Gamla Enskede

Alle bewegingen gaan werktuiglijk omdat ze elk onderdeel al duizenden keren heeft uitgevoerd.

Ze passeert het stadion Globen.

Bij Södermalms Bröd op de rotonde rechtsaf. De Enskedevägen.

Ze hoeft haar hersens niet te gebruiken.

Alles gaat op routine en als Jeanette Kihlberg de oprit van de garage op rijdt, knalt ze, voor de derde keer in korte tijd, bijna op de rode sportwagen van Alexandra Kowalska. Net als de eerste keer staat de auto slordig voor de garage geparkeerd en Jeanette moet boven op de rem gaan staan.

‘Shit!’ roept ze luid als de gordel in haar schouder snijdt. Woedend rijdt ze achteruit en parkeert bij de heg. Ze stapt uit en smijt het portier met een klap dicht.

De zomeravond in Enskede ruikt naar verbrand vlees en als ze uit de auto stapt, wordt ze begroet door de walm van honderden houtskoolgrills. De zoete, weeë lucht verspreidt zich door de wijk en naar haar tuin, en Jeanette moet aan gezinsgeluk en gemeenschap denken. Barbecueën doe je in gezelschap en niet als je alleen bent.

De broze stilte wordt verbroken door de stemmen van de buren, het gelach en het opgewonden geschreeuw van het voetbalveld. Ze denkt aan Sofia en vraagt zich af wat zij op dit moment doet.

Jeanette loopt het trapje van het huis op. Als ze wil opendoen, wordt de deurkruk aan de binnenkant naar beneden geduwd en ze moet opzijspringen om de deur niet in haar gezicht te krijgen.

‘So long, stuk.’ Alexandra Kowalska staat met haar rug naar haar toe in de deuropening en zwaait naar Åke, die met een glimlach om zijn mond in de hal staat.

Zijn glimlach sterft weg als hij Jeanette ziet.

Alexandra draait zich om. ‘Hé, hallo,’ zegt ze met een onbezorgde glimlach. ‘Ik wilde net gaan.’

Stom wijf, denkt Jeanette en ze stapt zonder iets te zeggen naar binnen.

Ze doet de deur dicht en hangt haar jas op. Stuk?

Ze loopt naar de keuken, waar Åke bij het raam staat te zwaaien. Hij kijkt haar onzeker aan als ze haar tas op de keukentafel zet.

‘Ga zitten,’ zegt ze scherp, terwijl ze de koelkast opent. ‘Stuk?’ gaat ze snuivend verder. ‘Volgens mij heb jij het een en ander uit te leggen. Wat heeft dit allemaal te betekenen?’ Het lukt Jeanette om zonder stemverheffing te praten, maar ze merkt dat ze beeft van woede.

‘Wat bedoel je? Wat wil je dat ik uitleg?’

Ze besluit er niet omheen te draaien. Ze moet zich niet om de tuin laten leiden door Åkes hondenblik, die hij op dit soort momenten altijd opzet.

‘Vertel me waarom je gisteren niet bent thuisgekomen en zelfs niet hebt gebeld.’ Ze kijkt hem aan. En inderdaad, daar zijn de hondenogen.

Hij probeert te glimlachen, maar dat lukt niet goed. ‘Ik… of liever gezegd wij… We waren op stap. In de Operakällaren. We hebben nogal veel gedronken…’

‘En?’

‘Ik ben in de stad blijven slapen en Alexandra heeft me weer naar huis gebracht.’ Åke wendt zijn hoofd af en kijkt door het raam naar buiten.

‘Waarom kijk je zo beschaamd? Zijn jullie met elkaar naar bed geweest?’

Hij is veel te lang stil, denkt Jeanette.

Åke plant zijn ellebogen op de tafel, verbergt zijn gezicht in zijn handen en staart met een lege blik voor zich uit.

‘Ik geloof dat ik verliefd op haar ben…’

Yes, dat was het dus, denkt Jeanette en ze zucht. ‘Verdomme, Åke…’

Zonder iets te zeggen staat ze op, pakt haar tas, loopt naar de hal, opent de deur en gaat naar buiten. Ze loopt de oprit af, stapt de straat op, gaat in de auto zitten, pakt haar telefoon uit haar tas en toetst het nummer van Sofia Zetterlund in. Ze moet met iemand praten.

Er neemt niemand op.

Ze is nog maar op de Nynäsvägen als Åke belt om te zeggen dat hij Johan dit weekend meeneemt naar zijn ouders. Het is misschien beter dat ze ieder voor zich een paar dagen over de situatie nadenken, zegt hij. Hij weet niet goed wat hij wil.

