43
De sneeuw is terug, precies op tijd. Het barst van de mensen in Windermere als Joanne naar de slager gaat om de kalkoen op te halen.
Jackie moet morgen werken, maar omdat kerst dit jaar op een zondag valt, heeft Joanne vrij. En ineens is ze helemaal in de stemming. Het wordt dit jaar niet weer gewoon ‘zomaar een dag’. Dit jaar verheugt ze zich erop om een echt kerstmaal met Jackie te delen, met alles erop en eraan, en om samen in slaap te vallen bij de toespraak van de koningin, allebei met een buik vol chocoladenootjes.
Ze haalt een paar pastinaken bij de bloemist – rond deze tijd van het jaar verkoopt die ook altijd wortelgewassen – en ze loopt snel nog even de drogist in voor wat dingetjes.
Ze krijgen nooit echt cadeaus. Jackies zoon heeft al een paar jaar niets meer gestuurd, en dus kopen ze wat leuks voor elkaar. Joanne stopt een veel te dure pot bodycrème in haar mandje, en ook nog maar een voetenverwenpakket van Scholl.
Ze bestudeert de doos en ziet helemaal voor zich hoe Jackie, in haar uniform, met haar voeten in een dampende teil zit, een flinke bel Bailey’s in haar hand. En dan weet Joanne dat dit precies het goede cadeau is.
De donkere wolken hangen laag in de lucht als Joanne de winkel verlaat. Het gaat die middag weer flink sneeuwen en dus hangt er een zekere opwinding in het dorp. Iedereen wil naar huis om de deur achter zich dicht te kunnen trekken en de wereld buiten te sluiten. In afwachting van de kerstdagen.
Op een beschut plekje vlak voor de bank staan een tuba-, een trombone- en een trompetspeler. De laatste maten van ‘Joy to the World’ klinken als Joanne bij de slager aankomt.
Er staat een rij, maar die gaat snel. Iedereen heeft van tevoren een bestelling geplaatst en betaald, dus is het alleen nog een kwestie van afhalen. Joanne had eigenlijk kalkoenborst willen bestellen – ze waren immers maar met zijn tweeën – maar daar wilde Jackie niets van weten. ‘Het bruine vlees is het lekkerst.’
Joanne wil net de straat oversteken om weer naar huis te gaan als ze vlakbij iemand achteruit ziet inparkeren. Ze blijft staan, want ze herkent de bestuurder. Ze kan niet goed zien wie er verder in de auto zitten – de ramen zijn beslagen – maar ze weet wie het is.
Joanne loopt naar de auto toe en tikt op het raam. Lisa Kallisto zet de motor af en doet haar portier open. Joanne leunt voorover en ziet Lisa’s drie kinderen op de achterbank samengeperst, duidelijk opgewonden omdat het nu bijna Kerstmis is.
Joe zit op de bijrijdersstoel, en de bedlingtonterriër die de forensische dienst had gebruikt, zit tussen zijn benen voor zijn stoel. Die benen zitten allebei tot de knieën in het gips.
‘Hoi, Lisa,’ zegt Joanne. ‘Hoe gaat het?’
‘Goed, en met jou?’
‘Prima, dank je.’ Joanne kijkt langs Lisa naar Joe. ‘Dus je mocht voor kerst het ziekenhuis uit?’
Joanne had via de tamtam gehoord dat Joe’s taxi van de weg was geraakt en in een greppel terecht was gekomen. Hij had het overleefd maar hij had wel allebei zijn voeten gebroken.
‘Ik ben woensdag ontslagen,’ zegt Joe. ‘Ik heb een rolstoel, dan kom ik nog eens ergens.’ En hij gebaart naar de achterbak.
Joanne glimlacht. ‘Hebben ze al enig idee hoe dat nu kwam, die black-out?’
Joe kijkt ongemakkelijk opzij.
Als hij geen antwoord geeft, slaat Lisa haar ogen ten hemel, leunt wat opzij en fluistert tegen Joanne zodat de kinderen het niet horen: ‘Hij heeft TIA’s, kleine hersenbloedinkjes.’ Dan kijkt ze naar Joe. ‘En om hem moverende redenen heeft hij die informatie altijd weggehouden bij mij en de kinderen.’
Joanne kijkt verbaasd.
‘Het leek hem beter als ik het niet zou weten,’ zegt Lisa en Joe kijkt quasizielig.
‘Je weet best waarom,’ zegt hij zachtjes.
Lisa geeft hem een zachte por in zijn ribben. ‘Die ouwe dwaas dacht dat ik bij hem weg zou gaan als ik erachter kwam… Maar goed, ze hebben hem nu op bloedverdunners gezet, dus het komt wel goed.’ Ze pakt haar handtas achter Joe’s stoel. ‘Nog nieuws over Kate?’
‘Ze is aangeklaagd.’
‘Voor wat?’
‘Ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en het belemmeren van de rechtsgang.’
Lisa haalt diep adem. ‘Shit,’ zegt ze. ‘Shit, dat is erger dan ik dacht.’
‘Je hebt het goed gedaan, Lisa.’
‘Weet je dat zeker?’
‘Je had geen keuze. Ze deed haar kinderen kwaad – je weet best dat je dat niet kon laten voortduren.’
Lisa gooit haar benen opzij en stapt uit de auto. ‘Maar als dit de goede keuze was, waarom voel ik me dan zo beroerd? Denk je dat ze de kinderen kwijtraakt?’
‘Het zit er dik in dat ze gevangenisstraf krijgt.’
Lisa laat dit op zich inwerken en slaakt een verdrietige zucht.
‘Denk je niet dat ze zich gaat beroepen op geestelijke problemen, of hoe dat ook maar heet?’
‘Zou kunnen, maar in dat geval is de kans kleiner dat ze op termijn het gezag over de kinderen behoudt. We moeten afwachten.’
‘Wat een puinhoop,’ zegt Lisa terwijl ze het portier dichtdoet.
Ze kijkt over Joannes schouder naar de kerstverlichting die laag over de straat gespannen is. Het is kerstavond, hoort Joanne haar denken, en het hoort nu allemaal om de kinderen te draaien.
Lisa kijkt Joanne aan. ‘Maar jullie hebben die man wel gepakt, toch?’ vraagt ze al wat vrolijker. ‘Die man die de andere meisjes had ontvoerd?’
‘Ja.’
‘Dat is fijn. Was het inderdaad de man met wie Lucinda na school had gepraat? Was het dezelfde kerel?’
‘Hij heeft het nog niet toegegeven, maar ja, daar zijn we vrij zeker van. Voor zover wij weten heeft Lucinda haar moeder over die man verteld, en zo is Kate op het plan voor de nepontvoering gekomen… En vervolgens heeft ze zitten wachten op een geschikt moment.’
‘Ze wachtte op mij,’ valt Lisa haar gelaten in de rede. ‘Kate wachtte op een moment dat ik de boel in het honderd liet lopen zodat zij kon doen alsof Lucinda weg was.’
Joanne voelt dat Lisa nog steeds gekwetst is.
Dan vraagt Lisa. ‘Hoe gaat het met de kinderen? Ik had allang contact moeten opnemen, maar ik kan me er niet toe zetten.’
‘Ze zijn bij hun vader.’ Joanne raakt Lisa’s elleboog even aan. ‘Het komt wel goed met ze… oordeel niet te hard over jezelf, Lisa. Joost mag weten wat Kate allemaal nog meer uitgespookt had, gezien haar geestestoestand.’