Verleden
Omdat vlucht 4592 vanwege de sneeuwstorm aan de Amerikaanse oostkust niet zoals gepland op John F. Kennedy International Airport kan landen, wordt het vliegtuig omgeleid naar Toronto Airport. Als compensatie voor de vertraging krijgen ze een overnachting in een viersterrenhotel aangeboden en worden ze doorverwezen naar de ochtendvlucht van de volgende dag.
Nadat ze zich hebben opgefrist, besluiten ze op de hotelkamer te blijven en een fles champagne te drinken.
‘O, wat heerlijk! Eindelijk vrij!’
Lasse leunt achterover en strekt zich uit op het bed. Sofia, die zich in haar ondergoed voor de spiegel naast het bed staat op te maken, pakt een natte handdoek en gooit die naar hem toe.
‘Kom eens hier. Laten we een kind maken,’ zegt hij plotseling, nog steeds met de handdoek over zijn gezicht. ‘Ik wil een kind met je,’ herhaalt hij en Sofia verstijft.
‘Wát zei je?’
‘Ik zei dat ik een kind met je wil.’
Sofia weet niet of hij het meent of dat hij haar voor de gek houdt.
‘Meen je dat? Echt?’
Soms kan hij dingen zeggen die hij even later weer terugneemt. Maar zijn stem klinkt deze keer anders.
‘Ja. Je bent al bijna veertig en straks is het te laat. Niet voor mij, maar voor jou. En ik voel dat we misschien verdergaan… Ach, je snapt wel wat ik bedoel.’ Hij haalt de handdoek van zijn gezicht en ze ziet dat hij volstrekt serieus is.
‘Lieveling! Weet je wel hoe blij je me maakt?’
Misschien komt het door de alcohol of door de lange, vermoeiende vliegreis dat ze begint te huilen. Waarschijnlijk is het een combinatie van beide.
‘Maar liefje, moet je huilen?’ Hij staat op en loopt naar haar toe. ‘Is er iets?’
‘Nee, nee, nee. Ik ben alleen zo vreselijk blij. Natuurlijk wil ik een kind met je. Je weet dat ik dat altijd heb gewild.’ Ze kijkt hem in de spiegel aan.
‘Nou, maar dan doen we dat toch! Het is nu of nooit.’
Ze loopt naar het bed. Hij omhelst haar, kust haar in de nek en begint haar beha los te maken.
Zijn ogen schitteren net als vroeger en ze voelt vlinders in haar buik.
Later gaan ze naar een nachtclub in Nassau Street. Een van de weinige tenten in de straat waar geen lange rij staat.
De club is donker verlicht en bestaat uit een reeks verschillende ruimten, van elkaar gescheiden door rode fluwelen draperieën. In de grootste zaal is een klein podium, dat leeg is als zij binnenkomen.
Er zijn niet bijster veel mensen en ze gaan aan de bar zitten, waar ze een drankje bestellen. Er verstrijken een paar uren, ze raakt steeds meer aangeschoten, er komen meer mensen binnen en de muziek van het podium wordt luider.
Een man en een vrouw komen naast hen aan de bar zitten.
Na afloop zal ze zich niet eens herinneren hoe ze heten, maar ze zal nooit vergeten wat er daarna gebeurt.
Aanvankelijk wisselen ze alleen blikken en glimlachjes. De vrouw complimenteert Sofia met een detail van haar kleding.
Er volgen meer drankjes en algauw trekken ze zich alle vier terug op een bank in een rustiger deel van de club.
Een grote kamer.
Het licht gedempt, evenals de muziek. De bank heeft de vorm van een hart.
Dan begrijpt ze naar wat voor tent Lasse haar heeft meegenomen.
Het voorstel om naar een nachtclub te gaan kwam van hem. En had hij haar niet met resolute passen door Nassau Street geleid?
Ze voelt zich een beetje dom omdat het zo lang heeft geduurd voordat ze snapt waar ze zich bevinden.
Daarna gaat alles heel snel en makkelijk.
En dat komt niet alleen door de alcohol. Het komt doordat er in aanwezigheid van de twee onbekenden iets tussen Lasse en haar gebeurt.
