Het Huddinge-ziekenhuis
Karl Lundström zou worden aangeklaagd voor het bezit van kinderporno en seksueel misbruik van zijn dochter Linnea. Toen Sofia Zetterlund de afslag naar het Huddinge-ziekenhuis nam, ging ze na wat ze over zijn achtergrond wist.
Karl Lundström was vierenveertig en had een hoge functie bij Skanska, waar hij verantwoordelijk was voor diverse grote bouwprojecten in het land. Zijn echtgenote Annette was eenenveertig en hun dochter Linnea veertien. Het gezin was de afgelopen tien jaar zo’n zes keer verhuisd tussen Umeå in het noorden en Malmö in het zuiden. Tegenwoordig woonden ze in een grote villa uit het begin van de vorige eeuw bij de Edsviken in Danderyd. Op dit moment deed de politie uitgebreid onderzoek om het mogelijke pedofielennetwerk waarvan Lundström misschien deel uitmaakte in kaart te brengen.
Telkens verhuizen, dacht ze terwijl ze de parkeerplaats op reed. Een typerend patroon bij pedofielen. Verhuizen om te voorkomen dat ze worden ontdekt en worden verdacht van onregelmatigheden in het gezin.
Annette Lundström noch dochter Linnea wilde onder ogen zien wat er was gebeurd. De moeder was vertwijfeld en ontkende alles, terwijl de dochter in een apathische toestand van volledige stilte was vervallen.
Sofia parkeerde voor de hoofdingang en liep naar binnen. Onderweg naar boven besloot ze het materiaal nog een keer door te nemen.
Uit de verhoren met de politie en de inleidende fase van het forensisch psychiatrisch onderzoek kon je afleiden dat Karl Lundström een uitermate tegenstrijdige man was.
De verhoren waren letterlijk uitgetypt en hij had onder meer verteld hoe hij en de andere mannen in het mogelijke pedofielennetwerk te werk gingen.
Volgens Lundström vonden de mannen elkaar overal, omdat er iets was wat ze in elkaars relaties met kinderen zagen en herkenden. Hij sprak over een fysieke aantrekkingskracht tot de kinderen die andere mensen zelden waarnamen, maar die de pedofielen puur instinctief bij elkaar registreerden. Soms, als alles klopte, konden ze elkaars geaardheid woordeloos en met alleen knikjes en lichaamstaal bevestigen.
Oppervlakkig gezien kwam hij goed overeen met een bepaald type man met een pedofiele of efebofiele persoonlijkheidsstoornis dat Sofia al herhaaldelijk had meegemaakt.
Het voornaamste wapen van dergelijke mannen was hun vermogen om hun slachtoffers te onderdrukken en te manipuleren, vertrouwen bij hen op te bouwen, schuldgevoelens bij hen op te roepen en hen te onderwerpen. Uiteindelijk ging het puur om een soort wederzijdse afhankelijkheid tussen slachtoffer en dader.
Ze deelden niet alleen hun belangstelling voor kinderen, ze hadden ook dezelfde kijk op vrouwen. Hun echtgenotes waren onderworpen; ze begrepen wat er gebeurde, maar ze grepen nooit in.
Sofia stopte de documenten in haar tas.
‘Goed, we kunnen dit maar beter achter de rug hebben. Je gaat mijn psychische toerekeningsvatbaarheid beoordelen. Wat wil je weten?’
Sofia keek naar de man die tegenover haar zat.
Karl Lundström had licht, dun haar dat grijs begon te worden. Zijn ogen stonden moe en waren wat gezwollen en ze vond dat zijn blik een soort droevige ernst uitdrukte.
‘Ik wil het over je relatie met je dochter hebben,’ zei ze. Ze kon het net zo goed meteen op de man af zeggen.
Hij streek met zijn hand over zijn stoppelbaard.
‘Ik hou van Linnea, maar ze houdt niet van mij. Ik heb me aan haar vergrepen en ik heb het bekend om het voor ons allemaal makkelijker te maken. In het gezin dus. Ik hou van mijn gezin.’
