20
Ik ben weer op mijn werk en probeer de kittens wat vocht toe te dienen met een injectiespuit, maar het heeft geen zin. Ik weet dat ik ze pijn doe en het stadium is bereikt dat het beter is om de dierenarts te bellen zodat die ze een spuitje kan geven. Ik ben kwaad en verdrietig maar probeer niet al te boos te zijn op de klootzak die de kittens zo aan hun lot heeft overgelaten. Dat kost me te veel energie. Het enige goede dat hieruit voortgekomen is, is dat we nu weten dat Banjo de bullterriër goed overweg kan met katten. Dat vergroot zijn kans op een nieuw thuis. Want zelfs al hebben mogelijke nieuwe baasjes zelf geen katten, ze adopteren liever geen hond die katten verslindt.
De pieper gaat, wat betekent dat er iemand buiten het kantoor staat, en ik laat de kittens liggen en ga naar buiten. Ik heb sowieso pauze nodig. En een kop thee.
Het is Gekke Jackie Wagstaff.
Mensen noemen haar Gekke Jackie, omdat ze er vroeger regelmatig op los timmerde, vooral toen ze een paar jaar geleden zo’n slechte tijd had.
Haar man had al hun geld erdoor gejaagd – een nieuwe hypotheek op het huis genomen zonder dat Jackie het wist – en hun een enorme bak financiële ellende bezorgd. Om hen uit die problemen te helpen kwam hij met het lumineuze idee om het huis bij loting te verkopen. Het was een fraaie woning met een geschatte waarde van rond de drie ton, en iedereen (waaronder Joe en ik) kocht een lot voor vijfentwintig pond. Naar verluidt hebben ze zo’n achtduizend lootjes verkocht naar aanleiding van een advertentie in de Gazette en folders die ze in het dorp hadden verspreid, wat hen in totaal een kleine tweehonderdduizend pond opleverde.
Maar toen ging Gekke Jackies man ervandoor met het geld. Het was een ramp.
Ineens was iedereen kwaad op Jackie. Ze zegt dat er nog steeds mensen zijn die de straat oversteken als ze haar tegenkomen. Ze heeft vrienden verloren die ze al ruim dertig jaar kende.
En nu werkt Jackie in de thuiszorg en brengt mij de huisdieren van de mensen die zijn overleden.
Ik kijk haar verbaasd aan als ik zie dat ze in het kantoor staat, met lege handen.
‘Wat is er?’ zegt ze, en dan dringt het tot haar door. ‘O, geen paniek. Ik heb vandaag niks bij me. Ik kom voor jou. Ik wilde vragen hoe het met je gaat. Joanne vertelde dat het vermiste meisje bij jou logeerde toen ze verdween.’
‘Ja, zoiets,’ zeg ik tegen haar. ‘Joanne? Bedoel je rechercheur Aspinall? Is zij jouw dochter?’
‘Nichtje.’
‘Dat heb je me nooit verteld.’
‘Nou ja, ze hangt het liever niet aan de grote klok. Paranoïde, als je het mij vraagt. Ze denkt dat mensen haar banden lek steken als bekend wordt dat zij bij de recherche zit. Maar goed, Joanne zei dat je er behoorlijk mee zat – met het meisje – dus ik dacht, ik ga maar eens even kijken om te zien hoe het met je is. Ik was toch in de buurt.’
‘Eerlijk gezegd probeer ik er niet te veel aan te denken. Tenminste, ik probeer niet te denken aan wat er met haar gebeurd kan zijn. Het helpt wel om te gaan werken. Je wilt niet toevallig een kat, hè?’
‘Nee.’
‘Een kitten?’
‘Wij mogen geen huisdieren houden.’
‘Dan doe je het toch stiekem. Niemand hoeft ervan te weten.’
Gekke Jackie schiet in de lach. ‘De huisbaas komt er wel achter. En trouwens, het is Joannes huis, niet het mijne. Ze laat me er alleen logeren omdat ik me geen eigen huis kan veroorloven. Ik mag geen kat van haar.’
‘Goed dan. Ik kan het altijd proberen. We zitten momenteel barstensvol en ik heb net een nestje halfdode kittens opgehaald… als ze het overleven heb ik helemaal geen plek voor ze. Wat een dag,’ zeg ik tegen haar. ‘Wat een vreselijke dagen.’
‘Wat denken ze dat er met het vermiste meisje is gebeurd?’
‘Jij weet waarschijnlijk meer dan ik.’
‘Hoezo? Vanwege Joanne, bedoel je? O, die vertelt nooit wat. Dat mag ze niet, en ze houdt zich strikt aan de regels. Hoe gaat het met de moeder? Joanne zei dat jullie vriendinnen waren.’
‘Heb je de persconferentie gezien?’
Jackie knikt.
‘Ik kon het niet aanzien,’ zeg ik verdrietig. ‘Het is al erg genoeg dat ik weet door wat voor hel ze gaan dankzij mij, dus ik kon het niet aan om te kijken naar hoe ze…’
Ik zwijg, omdat de deur opengaat en er een vrouw binnenkomt met een West-Highlandterriër.
Ze draagt zo’n doorgestikte bodywarmer van glimmende stof, een dure spijkerbroek die ze in roze Hunter-laarzen heeft gestopt en een rare bontmuts met oorkleppen – alsof ze op beverjacht is geweest.
Gekke Jackie trekt een gezicht naar mij en stapt weg van het bureau om de vrouw door te laten.
‘Goedemiddag,’ zegt ze. Ze is ergens halverwege de veertig. ‘Ik kom hier met Hamish, want we gaan verhuizen – naar het Midden-Oosten – en ik vroeg me af u hem soms van mij zou willen kopen.’ Ze zegt het op een zonnige, vrolijke toon, alsof ze me een gratis vakantie aanbiedt.
