40
‘Geen commentaar,’ antwoordt Mervyn zelfingenomen. Hij werpt een blik op zijn advocaat die een keer knikt ten antwoord. Mervyn draagt een schoon Italiaans overhemd van goede kwaliteit katoen dat hij per se wilde meenemen naar het bureau, met een paar schone sokken en ondergoed. ‘Voor het geval ik gefouilleerd word,’ zei hij.
Joanne gaat verzitten in haar stoel.
Ze had McAleese gesmeekt om dit verhoor te mogen doen. Ze moet iets uit hem zien te krijgen. Maar ze zijn inmiddels twintig minuten bezig en Merv de Perv zegt geen woord.
Joanne besluit te stoppen met vragen en zit daar alleen maar. Ze zou graag even een tissue over haar oksels halen, en onder de beugels van haar beha. Nog even en het zweet komt door haar blouse zetten. Het is verschrikkelijk warm in de kamer.
Mervyn kijkt haar meesmuilend aan.
‘Wat krijgen we nu, rechercheur?’ zegt hij als reactie op haar stilzwijgen. ‘Doen we een wedstrijdje staren? Hebt u me dan niets meer te vragen?’
‘Je vrouw heeft een verklaring afgelegd waarin ze je ervan beticht dat jij foto’s hebt gemaakt van pubermeisjes, Mervyn. Jij wilt geen antwoord geven op mijn vragen, dat begrijp ik best. Jij denkt dat je nog dieper in de problemen komt door te praten, dus ik snap wel dat je liever zwijgt. Dat zou ik ook doen als ik in jouw schoenen stond.’
‘Mijn vrouw is niet goed snik.’
‘Ze leek me anders behoorlijk pienter. Ze kwam op mij over als een verstandige, nuchtere vrouw.’
Hij maakt een honend geluid. ‘Geen commentaar.’
‘Hoewel ik moet zeggen dat ik nooit zou denken dat jullie bij elkaar horen.’
Hij kijkt Joanne verbaasd aan.
‘Jullie zijn een wonderlijk stel,’ verklaart ze.
‘Als u het zegt,’ antwoordt hij.
‘Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?’
‘Geen commentaar.’
‘En hoe zit dat met jullie dochter? Hoe oud is zij, elf?’
‘Twaalf.’
‘Nog een jaar en dan heeft zij jouw lievelingsleeftijd, Mervyn. Waar hou je Lucinda verborgen?’
Hij leunt voorover in zijn stoel en schenkt haar een bloedstollende blik. ‘Ik heb die meisjes niet meegenomen. Ik ben zelf vader. Ik ben een echtgenoot. Ik ben geen pedofiel, zoals u suggereert. U hebt geen bewijs, rechercheur. U kunt niet aantonen dat ik hier iets mee te maken heb en als u soms hoopt dat ik in tranen uitbarst en beken, kunt u nog heel lang wachten. Want zoals ik al zei, ik heb het niet gedaan.’
‘Wat zegt de naam Charles Lafferty u?’
Hij haalt zijn schouders op. ‘Die heb ik nog nooit ontmoet.’
‘Volgens mij wel.’
Melvyn rolt met zijn ogen.
‘Die naam gebruik jij toch, Melvyn?’
‘Doe niet zo belachelijk.’
‘Het is een schuilnaam die je gebruikt als je je als iemand anders voordoet.’
‘Waarom zou ik me als iemand anders willen voordoen?’
‘Misschien omdat je je schaamt door wie je bent,’ antwoordt Joanne.
Mervyn lacht minachtend. ‘Ik schaam mij absoluut niet voor wie ik ben, rechercheur,’ corrigeert hij haar. ‘Misschien dat u zich schaamt voor wie u bent.’ Hij blijft even stil en monstert haar. ‘U bent zeker niet getrouwd, hè?’
Joanne kijkt hem recht in de ogen en geeft geen antwoord.
‘Hoe komt dat eigenlijk?’ vraagt hij.
‘Het valt niet mee om een goede man te vinden, denkt u ook niet?’
‘Misschien is dit eerder omdat u zo potteus bent. Dan schiet u al snel over.’
Joanne helt naar hem over. Op lage toon zegt ze: ‘We weten dat jij het hebt gedaan, Mervyn. We hebben DNA.’
Hij zegt niets, maar ze ziet aan zijn gezicht dat hij van zijn stuk gebracht is, al duurt dat niet lang.
Ze gaat verder: ‘Dus doe jezelf een lol en vertel ons nu maar waarom je dit allemaal doet. Dat helpt bij je verdediging. Als je de hele tijd volhard in “geen commentaar” komen we geen steek verder. Niemand heeft sympathie voor een man die niet wil toegeven wat hij heeft gedaan. Vooral niet in de gevangenis. Als je mij nu eens vertelt wat jouw drijfveren zijn, kunnen we misschien een psychiatrisch onderzoek opstarten. Die zijn kennelijk heel zinvol als het gaat om de bepaling van de strafmaat.’
‘Wat voor DNA?’
‘Maar, Mervyn, je denkt toch niet dat ik mijn geheimen met jou kan delen?’
‘U bluft.’
‘Ik mag niet bluffen.’
Hij zakt achterover in zijn stoel, ademt diep in en zucht zwaar.
‘Ik geloof u niet,’ zegt hij.
‘Ik lieg niet, Mervyn. We kunnen je verbinden aan een van de slachtoffers. En nu we jou hier hebben, is een spiegelconfrontatie het volgende punt op de agenda. De kans is groot dat onze getuigen jou eruit pikken als ze je achter de spiegel zien staan.’