Zijn stem klonk moe en afstandelijk, en door zijn lusteloze toon kregen zijn woorden een valse klank.
Hij was na langdurig rechercheren opgepakt en tussen de kinderporno die in zijn computer was aangetroffen zaten diverse foto’s en filmopnamen van zijn dochter. Wat voor andere opties waren er dan bekennen?
‘Waarom denk je dat je het zo voor hen makkelijker maakt?’
‘Ze moeten worden beschermd. Tegen mij en tegen anderen.’
Zijn bewering was zo merkwaardig dat ze het gerechtvaardigd vond erop door te vragen.
‘Ze moeten worden beschermd tegen anderen? Welke anderen bedoel je?’
‘Mensen tegen wie alleen ik ze kan beschermen.’
Hij maakte een weids gebaar met zijn arm en ze merkte dat hij naar zweet rook. Waarschijnlijk had hij zich al een paar dagen niet gewassen.
‘Doordat ik de politie vertel waar dit allemaal om gaat, kunnen Annette en Linnea beschermde persoonsgegevens krijgen. Ze weten gewoon te veel. Er zijn mensen die gevaarlijk zijn. Een mensenleven betekent niets voor ze. Geloof me, ik kan het weten. God heeft die mensen niet aangeraakt, het zijn niet Zijn kinderen.’
Ze begreep dat Karl Lundström naar de partijen in de kinderseksindustrie verwees. Tijdens de verhoren met de politie had hij uitvoerig uitgelegd dat de Organizatsiya, de Russische maffia, hem herhaaldelijk had bedreigd en dat hij voor het leven van zijn gezin vreesde. Sofia had met Lars Mikkelsen gesproken, die van mening was dat Karl Lundström loog. De Russische maffia werkte niet op de manier die Lundström beschreef en in zijn verhalen sprak hij zichzelf tegen. Bovendien had hij de politie niet één enkel bewijsstuk kunnen geven dat enige bedreiging bevestigde.
Volgens Mikkelsen wilde Karl Lundström een geheime identiteit voor zijn gezin om de doodeenvoudige reden dat ze de schaamte dan niet hoefden te ervaren.
Sofia vermoedde dat Karl Lundström misschien een verzachtende omstandigheid voor zichzelf probeerde te construeren. Dat hij zichzelf een soort heldenrol toebedacht, die in schril contrast stond met wat er daadwerkelijk was gebeurd.
‘Heb je spijt van wat je hebt gedaan?’ Ze was genoodzaakt de vraag vroeg of laat te stellen.
Hij keek afwezig.
‘Spijt?’ zei hij na een korte stilte. ‘Het is gecompliceerd… Sorry, hoe heette je ook alweer? Sofia?’
‘Sofia Zetterlund.’
‘O ja. Sofia betekent wijsheid. Een goede naam voor een psycholoog… Sorry. Het zit zo…’ Hij haalde diep adem. ‘Wij… de anderen en ik dus, wij konden zowel onze vrouwen als onze kinderen met elkaar delen. En volgens mij gebeurde dat uiteindelijk met stilzwijgende instemming van Annette. En van de vrouwen van de anderen… Net zoals wij mannen elkaar instinctief vonden, zo hebben we ook onze vrouwen gekozen. We ontmoetten elkaar in het huis der schaduwen, als je begrijpt wat ik bedoel.’
Het huis der schaduwen, dacht Sofia. Ze herinnerde het zich uit het materiaal van het vooronderzoek.
‘Annettes hersens zijn als het ware afgesloten,’ ging hij verder zonder op haar reactie te wachten. ‘Ze is niet dom, maar ze kiest ervoor om de dingen die ze niet leuk vindt niet te zien. Dat is haar zelfverdediging.’
Sofia wist dat het fenomeen niet ongebruikelijk was. In de naaste familie was vaak sprake van passiviteit, waardoor het misbruik kon doorgaan.
Maar het antwoord van Karl Lundström was ontwijkend. Ze had gevraagd of hij spijt had.
‘Heb je nooit beseft dat wat je deed fout was?’ probeerde ze toen.
Hij was even stil, vervolgens zuchtte hij weer en boog zich naar voren.