Hij stelt haar voor als zijn levenspartner. Zijn lichaamstaal zegt dat ze bij elkaar horen en ze begrijpt dat hij dat doet omdat hij wil dat ze zich veilig zal voelen in de situatie.
Op een gegeven moment staat ze op van de tafel om even naar de wc te gaan en als ze terugkomt zit de vrouw naast Lasse en is de plaats naast de man leeg. Ze voelt de opwinding meteen en het bloed klopt in haar slapen als ze gaat zitten.
Ze kijkt naar Lasse en realiseert zich dat hij heeft begrepen dat ze weet wat er gaat gebeuren en dat ze er geen bezwaar tegen heeft.
Ze vindt het niet erg om hem met een ander te delen. Ze is er immers bij en ze weet dat hij nooit iets zou doen zonder haar instemming.
Er bestaan geen geheimen meer. Wat er ook gebeurt, ze zullen evenveel van elkaar blijven houden.
Ze zullen ook samen een kind krijgen.
Als Sofia de volgende ochtend wakker wordt, heeft ze vreselijke hoofdpijn. Als ze alleen al gaapt, ziet ze sterretjes.
‘Wakker worden, Sofia… Het vliegtuig vertrekt over ruim een uur.’
Ze werpt een blik op de wekker op het nachtkastje van het hotel.
‘Shit, kwart voor zes… Hoe lang heb ik geslapen?’
‘Ongeveer een halfuur,’ lacht Lasse. ‘Je had jezelf gisteren eens moeten zien.’
‘Gisteren?’
Ze glimlacht naar hem, hoewel de hoofdpijn de glimlach tot een pijnlijke inspanning maakt.
‘Daarnet, bedoel je? Kom eens hier!’
Ze is naakt en laat het dekbed van zich af glijden. Ze gaat op haar buik liggen en trekt haar ene been onder zich omhoog. ‘Kom!’
Lasse lacht weer. ‘Wat ben je toch mooi als je zo ligt… Maar je bent toch niet vergeten dat we bezoek hebben?’
Ze hoort de douche in de badkamer stromen. Als ze zich omdraait om hem te kussen, kan ze de naakte lichamen door de kier van de deur zien.
‘Is dat een probleem?’
Hebben ze het juiste gedaan? In elk geval voelt het goed voor haar en hij lijkt ook gelukkig te zijn.
‘Dat wordt dan een vluggertje,’ fluistert hij. ‘Vliegtuigen wachten niet op dwazen.’
Haar hoofdpijn is nu niet meer dan een aangenaam duizelingwekkend gevoel.
Ze verlaten het hotel in alle haast met een taxi om het vliegtuig te halen. De man en de vrouw zwaaien lachend naar hen zonder dat ze adressen of telefoonnummers uitwisselen.
Tijdens de vlucht doezelt ze af en toe weg, vooral dankzij de drie miniflesjes wodka die ze samen als ontbijt hebben genuttigd.
Ze wordt wakker als hij haar voorzichtig aanstoot.
‘Sofia? Dit moet je gewoon zien. Het is bijna futuristisch…’
Ze is tegen zijn schouder in slaap gevallen en gaat stijf rechtop zitten en kijkt door het raam naar buiten. Daar ligt New York, wit van de sneeuw aan weerszijden van de Hudson, die het plaatje onder hen als een zwarte vore doorkruist. Het stratennet van de Bronx en Bergen ziet eruit als smalle lijnen op een vel wit papier. De schaduwen van de wolkenkrabbers zijn net grafieken.
Het voelt veilig dat hij naast haar zit.
Als ze bij het hotel aan de Manhattan Upper West Side aankomen, schijnt de zon aan een strakblauwe hemel. Sofia is wel vaker in New York geweest, maar de laatste keer is alweer bijna tien jaar geleden en ze is vergeten hoe mooi de stad kan zijn.
Lasse en zij staan met hun armen om elkaar heen voor het raam van de hotelkamer; vanaf de vijftiende verdieping hebben ze een fantastisch uitzicht over Central Park, dat in de dikke laag sneeuw die die nacht is gevallen ligt ingebed.
‘Heb je geen spijt van wat er vannacht is gebeurd?’ vraagt hij, terwijl hij het haar van haar voorhoofd wegstrijkt.