Mervyn kijkt zijn advocaat aan. Joanne houdt hen in de gaten. De advocaat blijft er onbewogen uitzien. Hij kijkt omlaag en schudt zijn hoofd opzij.
‘Geen commentaar,’ zegt Mervyn stellig.
Joanne schuift haar hand over tafel alsof ze hem wil pakken. ‘Mervyn,’ zegt ze zachtjes, bijna verdrietig, ‘we hebben de hond. De hond die je hebt gebruikt om je laatste slachtoffer mee te lokken. Die hebben we gevonden. En raad eens? Hij zat onder de sporen, die lieve schat.’
Joanne houdt haar handen onder de koude kraan en plenst water over haar gezicht. Haar wangen zijn vuurrood aangelopen en haar blouse plakt. Ze pakt een papieren handdoekje uit de houder die ze natmaakt voor ze ermee over haar rug en middenrif veegt. We zijn er bijna, houdt ze zichzelf voor. Nog even.
McAleese die op een monitor meekeek in de kamer naast de verhoorruimte heeft toestemming gegeven voor deze pauze. Mervyn had verzocht om zijn advocaat onder vier ogen te mogen spreken en dat had McAleese toegestaan. Hij had het gevoel dat Mervyn een andere toon aan zou slaan als ze het verhoor straks hervatten, maar Joanne was daar niet zo zeker van. Haar indruk was dat Mervyn dit spelletje tot het bittere eind zou volhouden. Hij was een geboren leugenaar. Ze had nog nooit iemand meegemaakt die zo geslepen was. Het was alsof hij zelf elk woord geloofde dat uit zijn mond rolde. Hij was zo iemand die zelfs een leugendetector van zijn stuk weet te brengen.
Het team komt weer bij elkaar in de briefingruimte voordat Joanne en McAleese naar de cel gaan om Mervyn op te halen voor de tweede ronde.
De sergeant van dienst opent de deur en het eerste wat Joanne ziet is het streepjespak. En Mervyns blote torso. Zijn asgrauwe gezicht staart haar aan terwijl hij aan zijn overhemd aan de ijzeren tralies van het raam in de cel hangt.
Joanne rent de cel in.
Hij is al blauw als ze hem vastgrijpt – zodra ze hem bij de heupen heeft gepakt, tilt ze zijn gewicht omhoog.
‘Fuck,’ hoort ze iemand zeggen, geen idee wie, en ze concentreert zich volledig op haar taak om die klootzak zo hoog mogelijk op te tillen.
Joanne is niet van plan hem de pijp uit te laten gaan. Ze denkt aan het eenzame gezicht van Molly Rigg terwijl ze kracht probeert te zetten met haar armen. Hij mag niet dood.
Met zijn gewicht heeft hij de knoop strak aangetrokken. Zijn lichaam maakt een stuiptrekking terwijl McAleese het katoen doorsnijdt in een poging hem te bevrijden. Joanne voelt nog een paar armen om Mervyn Petersons middel, zodat ze nog maar de helft van het gewicht hoeft te torsen.
Dan, als het overhemd losgesneden is van de tralie, klapt zijn lichaam dubbel.
Zijn bovenlijf hangt slap voorover en Joanne wankelt met de brigadier van dienst als ze Peterson op de grond willen leggen zonder hem te laten vallen. ‘Bel een ambulance,’ schreeuwt McAleese tegen een figuur in de deuropening.
Joanne knielt neer en legt haar vingers in zijn hals. ‘Zwakke pols, we moeten die eraf snijden.’ De rest van de hemdsmouw snijdt nog altijd in zijn nek. Die is veel te strak aangetrokken geweest onder zijn gewicht. Joanne probeert om haar vingers eronder te krijgen, maar ze krijgt er maar eentje onder.
‘Jezus!’ zegt McAleese. ‘Hij knijpt ervantussen, die eikel. Joanne, blaas jij er eens wat lucht in.’
Ze kijkt McAleese fel aan, aarzelt, en doet vervolgens wat er van haar gevraagd wordt. Er is geen tijd om een monddoekje te halen. In de tussentijd snijdt McAleese in het overhemd met zijn Zwitserse zakmes.
Joanne wordt misselijk als ze Petersons neus vastpakt en haar mond op zijn lippen legt. Hij smaakt naar koffie. Een zoete smaak.
De beelden van de memorycard die zijn vrouw had meegebracht komen meteen weer boven.
Adem in. Blaas uit. Naakte meisjeslichamen. Adem in. Blaas uit.
Godsamme, ze zou eigenlijk haar vingers in zijn oogkassen moeten steken en zijn hersens uit zijn schedel moeten trekken in plaats van dit te doen.
Adem in. Blaas uit.
Adem in.
McAleese heeft het katoen inmiddels doorgesneden en zegt tegen Joanne dat ze moet stoppen. Volgens hem krijgt Peterson weer kleur.
‘Laten we maar eens zien of die zak weer lucht krijgt,’ zegt McAleese en ze zien dat zijn borstkas weer op en neer begin te gaan.
Een paar seconden later knippert hij met zijn oogleden.
McAleese kijkt Joanne waarschuwend aan. Ze moet opletten dat die gek haar straks niet naar de keel grijpt.
Dan zegt McAleese: ‘We dachten even dat we je kwijt waren, Peterson.’
Mervyns ogen zijn nu wijd open. Hij is gedesoriënteerd. Misschien denkt hij wel dat hij in de hemel is, denkt Joanne terloops.
‘En we kunnen niet hebben dat jij het hoekje om gaat terwijl je drie kleine meisjes hebt verkracht, begrijp je?’
Mervyn kijkt hem verward aan. ‘Drie?’ vraagt hij.