Jeanette begrijpt dat het slechts een voorwendsel is.

Zwijgen is een goed wapen, denkt ze als ze de rotonde bij het Gull­marsplan op rijdt.

Tijdrekken.

Het leven dat ze een paar maanden geleden nog als vanzelfsprekend had beschouwd is verdwenen en op dit moment weet ze niet eens hoe de volgende dag eruit zal zien.

Ze zet de autoradio aan om haar gedachten niet te hoeven horen.

Ze is nu al bang om alleen in het huis wakker te worden.

Het kraaienmeisje
x9789023468202.html1.xhtml
x9789023468202.html2.xhtml
x9789023468202.html3.xhtml
x9789023468202.html4.xhtml
x9789023468202.html5.xhtml
x9789023468202.html6.xhtml
x9789023468202.html7.xhtml
x9789023468202.html8.xhtml
x9789023468202.html9.xhtml
x9789023468202.html10.xhtml
x9789023468202.html11.xhtml
x9789023468202.html12.xhtml
x9789023468202.html13.xhtml
x9789023468202.html14.xhtml
x9789023468202.html15.xhtml
x9789023468202.html16.xhtml
x9789023468202.html17.xhtml
x9789023468202.html18.xhtml
x9789023468202.html19.xhtml
x9789023468202.html20.xhtml
x9789023468202.html21.xhtml
x9789023468202.html22.xhtml
x9789023468202.html23.xhtml
x9789023468202.html24.xhtml
x9789023468202.html25.xhtml
x9789023468202.html26.xhtml
x9789023468202.html27.xhtml
x9789023468202.html28.xhtml
x9789023468202.html29.xhtml
x9789023468202.html30.xhtml
x9789023468202.html31.xhtml
x9789023468202.html32.xhtml
x9789023468202.html33.xhtml
x9789023468202.html34.xhtml
x9789023468202.html35.xhtml
x9789023468202.html36.xhtml
x9789023468202.html37.xhtml
x9789023468202.html38.xhtml
x9789023468202.html39.xhtml
x9789023468202.html40.xhtml
x9789023468202.html41.xhtml
x9789023468202.html42.xhtml
x9789023468202.html43.xhtml
x9789023468202.html44.xhtml
x9789023468202.html45.xhtml
x9789023468202.html46.xhtml
x9789023468202.html47.xhtml
x9789023468202.html48.xhtml
x9789023468202.html49.xhtml
x9789023468202.html50.xhtml
x9789023468202.html51.xhtml
x9789023468202.html52.xhtml
x9789023468202.html53.xhtml
x9789023468202.html54.xhtml
x9789023468202.html55.xhtml
x9789023468202.html56.xhtml
x9789023468202.html57.xhtml
x9789023468202.html58.xhtml
x9789023468202.html59.xhtml
x9789023468202.html60.xhtml
x9789023468202.html61.xhtml
x9789023468202.html62.xhtml
x9789023468202.html63.xhtml
x9789023468202.html64.xhtml
x9789023468202.html65.xhtml
x9789023468202.html66.xhtml
x9789023468202.html67.xhtml
x9789023468202.html68.xhtml
x9789023468202.html69.xhtml
x9789023468202.html70.xhtml
x9789023468202.html71.xhtml
x9789023468202.html72.xhtml
x9789023468202.html73.xhtml
x9789023468202.html74.xhtml
x9789023468202.html75.xhtml
x9789023468202.html76.xhtml
x9789023468202.html77.xhtml
x9789023468202.html78.xhtml
x9789023468202.html79.xhtml
x9789023468202.html80.xhtml
x9789023468202.html81.xhtml
x9789023468202.html82.xhtml
x9789023468202.html83.xhtml
x9789023468202.html84.xhtml
x9789023468202.html85.xhtml
x9789023468202.html86.xhtml
x9789023468202.html87.xhtml
x9789023468202.html88.xhtml
x9789023468202.html89.xhtml
x9789023468202.html90.xhtml
x9789023468202.html91.xhtml
x9789023468202.html92.xhtml
x9789023468202.html93.xhtml
x9789023468202.html94.xhtml
x9789023468202.html95.xhtml
x9789023468202.html96.xhtml
x9789023468202.html97.xhtml
x9789023468202.html98.xhtml
x9789023468202.html99.xhtml
x9789023468202.html100.xhtml
x9789023468202.html101.xhtml
x9789023468202.html102.xhtml
x9789023468202.html103.xhtml