Ze draait zich om en kust hem op zijn mond.
‘Lasse… dit gevoel heb ik al heel lang niet… We zijn nu zo dicht bij elkaar.’
‘Wil je ze nog een keer zien?’
Ze kijkt hem met gespeelde verbazing aan. ‘Wie bedoel je?’
Ze lachen en met haar wijsvinger geeft ze hem een speelse tik op zijn neus.
Dan wordt ze ernstig. ‘Lasse, het maakt niet uit. Het was één nacht en… die was bijzonder. Ik voelde me weer zoals toen we elkaar net hadden leren kennen.’
Ze zwijgt even en streelt zijn wang. ‘Maar dat kwam niet door hen. Er gebeurde iets tussen jou en mij. Het was net als vroeger… maar beter. Ik voelde ook iets nieuws bij jou. Ik vertrouw je nu… Niet dat ik je hiervoor niet vertrouwde, maar nu voel ik dat…’ Ze kan de juiste woorden niet vinden.
‘Ja?’ Hij kijkt zowel geamuseerd als een beetje weemoedig.
‘Ik voel dat ik me aan je geef, Lasse. Je krijgt mijn hele ik, alles van me, en ik vertrouw erop dat je voor me zult zorgen.’
Ze kijkt hem recht aan en ze vindt dat hij er verdrietig uitziet.
‘Ik…’ Hij maakt de zin niet af en pakt haar lang en stevig vast. Ze krijgt het gevoel dat hij iets wil vertellen.
‘Ik hou ook van jou,’ zegt hij na een tijdje, maar ze denkt dat hij eigenlijk iets heel anders had willen zeggen.
In de spiegel kan ze het raam zien waar hij voor staat. Zijn gezicht wordt in het glas weerspiegeld en ze heeft het idee dat hij huilt. Ze denkt eraan hoe ze zich nog maar een paar weken geleden voelde. Dat lijkt wel een andere wereld. Nu wil hij een kind met haar en alles zal anders worden.
Dan laat hij haar los en kijkt haar weer aan. Ja, hij heeft gehuild. Maar nu glimlacht hij met zijn hele gezicht. ‘Weet je wat we nu moeten gaan doen?’
‘Nee… Wat moeten we nu gaan doen? Jij bent hier wel honderd keer geweest, dus jij zou het moeten weten,’ zegt ze en ze lacht ook.
‘Eerst nemen we een vroege lunch in het restaurant van het hotel. Het eten is uniek, dat was het in elk geval toen ik hier vorig jaar was. Dan gaan we een paar uur uitrusten en daarna neem ik je ergens mee naartoe. Naar een heel speciale plek in deze tijd van het jaar.’
‘In deze tijd van het jaar?’
‘Ja, het is geen seksclub. Het is om heel andere redenen een spannende plek. Je zult het zien. Het is een verrassing.’
Ze kleden zich om en nemen de lift naar het restaurant.
Tegen de tijd dat ze aan het dessert toe zijn, heeft ze hem weten over te halen de siësta over te slaan en meteen naar de verrassing te gaan. Dan krijgt hij iets ondeugends in zijn blik, hij verontschuldigt zich en verlaat het restaurant. Tien minuten later komt hij terug; hij loopt echter niet naar hun tafel maar naar de bar, waar hij zich over de toog buigt en de barkeeper iets overhandigt. Ze praten even met elkaar en daarna komt hij glimlachend terug bij hun tafel.
Dan horen ze plotseling de klanken van een gitaar en een kleine trom uit het luidsprekersysteem. Er zitten niet veel mensen in de eetzaal en Sofia begrijpt meteen dat de muziek die gedraaid wordt voor haar is bedoeld. Ze herkent het nummer direct, maar kan er eerst niet op komen waarvan.
Ze legt haar lepel neer en kijkt naar Lasse, die alleen maar zit te glimlachen.
‘Jemig, Lasse! Ik ben gek op dit nummer… Hoe wist je dat?’
Dan herinnert ze zich waar ze de muziek eerder heeft gehoord.