Jackie kucht.
‘Dat doen wij nooit,’ leg ik uit en de vrouw houdt haar hoofd schuin.
‘Maar hij is een ontzettend lieve hond, heel schoon en braaf. Ik heb zijn stamboekpapieren bij me,’ zegt ze en ze zwaait met een envelop.
Geduldig vertel ik haar hoe wij werken en wat we doen, en ik zou graag beweren dat het nooit voorkomt dat iemand geld wil voor een rashondje, maar dat is niet zo. Ik maak het minstens eens in de twee weken mee. Ze denken echt dat het zoiets is als het verkopen van een plasmatelevisie. Waarom zou ik hem niet willen overnemen als je er zo’n vriendenprijsje voor moet betalen? Als het zo’n koopje is?
Ik haal moedeloos mijn schouders op. ‘Het spijt me,’ zeg ik tegen haar, ‘maar wij zijn een liefdadigheidsinstelling.’
Haar vriendelijke, vrolijke houding is opeens verdwenen en ze kijkt alsof ze zich intens concentreert. Dit probleem had ze niet zien aankomen.
‘Maar u kunt hem altijd hier achterlaten,’ probeer ik. ‘Ik heb nog ruimte voor één hond, en ik weet zeker dat we een geweldig nieuw baasje voor hem kunnen vinden.’
‘Maar ik heb tegen mijn man gezegd dat we een vergoeding zouden krijgen,’ zegt ze fronsend. ‘We hebben erg veel geld in hem gestoken en we hoopten daar iets van terug te zien, want –’
Plotseling barst Jackie los: ‘Dus u komt dat arme beestje dumpen en u verwacht ook nog dat u daarvoor betaald krijgt?’
Ik had het kunnen weten, want ik zag hoe Jackie zich opwond, maar ik had gehoopt dat ze zich kon inhouden.
De vrouw is verontwaardigd om Jackies toon. ‘Ik dump hem niet,’ reageert ze. ‘Mijn man is door een headhunter benaderd en wij moeten verhuizen, we hebben geen keuze.’
‘Er is altijd een keuze,’ antwoordt Jackie. ‘Het is maar net waar je prioriteit ligt.’
‘Mijn gezin is mijn prioriteit – daarom gaan we ook! Goed,’ zegt ze tegen mij, ‘wij hebben veertienhonderd pond voor deze hond betaald en het is een geweldig huisdier, want je hoeft er niet vaak mee uit en het is een erg schoon beest.’
Jackie trekt haar wenkbrauwen op. ‘Het?’ mimet ze.
‘Ik weet zeker dat iemand er met alle plezier voor wil betalen,’ gaat de vrouw onverdroten verder, ‘en als dit asiel niet bereid is om mij een vergoeding te geven, zet ik gewoon een advertentie in de Westmorland Gazette.’
Jackie loopt langzaam naar de deur en kijkt naar buiten. Dan draait ze zich om en zegt onschuldig: ‘Is dat uw Lexus?’
De vrouw bevestigt dat. Ja, dat is inderdaad haar auto.
‘Dus je hebt een auto van veertigduizend pond onder je gat en jij probeert hier iemand je hondje aan te smeren? Een hondje waar jij zelf geen zin meer in hebt?’
‘Het punt is niet dat ik er geen zin meer in heb –’
Maar Jackie, die weer naar het bureau is gelopen, valt haar in de rede: ‘Ja, ja, dat heb je allemaal uitgelegd. Maar ik zal het jou even uitleggen, want Lisa is veel te aardig om dat te doen. Ik zal je wel even uitleggen wat er eigenlijk met jou zou moeten gebeuren als je niet meer voor je hond kan zorgen… Je komt hier zogenaamd vriendelijk en verontschuldigend binnen,’ zegt Jackie, ‘en je zegt: “Alstublieft, beste mevrouw, die een schijntje verdient om verwende nesten die geen moer om hun huisdieren geven uit de brand te helpen, alstublieft, beste mevrouw, wilt u deze hond van mij overnemen en een lief baasje voor hem zoeken, want dat is het allerbelangrijkste: dat hij een lief baasje krijgt. Een baasje dat echt van hem houdt en goed voor hem zorgt”. En omdat je die lieve mevrouw zo dankbaar bent dat ze jou van je probleem heeft verlost, zeg je: “Ik zou heel graag een donatie doen voor het asiel, want er is vast ongelofelijk veel geld voor nodig om zoiets draaiende te houden. Want jemig, wat kost dat niet allemaal, het voer, de rekeningen van de dierenarts, en de verwarming? Als ik u nu eens een fijne dikke cheque uitschreef? Wat? Nee, natuurlijk is dat geen probleem! Mijn man is steenrijk! Hij is gevraagd om voor een stel Arabieren te komen werken, dus wij zitten er warmpjes bij. Nee, hoor, ik vind het absoluut geen probleem”.’
Jackie slaat haar armen voor haar riante boezem en staart de vrouw woedend aan. ‘Dat hoor je te zeggen.’
De vrouw stormt weg met de hond in haar kielzog, en ik kijk Jackie aan en schudt mijn hoofd. ‘Zo kun je niet met mensen omgaan.’
‘Hoezo niet?’ zegt ze fel. ‘Het is haar verdiende loon. Ik kan dat soort vrouwen niet uitstaan. Die denken dat ze hun verantwoordelijkheden kunnen ontduiken als ze daar zin in hebben. Ik snap niet dat jij dit werk aankunt, Lisa, echt niet… Enfin. Zeg, wat vond je van die hoed van dat mens!’