7

We zitten weer in de auto en ik schreeuw tegen Joe: ‘Waar was jij, verdomme? Waarom heb je me dat in mijn eentje laten opknappen?’

Hij kijkt me verbluft aan. ‘Ik was op zoek naar Guy,’ zegt hij simpelweg. ‘Wat dacht je dan? Dacht je soms dat ik me uit de voeten had gemaakt zodat zij zich op jou konden storten?’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Ik kon toch ook niet weten dat Alexa zo tegen jou tekeer zou gaan?’

Ik huil zo hard dat ik bijna geen lucht krijg.

‘Ik dacht dat het goed was als ik met Guy zou praten,’ zegt hij. ‘Dat ik hem zou zeggen hoe verschrikkelijk ik het vind, en dat we alles voor hem in het werk willen stellen… Maar ik zag hem niet staan in de keuken, dus toen raakte ik met Kev Bell in gesprek. Hij gaat met een stel kerels op zoek.’ Joe schudt zijn hoofd nogmaals, alsof hij niet kan geloven dat ik hem ervan beschuldig dat hij mij in de steek heeft gelaten.

‘Is het niet een beetje vroeg voor een zoektocht?’ vraag ik. ‘Wat als Lucinda weer boven water komt?’

‘Wat als ze niet boven water komt?’

‘Hoorde je wat Alexa tegen me zei?’

‘Niet alles.’

Ik zoek in mijn zak naar een zakdoekje, kan er geen vinden en pak een lap die Joe gebruikt om zijn beslagen ruiten mee schoon te vegen. ‘Ze zei dat ik het gezin heb verwoest met mijn incompetentie.’

‘Dan neemt ze geen blad voor de mond.’

Hij kijkt me niet aan. Hij staart recht voor zich uit.

‘Joe…?’ zeg ik jammerend.

‘Wat?’ antwoordt hij, zijn stem nog steeds gespannen.

Hij draait de sleutel om in het contact en legt zijn hand op de versnellingspook. Ik zie dat hij vreselijk trilt, wat zelfs onder deze omstandigheden niet de reactie is die ik van Joe zou verwachten. Als hij het zelf ook ziet, trekt hij zijn hand weg.

‘Lise, die mensen zijn overstuur,’ zegt hij uiteindelijk zuchtend. ‘Ze zijn wanhopig… dat is toch heel begrijpelijk… dat ze jou de schuld geven, of überhaupt iemand de schuld geven. Zo zijn mensen. Wat had je dan verwacht?’

Ik weet dat hij gelijk heeft, maar het doet me pijn het te horen. Wat ik nu nodig heb is de oude Joe, de Joe die onder alle omstandigheden achter me blijft staan.

Ik probeer me voor te stellen hoe ik zou reageren als dit mij overkwam. Als het andersom was geweest. Zou ik dan ook zo makkelijk de schuld op die ander schuiven?

Ik kijk hem aan. ‘Joe, ik weet dat we nu net doen alsof dit allemaal mijn verantwoordelijkheid is, en ik weet dat ik verantwoordelijk ben, maar denk je ook echt dat het mijn schuld is? Of ben ik soms…’

Ik maak mijn zin niet af. Ik voel me zo murw door Alexa’s beschuldiging dat ik niet meer weet wat ik ervan moet denken.

Joe begint aan de verwarming te prutsen om de warmte van onze voeten naar de voorruit te verplaatsen. Als hij zich realiseert dat ik op antwoord wacht, houdt hij daarmee op. ‘Wil je een eerlijk antwoord?’

‘Ja,’ zeg ik stellig, maar de angst in mijn ogen zegt hem dat hij op zijn tellen moet passen.

‘Je had hen kunnen bellen om te zeggen dat er niet gelogeerd kon worden.’

Ik knijp mijn ogen stevig dicht.

‘Maar vind je niet dat Kate zelf ook had kunnen bellen om het te checken, of zo?’ dring ik aan. ‘Vind je niet dat het voor een deel ook Kate’s schuld is dat ze gisteren de hele dag en gisteravond en zelfs vanochtend helemaal geen contact heeft gezocht met Lucinda? Niet één keer?’

Joe’s gezicht verandert niet. ‘Niet als ze ervan uitging dat Lucinda bij jou was. Nee, dat vind ik niet.’

Ik kan geen woord uitbrengen. Want terwijl Joe uitlegt hoe hij het ziet, herinner ik me dat Kate wel degelijk naar haar heeft geïnformeerd. Toen ze me vanochtend belde over Sam, vroeg ze: ‘Alles goed met de meisjes?’ en toen zei ik: ‘Ja, prima.’

Joe’s trekken verzachten en hij kijkt verdrietig. ‘Klaar?’ vraagt hij en ik knik.

Hij rijdt de weg af. Hij wil rechts afslaan, het dal door, richting huis, maar hij zet de auto in de verkeerde versnelling. De auto maakt een wilde schok. Hij bokt twee keer en komt voor het politiebureau tot stilstand.

‘Jezus, Joe!’ gil ik geschrokken. ‘Wat is er verdomme met jou aan de hand?’

De rest van de rit zwijgen we.

Als we thuis zijn, kruip ik in bed. Ik trek de dekens over mijn gezicht en ga in foetushouding liggen. En dan pas komen de echt vreselijke gedachten. Deze nieuwe verschrikking vermengt zich met de vertrouwde zelfhaat. Met die andere grote fout die ik ooit heb begaan en die ik nog altijd niet van me af heb weten te schudden. Het gebeurde vier jaar geleden.