Een jaar of wat geleden. Ze was naar de bioscoop geweest en had een Aziatische film, Thais of Vietnamees, gezien waarin het nummer werd gespeeld. Eigenlijk had ze de film niet bijzonder gevonden, maar het nummer dat telkens opnieuw werd gedraaid terwijl het stel in de film zich loom uitstrekte, in de ochtendzon sigaretten rookte of lag te vrijen, had ze niet kunnen vergeten.
Toen ze thuis was gekomen, wist ze al niet meer hoe de film heette, maar ze herinnert zich dat ze tegen Lasse had gezegd dat er een nummer in voorkwam dat ze heel mooi vond. Hij had haar uitgelachen toen ze het voor hem probeerde te zingen, maar kennelijk had hij precies geweten wat ze bedoelde.
Maar waarom heeft hij daar niet eerder iets over gezegd?
Hij zwijgt en Sofia wordt ongeduldig. ‘Wie zingt dit? Het komt uit die film… maar die heb jij toch helemaal niet gezien?’
Hij buigt zich naar voren. ‘Nee, maar ik heb jou het nummer horen zingen. Proost met me, dan zal ik het je vertellen.’
Hij schenkt hun glazen bij en gaat verder. ‘Het meisje in het liedje komt van de plek waar wij heen gaan. De cd staat trouwens al minstens tien jaar in de kast onder de stereo, maar de paar keren dat ik hem heb opgezet heb je hem nooit helemaal af willen luisteren. Muziek voor oude mensen, zei je dan. Dit is het laatste nummer van de cd.’
Ze proosten, maar Lasse zit alleen maar stil tegenover haar. Ze wacht geduldig af, denkt na en luistert naar de tekst. En algauw begrijpt ze het.
And the straightest dude I ever knew was standing right for me all the time… Oh, my Coney Island baby, now. I’m a Coney Island baby, now.
Ze zucht en leunt glimlachend achterover. ‘Coney Island? Gaan we naar Coney Island? Midden in de winter?’
Als zij aan Coney Island denkt, dat voorbij Manhattan op het zuidelijkste puntje van Brooklyn ligt, ziet ze zandstranden en vervallen attractieparken uit de jaren twintig voor zich. ’s Zomers kun je daar misschien heen gaan, maar niet eind november.
‘Lasse, je bent niet goed wijs.’
‘Geloof me, het is er fantastisch,’ zegt hij met een serieus gezicht. ‘Je vindt het vast geweldig.’
Ze streelt de rug van zijn hand. ‘Stranden, draaimolens, blubbersneeuw, wind en helemaal verlaten? Junkies en straathonden? Zou ik dat leuk vinden? En wie is de idioot die dit zingt?’
Ze geven elkaar een lange kus en hij vertelt dat het Lou Reed is.
‘Lou Reed? Maar wij hebben toch helemaal geen cd van Lou Reed?’ zegt ze vragend.
Hij glimlacht. ‘Weet je niet meer hoe de hoes eruitziet? Lou Reed in een pak en vlinderdas, zijn halve gezicht verborgen achter een zwarte hoed.’
Ze lacht. ‘Lasse, je houdt me voor de gek. Ik zeg toch dat we geen cd van hem hebben. In tegenstelling tot sommige andere mensen maak ik de kasten af en toe schoon.’
Hij kijkt gegeneerd. ‘Maar natuurlijk hebben we die cd wel, toch?’
Ze vindt zijn twijfel amusant. ‘Ik weet heel zeker dat we die niet hebben en je hebt hem ook nooit voor me gedraaid. Maar dat maakt niet uit. Wat je zojuist hebt gedaan, maakt je warrigheid meer dan goed.’
‘Wat ik net heb gedaan?’
‘Dat je het nummer hier hebt laten draaien, gekkie.’ Ze lacht weer. ‘Je wist nog dat ik het mooi vond.’
Hij kijkt opgelucht en de onzekerheid verdwijnt van zijn gezicht.
‘Oké… Laten we onze glazen legen!’
Ze proosten nog een keer en ze bedenkt hoeveel ze van hem houdt.
Toen ze het nummer na de film voor hem zong, had hij net gedaan alsof hij het niet kende. Maar in feite had hij geduldig het juiste moment afgewacht om het haar te laten horen.
Een jaar lang heeft hij het opgespaard, hij heeft gewacht en hij is het niet vergeten.
