalie.

‘Mevrouw Willard,’ zegt ze onbewogen.

‘Wat is hier aan de hand?’ wil Alexa weten. ‘Uw zoon vertelt me net dat u vergeten bent mijn bestelling te plaatsen.’

‘Niet vergeten. Afbesteld.’

‘Afbesteld? Hoezo? Daar heb ik helemaal geen toestemming voor gegeven.’

‘Nee. Maar ik wel.’

Ik schuif wat opzij zodat ik Alexa goed kan zien in de spiegel achter de toonbank.

Haar mond hangt open. ‘Ik begrijp hier niets van,’ zegt ze.

‘Er valt niets te begrijpen. Ik heb hem gewoon afbesteld.’

‘Hoezo dat?’

‘Dat zal ik u uitleggen,’ zegt de slagersvrouw nuchter, ‘hoewel me eerst van het hart moet dat u wel lef hebt dat u zich hier nog durft te vertonen na wat u en die gek van een zus van u deze gemeenschap hebben aangedaan… Onze mannen hebben met gevaar voor eigen leven gezocht naar dat meisje, door sneeuw en ijzel. De winkels in het dorp zijn inkomsten misgelopen door uw schuld – niemand wilde hier meer komen – en dat terwijl wij al genoeg moeten sappelen. Als ik u was zou ik maar eens over een verhuizing gaan nadenken. Er is hier niemand meer die nog iets met u te maken wil hebben…’

‘Maar dat was toch niet mijn schuld!’ roept Alexa uit. ‘Ik had helemaal niets te maken met wat mijn zus allemaal heeft gedaan. Ik wist er niets van.’

‘Ze zeggen dat u er wel vanaf wist.’

‘Dat is niet zo,’ zegt Alexa. ‘Echt, ik wist het niet.’

Alexa kijkt hulpeloos om zich heen, misschien in de hoop dat iemand voor haar in de bres springt, maar iedereen kijkt weg.

De slagersvrouw veegt haar handen af aan de theedoek die ze om de band van haar schort heeft gehangen. ‘Neem me niet kwalijk,’ zegt ze, ‘ik moet weer aan de slag. We hebben vandaag nog meer te doen.’ Maar ze blijft staan waar ze staat.

Alexa draait zich om en dan staan we oog in oog.

Ze schenkt me een woedende blik en ik kijk toe terwijl ze overweegt of ze mij de huid vol zal schelden. Maar alle ogen in de winkel zijn op haar gericht. Dat weet ze, en dus loopt ze op hoge poten de winkel uit.

Als ze weg is, trekt de slagersvrouw mijn aandacht. Ze geeft me snel een knikje en verdwijnt weer naar achteren.

Vijf minuten later loop ik naar de auto en slinger de kalkoen op Joe’s schoot. ‘Hou vast,’ zeg ik tegen hem en dan draai ik me om en kijk naar de kinderen. Sam zit in het midden, met rode, schrale wangen van de kou. Sally zit links van hem, en James rechts. Ze barsten bijna van opwinding omdat we nu bijna thuis zijn.

‘Ik zag Alexa net lopen,’ zegt Joe. ‘Ze keek niet zo blij.’

‘Dat begrijp ik,’ zeg ik tegen hem als ik mijn riem omdoe. ‘Ze wilden haar niet meer bedienen in de winkel. Zeiden dat ze haar spullen voortaan maar ergens anders moest kopen.’

Joe is hier enorm mee in zijn nopjes.

‘Wat?’ zeg ik tegen hem.

‘Niks,’ antwoordt hij, maar hij grijnst breeduit.

Als ik de auto in zijn versnelling zet, aait hij Bluey even door zijn krullen. Sinds Joe woensdag uit het ziekenhuis kwam, zijn ze bijna onafscheidelijk.

Ik kijk in mijn spiegel en rij naar huis terwijl het net begint te sneeuwen.

Ik kijk even naar Joe.

Let op mijn woorden! Die vervloekte hond slaapt nog voor het eind van de week aan het voeteneind van ons bed.