‘Je moet het woord “fout” definiëren als je wilt dat ik begrijp wat je bedoelt. Cultureel fout, sociaal fout of op een andere manier fout?’
Nu werd hij wakker. Zijn ogen kregen een andere scherpte en zijn lichaamshouding werd zekerder.
‘Karl, probeer op je eigen manier over fout te praten, niet op die van iemand anders.’
‘Ik heb nooit beweerd dat ik iets fouts heb gedaan. Ik heb alleen uit een drift gehandeld die alle mannen eigenlijk hebben, maar die ze onderdrukken.’
Sofia begreep dat hij zichzelf nu ging verdedigen.
‘Lees je geen boeken?’ ging hij verder. ‘Vanaf de oudheid loopt er een rode draad naar het heden. Lees Archilochos… “Een tak mirte droeg ze blij in haar hand, en rozen in schone bloei in haar haar, mijn schaduw viel op haar schouders en het maagdenlichaam deed het liefdesvuur bij oude mannen oplaaien…” De Grieken hebben erover geschreven. De koorlyriek van Alcman huldigt de sensualiteit van het kind. Kinderloos leidt de eenzame zijn leven en mist hen bitter. Verteerd door verlangen gaat hij naar het huis der schaduwen… In de twintigste eeuw schreven Nabokov en Pasolini hetzelfde, om er maar een paar te noemen. Hoewel Pasolini het over jongens had.’
Sofia herkende opnieuw formuleringen uit de verhoren.
‘Wat bedoelde je toen je zei dat jullie elkaar in het huis der schaduwen konden ontmoeten?’ vroeg ze.
Hij glimlachte naar haar.
‘Dat is maar een beeld. Een metafoor voor een geheime, verboden plek. Er is allerlei poëzie, psychologie, etnologie en filosofie waarmee je je kunt troosten als je je begrepen wilt voelen. Ik ben niet de enige, maar het voelt alsof ik alleen sta in de huidige tijd. Waarom is dat wat ik begeer nu fout?’
Sofia begreep dat hij al lang met deze vraag worstelde. Ze wist dat pedofiele stoornissen eigenlijk niet genezen kunnen worden. Het gaat er eerder om dat de pedofiel leert inzien dat de perversie niet acceptabel is en anderen schade berokkent. Maar ze onderbrak hem niet, want ze wilde meer horen over zijn manier van redeneren.
‘Het is in wezen niet fout; het is voor mij niet verkeerd en ik geloof ook niet dat het verkeerd is voor Linnea. Het is een geconstrueerde, sociale of culturele fout. Ergo: het is niet fout in de eigenlijke betekenis van het woord. Tweeduizend jaar geleden hadden mensen dezelfde gedachten en gevoelens, maar cultureel juist is cultureel fout geworden. We hebben alleen maar geleerd dat het fout is.’
Sofia vond zijn redenatie provocerend irrationeel.
‘Het is volgens jou dus niet mogelijk om oude opvattingen te herwaarderen?’
Hij zag er heel zelfverzekerd uit.
‘Nee. Niet als dat tegen de natuur ingaat.’
Karl Lundström sloeg zijn armen over elkaar en zag er plotseling vijandig uit. ‘God is de natuur…’ mompelde hij.
Sofia wachtte zwijgend op het vervolg, maar toen dat niet kwam besloot ze het over een andere boeg te gooien.
Terug naar de schaamte.
‘Je zegt dat er mensen zijn tegen wie je je gezin wilt beschermen. Ik heb de politieverhoren gelezen en gezien dat je zegt bedreigd te zijn door de Russische maffia.’
Hij knikte.
‘Zijn er andere redenen waarom je wilt dat Annette en Linnea een geheime identiteit krijgen?’
‘Nee,’ luidde het korte antwoord.
Zijn zelfverzekerde houding overtuigde haar niet. Zijn onwil om hierover te praten gaf aan dat hij twijfel voelde, al was dat juist niet zijn bedoeling. Deze man droeg schaamte bij zich, maar die lag diep in hem begraven.
Ze deed een nieuwe poging.