Het is een detail, maar een detail waar ze veel waarde aan hecht. Hij geeft om haar, en hoewel hij dat nooit met zo veel woorden zegt, zegt hij het op zijn eigen manier.
De laatste dag besteden ze aan shoppen en aan relaxen op de hotelkamer.
Coney Island was geweldig geweest, precies zoals hij had gezegd.
Het attractiepark ten zuiden van Brooklyn was gesloten omdat het winter was, maar ze hadden tot diep in de nacht een aantal leuke bars bezocht.
Het strand was verlaten geweest, en alleen de zeevogels hadden hen gezelschap gehouden toen ze in de kleine uurtjes over het schiereiland hadden gelopen.
In het vliegtuig vraagt Sofia zich af wanneer ze voor het laatst zo ontspannen met elkaar zijn omgegaan. Ze heeft het gevoel dat ze een Lasse heeft teruggevonden van wie ze de hele tijd heeft geweten dat hij bestond, maar die ze in geen jaren heeft gezien.
Plotseling is hij daar weer, de Lasse op wie ze ooit verliefd is geworden.
Maar wanneer ze terug zijn in Stockholm verbleekt alles weer. Na een paar weken begrijpt Sofia dat ze nooit zeker van hem kan zijn, hoe graag ze ook het tegendeel wil.
Even plotseling als hij bij haar is teruggekomen, verdwijnt hij weer.
Ze zitten aan de keukentafel de krant te lezen.
‘Hé?’
‘Hm…’ Hij gaat op in een artikel.
‘De zwangerschapstest…’
Hij kijkt niet eens op van de krant.
‘Die was negatief.’
Nu kijkt hij op. Verbaasd.
‘Hè?’
‘Ik ben niet zwanger, Lasse.’
Hij zwijgt een paar tellen. ‘Sorry, ik was het vergeten…’ Hij glimlacht beschaamd en keert terug naar de krant.
Zijn warrigheid staat hem niet langer.
‘Vergeten? Ben je vergeten waar we het in New York over hebben gehad?’
‘Nee, natuurlijk niet.’ Hij ziet er moe uit. ‘Het is gewoon druk op het werk. Ik weet amper wat voor dag het vandaag is.’
Geritsel van de krant.
Hij staart erin, maar ze kan zien dat hij niet leest. Zijn ogen bewegen niet en zijn blik is niet gefocust. Hij zucht en ziet er nog moeër uit.
De dagen in New York beginnen op vage herinneringen aan een droom te lijken. Zijn nabijheid, de vertrouwelijkheid tussen hen tweeën, de dag op Coney Island – alles is weg.
De droom is vervangen door een grijze, voorspelbare doordeweekse dag waarop Lasse en zij elkaar alleen als een schaduw passeren.
Ze bedenkt dat hij het volkomen vanzelfsprekend vindt dat ze er is. Hij is ook het kind vergeten dat ze samen zouden krijgen. Ze kan het niet begrijpen.
Ze voelt dat ze op het punt staat te exploderen.
‘O ja, Sofia, ik moet je nog iets zeggen,’ zegt hij en eindelijk legt hij de krant neer. ‘Hamburg heeft gebeld en ze zeiden dat het in het honderd loopt. Ze hebben me daar nodig en ik kon niet weigeren.’
Hij reikt naar het pak vruchtensap en kijkt haar onzeker aan, schenkt eerst haar glas vol en vervolgens het zijne.
‘Je weet dat de Duitsers nooit stoppen. Zelfs niet met kerst en oud en nieuw.’
Dan barst voor haar de bom.
‘Wel godverdomme, nu is het genoeg geweest!’ schreeuwt ze en ze smijt de krant in zijn richting. ‘Met midzomer was je weg. Met Lucia was je weg. En nu zowel kerst als oud en nieuw! Dit kan zo niet langer. Je bent verdomme chef, dan moet je je werk tijdens de feestdagen toch zeker wel aan anderen kunnen delegeren?!’
‘Lieve Sofia, rustig nou.’
Ze spreidt haar armen en schudt haar hoofd.
Ze denkt dat ze hem ziet grijnzen. Zelfs als ze kwaad is neemt hij haar niet serieus.
