Vita bergen
De metro van het Raadhuis naar het centraal station, overstappen op de groene lijn naar de Medborgarplatsen. Daarna dezelfde wandeling die ze een paar uur geleden maakte, maar dan in tegenovergestelde richting. De Folkungagatan, vier blokken en dan is ze er. Honderdtwaalf traptreden.
Als ze thuis is, stopt ze het gekopieerde schijfje in haar laptop.
‘Eerste verhoor met Bengt Bergman. Het is 13.12 uur. Verhoorder is Jeanette Kihlberg, ook aanwezig is Jens Hurtig. Meneer Bergman, u wordt verdacht van diverse misdrijven, maar dit verhoor gaat in de eerste plaats over verkrachting met geweld dan wel verkrachting, alsmede over zware mishandeling dan wel mishandeling, wat minstens twee jaar gevangenisstraf betekent. Zullen we beginnen?’
‘Hm…’
‘Ik wil dat u duidelijk in de microfoon praat. Als u knikt, is dat niet op de band te horen. We willen dat u zich zo helder mogelijk uitdrukt. Goed. Dan beginnen we.’
Er volgt een stille pauze en Sofia hoort iemand drinken en daarna het glas op de tafel zetten.
‘Hoe voelt het, meneer Bergman?’
‘In de eerste plaats wil ik graag weten wat uw formele opleiding eigenlijk is.’
Ze herkent haar vaders stem meteen.
‘Wat maakt u geschikt om mij te ondervagen? Ik heb in elk geval acht jaar hoger onderwijs gehad en ben in het bezit van een universitaire bachelorgraad, en verder heb ik op eigen houtje het een en ander over psychologie gelezen. Kent u Alice Miller?’
Sofia schrikt van zijn stem en deinst onwillekeurig terug. Ze tilt haar armen omhoog om zich te beschermen.
Zelfs als volwassene is haar lichaam zo getekend dat het instinctief reageert. De adrenaline giert door haar heen en haar lijf bereidt zich voor op de vlucht.
‘Meneer Bergman, u moet goed begrijpen dat ik, en niet u, dit verhoor leid. Is dat duidelijk?’
‘Ik weet niet goed of…’
Jeanette Kihlberg onderbreekt hem meteen. ‘Is dat duidelijk, vroeg ik.’
‘Ja.’
Sofia begrijpt dat hij zich dwars opstelt omdat hij nog steeds gewend is de baas te spelen en zich ongemakkelijk voelt in de rol van misdadiger.
‘Ik vroeg hoe het voelt.’
‘Tja, wat denkt u? Hoe zou u het vinden als je valselijk van allerlei weerzinwekkende dingen werd beschuldigd?’
‘Waarschijnlijk zou ik dat vreselijk vinden en zou ik er alles aan doen om een en ander op te helderen. Voelt u het ook zo? Wilt u ons vertellen waarom u bent opgepakt?’
‘Zoals u vast wel weet, werd ik ten zuiden van de stad door de politie aangehouden toen ik op weg was naar Grisslinge. Daar wonen we, op Värmdö. Ik had die vrouw meegenomen die langs de weg stond en onder het bloed zat. Ik wilde haar alleen maar helpen en naar het Söder-ziekenhuis brengen, zodat ze de juiste zorg zou krijgen. Dat is toch zeker niet strafbaar?’
Zijn stem, de manier waarop hij de woorden uitspreekt, zijn hooghartigheid, de pauzes en de gespeelde kalmte geven Sofia het gevoel dat ze weer tien is.
‘U beweert dus dat u onschuldig bent en eiseres Tatyana Achatova niet de verwondingen heeft toegebracht die beschreven staan op het papier dat u heeft gelezen?’
‘Dit is volstrekt absurd!’
‘Zou u willen lezen wat er op het papier staat?’
‘Ik verafschuw geweld. Ik kijk nooit tv, behalve naar het nieuws, en als ik tegen de verwachting in toch een film zou zien of naar de bioscoop zou gaan, dan kies ik kwaliteitsfilms. Ik wil gewoon niets te maken hebben met het kwaad dat hier beschreven staat…’
Het gevoel van het met naalden bedekte pad naar het meer. Dat ze als meisje van zes al weet hoe ze hem moet aanraken zodat hij aardig is. Ze herinnert zich de zoete smaak van de snoepjes van tante Elsa. Het koude water uit de bron en de stijve borstel tegen haar huid.
Jeanette Kihlberg onderbreekt hem opnieuw. ‘Wilt u het voorlezen of zal ik het doen?’
‘Ik heb liever dat u het doet; ik wil zoals gezegd niet…’
‘Volgens de arts die Tatyana Achatova heeft onderzocht kwam ze op zondagavond, rond zeven uur, met de volgende verwondingen in het Söder-ziekenhuis: flinke scheuren in de anus alsmede…’
Het is alsof ze het over haar hebben en ze herinnert zich de pijn.
Hoeveel pijn het had gedaan, hoewel hij had gezegd dat het lekker was.
Hoe verward ze was geweest toen ze begreep dat wat ze met hem deed verkeerd was.
Sofia kan het niet opbrengen nog langer te luisteren en zet het apparaat uit.
Hij is kennelijk ingehaald door zijn weerzinwekkende handelingen, denkt ze. Maar hij zal niet gestraft worden voor wat hij mij heeft aangedaan. Dat is niet rechtvaardig. Ik moet met mijn littekens zien te overleven, terwijl hij gewoon door kan gaan.