‘Je constateert dat de huidige maatschappij jouw handelen veroordeelt?’
Hij knikte geïrriteerd.
‘Denk je dat je gezin schaamte kan voelen over wat je hebt gedaan?’
Hij zuchtte, maar antwoordde niet.
‘Je hebt ook gezegd dat je je ervan bewust bent dat je je dochter hebt beschadigd doordat jouw handelen in de moderne rechtsstaat niet wordt geaccepteerd…’
‘Ik heb voor ze gezorgd,’ onderbrak hij haar. ‘Het heeft ze nooit aan iets ontbroken en ik hoef me als vader en hoofd van het gezin nergens voor te schamen.’
Hij boog zich weer naar voren. De intensiteit in zijn ogen was teruggekeerd en ze deinsde terug toen ze zijn geur rook.
Het was niet alleen het zweet. Zijn ademhaling rook naar aceton.
‘Jij hebt het lef om mij naar schaamte te vragen?’ ging hij verder. ‘Ik zal jou eens iets vertellen, iets wat ik niet tegen de politie heb gezegd…’
Zijn stemmingswisselingen maakten Sofia onrustig. De geur van aceton kon erop wijzen dat hij onvoldoende calorieën en voeding binnenkreeg, dat hij niet at. Gebruikte hij medicijnen?
‘Er zijn mannen, doodnormale mannen om ons heen, misschien een collega van je, een familielid, weet ik veel. Ik heb nooit een kind gekocht, maar die mannen hebben dat wel gedaan…’
Zijn pupillen leken normaal, maar haar ervaring met psychofarmaca zei haar dat er iets mis was.
‘Hoe bedoel je?’
Hij leunde weer achterover en leek enigszins te ontspannen.
‘De politie heeft dingen op mijn computer gevonden die compromitterend voor me zijn, maar als ze naar echte dingen willen zoeken, moeten ze een kijkje nemen in een vakantiehuisje in Ånge. Daar woont iemand die Anders Wikström heet. De politie zou zijn kelder eens moeten doorzoeken.’
Lundströms blik dwaalde rond en Sofia twijfelde aan het waarheidsgehalte van zijn woorden.
‘Anders Wikström heeft kinderen gekocht van een man van de Organizatsiya. De derde brigade, of hoe ze het maar noemen. Solntsevskaya Bratva. In een kast liggen twee video’s. Op de eerste is een jongetje van vier te zien en de man is een kinderarts uit Zuid-Zweden. Zijn gezicht komt nooit in beeld, maar op zijn dijbeen zit een moedervlek die op een klavertjedrie lijkt en makkelijk geïdentificeerd kan worden. Op de tweede film is een meisje van zeven te zien, samen met Anders, twee andere mannen en een Thaise. Dat was vorige zomer en dat is de akeligste film.’
Karl Lundström ademde oppervlakkig door zijn neus en zijn adamsappel bewoog op en neer als hij sprak. Sofia voelde fysieke walging als ze naar hem keek. Ze wist niet of ze nog meer wilde horen en merkte dat het moeilijk was zich zakelijk op te stellen tegenover zijn verhaal.
Maar hoe ze het zelf ook zag, het was haar plicht om te luisteren en te proberen hem te begrijpen.
‘Is dat vorige zomer gebeurd?’
‘Ja… Anders Wikström is de dikke vent in de film. De anderen die erbij waren wilden niet zeggen hoe ze heetten en je ziet dat de Thaise er eigenlijk niet bij wilde zijn. Ze dronk veel en toen ze op een bepaald moment niet deed wat Anders zei, gaf hij haar een draai om haar oren.’
Sofia wist niet wat ze moest geloven.
‘Ik begrijp dat je de films hebt gezien,’ probeerde ze. ‘Maar hoe komt het dat je alle details van de opnamen kent?’
‘Ik was erbij toen die films werden gemaakt,’ zei hij.
Sofia wist dat ze de politie op de hoogte zou moeten stellen van wat hij haar net had verteld.
‘Heb je meer ervaring met dit soort misbruik?’