‘Het is niet zo makkelijk als je denkt. Als ik ze de rug toekeer, stort alles achter me in. De Duitsers zijn harde werkers, maar ze zijn niet bijster zelfstandig. Je weet wel, ze houden van recht en orde en marcheren graag in rechte rijen.’
Hij begint te lachen en probeert haar glimlachend te benaderen. Maar ze is nog steeds ziedend.
‘Misschien storten niet alleen in Duitsland dingen achter je rug in als je er niet bent.’
‘Hoezo? Wat bedoel je?’
Hij ziet er plotseling bang uit. ‘Wat bedoel je met instorten? Is er iets gebeurd?’
Dit is niet de reactie die ze verwacht en haar woede neemt af.
‘Nee, ik weet niet wat ik bedoel. Ik ben gewoon pisnijdig en teleurgesteld omdat ik de feestdagen weer alleen moet doorbrengen.’
‘Dat begrijp ik, maar ik kan er niets aan doen,’ zegt hij. Hij staat op, draait zich om en begint de ontbijtspullen in de koelkast te zetten. Hij lijkt opeens oneindig ver weg.
Als hij later onder de douche staat, doet ze iets wat ze in de tien jaar dat ze samen zijn nog nooit heeft gedaan.
Ze loopt naar de hal en pakt zijn werktelefoon uit de zak van zijn colbertje. De telefoon waarvan hij het geluid altijd uitzet als hij vrij heeft en thuis is. Ze heft de toetsblokkering op en gaat naar de gevoerde gesprekken.
De eerste vier zijn Duitse nummers, maar het vijfde is een nummer uit Stockholm en omgeving.
Meer Duitse nummers en dan opnieuw hetzelfde nummer in Stockholm.
Ze scrolt verder naar beneden en hetzelfde nummer komt met regelmatige tussenpozen terug. Ze kan aan de datums zien dat hij een paar keer per dag naar iemand in Stockholm belt.
Ze hoort vanuit de badkamer dat Lasse klaar is met douchen en stopt de telefoon terug in zijn colbertje.
Hij verbergt iets.
Ze voelt dat de woede terugkomt.
Ze blijft in de hal staan en hoort dat hij de kraan van de wastafel opendraait. Hij gaat zich scheren en ze weet dat dat ongeveer vijf minuten duurt.
Ze pakt de telefoon weer uit zijn zak, gaat naar het onbekende nummer en laat de signalen overgaan terwijl ze de badkamerdeur in de gaten houdt.
Een zachte vrouwenstem neemt op.
‘Dag schat! Je was toch bezet…’
Sofia wordt ijskoud.
‘Hallo… Ben je daar?’ De stem klinkt blij.
Ze drukt op het knopje om de verbinding te verbreken.
Ze gaat aan de keukentafel zitten.
Achter mijn rug, denkt ze. Alles stort achter mijn rug in.
Lasse komt met een handdoek om zijn middel de badkamer uit. Hij glimlacht naar haar en loopt naar de slaapkamer om zich aan te kleden. Ze weet dat hij koffie gaat zetten als hij klaar is.
Ze doet de koelkast open, neemt het pak melk eruit en giet de inhoud in de gootsteen. Vervolgens propt ze de verpakking tussen het afval.
Hij komt de keuken binnen.
‘Als je koffie wilt, moet je eerst melk kopen. Die is op.’
‘Hoe kan dat nou? Ik heb gisteren nog een pak gekocht.’
‘Weet ik veel, maar het is wel zo. Ik gebruik geen melk.’
Hij zucht en doet de koelkast open om te controleren of ze de waarheid spreekt.
‘Als ik melk haal, zet jij dan even koffie?’
Als ze de deur dicht hoort slaan, loopt ze ook naar de hal en ziet dat hij alleen een trui heeft aangetrokken. Zijn colbertje hangt er nog.
Ze pakt de telefoon eruit en ziet dat hij twee gemiste oproepen heeft.
Waarschijnlijk van de onbekende vrouw, maar ze durft niet te kijken omdat de nummers dan van het display verdwijnen.
Ze gaat naar Berichten en opent de inbox.
Als ze de dertig berichten heeft gelezen die Lasse en de onbekende vrouw elkaar de afgelopen maanden hebben gestuurd, zit ze er helemaal doorheen.