Karl Lundström keek verdrietig. ‘Ik zal je vertellen hoe het in zijn werk gaat,’ begon hij. ‘Op dit moment zitten er ongeveer een half miljoen mensen op internet kinderporno in de vorm van foto’s of films met elkaar uit te wisselen. Om daar toegang toe te krijgen, moet je een tegenprestatie leveren in de vorm van materiaal dat je zelf produceert. Dat is niet moeilijk als je de juiste contacten hebt. Dan kun je zelfs via internet een kind bestellen. Voor anderhalve ton krijg je een Latijns-Amerikaanse jongen die je op een veilige plek ophaalt. De jongen bestaat officieel niet en hij is dus van jou. Het spreekt voor zich dat je alles met hem mag doen wat je maar wilt en vaak eindigt het er natuurlijk mee dat hij verdwijnt. Daar moet je ook voor betalen als je niet de moed hebt om hem zelf van het leven te beroven, en dat heeft vrijwel niemand. Vaak kost dat meer dan die anderhalve ton die je al hebt betaald, soms zelfs het dubbele, en met dat soort mensen ga je niet onderhandelen.’
De informatie was niet nieuw voor Sofia. Het stond in de politieverhoren. Toch voelde ze zich misselijk worden. Een druk in haar maag en droogheid in haar keel.
‘Bedoel je dat je zélf een kind hebt gekocht?’
Karl Lundström glimlachte futloos. ‘Nee. Maar zoals ik al zei: ik ken mensen die dat wel hebben gedaan. Anders Wikström heeft de kinderen gekocht die in de films voorkwamen waar ik zonet over vertelde.’
Sofia slikte. Haar keel stond in brand en haar handen trilden.
‘Hoe voelde het om daar getuige van te zijn?’
Hij glimlachte weer. ‘Ik raakte opgewonden. Wat dacht jij dan?’
‘Deed je mee?’
Hij lachte. ‘Nee, ik keek alleen maar toe… God is mijn getuige.’
Sofia bestudeerde hem. Er lag nog steeds een glimlach om zijn lippen, maar zijn ogen waren verdrietig leeg.
‘Je komt vaak terug op God. Wil je meer vertellen over je geloof?’
Hij haalde zijn schouders op en trok vragend zijn wenkbrauwen omhoog.
‘Mijn geloof?’
‘Ja.’
Weer een zucht. Hij klonk gelaten toen hij verderging. ‘Ik geloof in een goddelijke waarheid. Een God die buiten ons bevattingsvermogen valt. Een God die in de oertijd dicht bij de mens stond, maar wiens stem in ons in de loop van de eeuwen is verzwakt. Hoe meer God is geïnstitutionaliseerd met menselijke verzinselen zoals kerken en priesters, hoe minder er van het oorspronkelijke is overgebleven.’
‘En wat is het oorspronkelijke?’
‘Gnosis. Zuiverheid en wijsheid. Ik dacht dat God in Linnea was toen ze klein was en… ik dacht dat ik Hem had gevonden. Maar ik weet het niet, waarschijnlijk had ik het mis. Een kind van nu is bij de geboorte onzuiverder. Het wordt al in de baarmoeder vergiftigd door het geroezemoes van de wereld erbuiten. Een simpel geroezemoes van aardse valsheid en kleingeestigheid, zinloze woorden en gedachten over materiële, vergankelijke dingen…’
Ze zaten een tijdje in stilte en Sofia dacht na over wat er was gezegd.
Ze vroeg zich af of het religieuze gepieker van Karl Lundström op de een of andere manier kon verklaren waarom hij zich aan zijn dochter had vergrepen en ze voelde dat ze dichter bij de kern van het gesprek moest zien te komen.
‘Wanneer heb je Linnea voor het eerst seksueel misbruikt?’
Zijn antwoord kwam als een reflex.
‘Wanneer? Tja… Ze was drie. Ik had nog een jaartje moeten wachten, maar het liep gewoon zo… Het was toeval.’
‘Vertel eens hoe je het die keer hebt ervaren. Zeg me ook hoe je daar nu op terugkijkt.’
‘Tja… Dat weet ik niet. Dat vind ik moeilijk.’ Lundström draaide op zijn stoel heen en weer en deed een paar pogingen om antwoord te geven. Zijn mond ging herhaaldelijk open en dicht, terwijl zijn adamsappel bewoog als hij slikte.
‘Het was… zoals gezegd haast toeval,’ zei hij ten slotte. ‘Eigenlijk was het geen goede gelegenheid, want we woonden destijds in een vrijstaand huis in het centrum van Kristianstad. Midden in de stad; iedereen kon zien wat er gebeurde.’
Hij zweeg en leek na te denken.
‘Ik deed haar in de tuin in bad. Ze had een peuterbadje en ik vroeg of ik er ook in mocht en dat vond ze goed. Het water was een beetje koud, dus nam ik de slang mee om er warm water bij te doen. Die had zo’n ouderwets metalen mondstuk met een knop. Die had de hele dag in de zon gelegen en voelde warm en prettig. Toen zei ze dat het een piemel was…’
Hij keek gegeneerd. Sofia spoorde hem met een knikje aan verder te gaan.
‘Toen begreep ik dat ze aan de mijne dacht, of… Ik weet het niet…’
‘Hoe voelde je je toen?’
‘Ik… Ik was gewoon duizelig… Ik proefde ijzer in mijn mond, bijna als bloed. Misschien komt dat van het hart? Dat maakt immers alle bloed.’ Hij viel stil.
‘Dus jij bracht het mondstuk van die slang bij haar naar binnen en je vindt niet dat je daar fout aan deed?’ Sofia voelde zich misselijk en moest haar best doen om haar afkeer te verbergen.
Karl Lundström zag er moe uit en antwoordde niet.
Ze besloot verder te gaan. ‘Je zei eerder dat je dacht God in Linnea te hebben gevonden. Heeft dat te maken met wat er in Kristianstad gebeurde? Met je gedachten over goed en fout?’
Hij schudde zachtjes zijn hoofd. ‘Je begrijpt het niet…’
Nu keek hij Sofia recht aan en zette langzaam zijn redenering uiteen.
‘Onze samenleving is gebaseerd op een geconstrueerde moraal… Waarom is de mens niet volmaakt als hij een beeltenis is van God?’
Hij spreidde zijn handen en beantwoordde de vraag zelf.
‘Dat komt doordat niet God de Bijbel heeft geschreven, maar de mens… De ware God gaat alle gevoelens over goed en fout te boven, de Bijbel te boven…’
Sofia begreep dat hij in kringetjes zou blijven redeneren over de kwestie van goed en fout.
Misschien had ze van meet af aan de verkeerde vraag gesteld?
‘God in het Oude Testament is onberekenbaar en afgunstig, omdat Hij eigenlijk een mens is. Er is een oorspronkelijke waarheid over het wezen van de mens, die de God van de Bijbel niet kent.’
Ze zag op haar horloge dat hun tijd er bijna op zat en liet hem doorpraten.
‘Gnosis. Waarheid en wijsheid. Dat zou jij moeten weten, want je heet Sofia. Dat is Grieks en betekent wijsheid. In het gnosticisme is Sofia het vrouwelijke wezen dat de val veroorzaakt.’
Toen Lundström was opgehaald en naar het huis van bewaring werd teruggebracht, bleef Sofia zitten nadenken. Ze kon de gedachten aan Lundströms dochter Linnea niet loslaten. Amper een tiener, maar al zo diep gekwetst dat ze er voor de rest van haar leven door getekend zou zijn. Wat zou er met haar gebeuren? Zou Linnea, net als Tyra Mäkelä, zelf een dader worden? Hoeveel kan een mens verdragen voordat hij helemaal kapot is en een monster wordt?
Sofia bladerde in haar papieren, op zoek naar feiten over de dochter. Het enige wat ze vond, waren summiere gegevens over de scholen die het meisje had bezocht. Het eerste jaar op een internaat in Sigtuna. Goede cijfers. Vooral goed in sport. Schoolkampioen op de 800 meter.
Een meisje dat bij de meeste mensen weg kan rennen, dacht Sofia.