Sofia gaat op de grond liggen en staart naar het plafond. Ze wil alleen maar slapen. Maar hoe zal ze dat kunnen doen?
Haar naam is Victoria Bergman en hij is er nog steeds.
Bengt Bergman. Haar vader. Hij leeft nog steeds.
Nog geen twintig minuten bij haar vandaan.
Als ze elkaar omhelzen, ruikt Sofia dat Jeanette net heeft gedoucht en een ander geurtje op heeft dan eerder die dag. Ze lopen naar de woonkamer en Jeanette zet een bag-in-box op de salontafel.
‘Ga zitten, dan pak ik twee glazen. Ik neem aan dat je wijn wilt.’
‘Ja, graag. Het is een zware week geweest.’
Pak de karaf. Vul die met wijn. Schenk de glazen in.
Sofia schenkt wijn in.
Probeer de situatie in te schatten. Vraag iets persoonlijks.
Sofia ziet dat Jeanettes ogen vochtig zijn en ze begrijpt dat dat niet alleen van vermoeidheid is.
‘Hoe is het eigenlijk met je? Je ziet er verdrietig uit.’
Oogcontact. Toon medelijden. Misschien een kleine glimlach.
Ze kijkt Jeanette recht aan en glimlacht begripvol.
Jeanette zegt niets en kijkt naar de tafel. ‘Stomme Åke,’ zegt ze plotseling. ‘Ik geloof dat hij verliefd is geworden op zijn galeriehoudster. Hoe dom kan iemand zijn?’
Pak haar hand. Streel die.
Sofia pakt Jeanettes hand. Ze voelt dat Jeanette gespannen is. Ze ontspant echter gauw en beantwoordt Sofia’s gebaar.
‘Eerlijk gezegd weet ik niet eens of het me wel zoveel kan schelen. Ik heb genoeg van hem.’ Jeanette onderbreekt zichzelf en snuift. ‘Wat ruik ik toch?’
Sofia denkt aan de glazen potten in de keuken, aan Gao achter de boekenkast en wordt zich bewust van de zurige stank van chemicaliën die het appartement vult.
‘Iets met de afvoer. De buren krijgen een nieuw toilet.’
Jeanette kijkt sceptisch, maar lijkt genoegen te nemen met die verklaring.
Breng het gesprek op iets anders.
‘Hebben jullie nog iets over Lundström gehoord? Of ligt hij nog steeds in coma?’
‘Ja, inderdaad. Maar eigenlijk verandert dat niets aan de zaak. De officier is op de hoogte van de medicijnen en alles… Ja, je weet toch…’
‘Hebben jullie het verhaal van de spinnenman gecheckt?’
‘Je bedoelt Petter Christoffersson. Nee, daar zijn we nog niet verder mee gekomen. Ik weet niet goed wat ik ervan moet denken. Als ik eerlijk ben, leek hij vooral geïnteresseerd in mijn borsten.’ Ze lacht en dat werkt aanstekelijk.
Sofia is opgelucht.
‘Maar welke indruk kreeg je van hem?’
‘Tja, het gebruikelijke eigenlijk. Vol complexen, onzeker, gefixeerd op seks,’ begint Jeanette. ‘Vermoedelijk gewelddadig, in elk geval als het dingen betreft die belangrijk voor hem zijn. En dan bedoel ik alles wat tegen zijn wil ingaat of zijn ideologie in twijfel trekt. Hij is absoluut niet dom, maar zijn intelligentie is destructief en lijkt zelfvernietigend.’
‘Je klinkt als een echte psycholoog.’ Sofia drinkt van de wijn. ‘Ik moet bekennen dat ik best nieuwsgierig ben naar jouw diagnose van die jongeman…’
Jeanette zwijgt even voordat ze met gespeelde ernst verdergaat. ‘Stel dat Petter Christoffersson voor de keuze wordt gesteld om een situatie, zeg bijvoorbeeld… ontrouw, te interpreteren. Stel dat zijn vriendin bij een vriend heeft overnacht. Hij ziet dat als verraad en zal altijd het alternatief kiezen dat hij voor zichzelf en voor alle betrokkenen het meest negatief vindt…’
‘Maar in werkelijkheid heeft ze in haar eentje op de bank van de vriend geslapen,’ vult Sofia aan.
‘En…’ gaat Jeanette verder, ‘bij een vriend blijven slapen wordt voor hem hetzelfde als met die vriend neuken, en dat in alle standjes die hij maar kan bedenken…’
Jeanette stopt en laat Sofia de redenering afmaken.
‘En na afloop hebben zijn vriendin en die vriend het erover gehad dat hij een eikel is die helemaal niets doorheeft.’
Ze barsten in lachen uit en als Jeanette zich achterover op de bank laat vallen, ziet Sofia een bruinrode vlek op de lichte stof. Snel pakt ze een kussen en gooit dat naar Jeanette, die de aanval pareert, het kussen pakt en het naast zich neerlegt en zo onbewust de vlek van Samuels bloed verhult.
‘Goh, je klinkt als een echte collega. Weet je zeker dat je geen psychologie hebt gestudeerd?’ Sofia buigt zich naar voren en legt haar hand op die van Jeanette, terwijl ze met haar andere hand haar wijnglas optilt en dat naar haar mond brengt.
Jeanette kijkt bijna gegeneerd.
‘En wat denk je van de vrouw die hij zegt te hebben gezien?’
‘Ik denk dat hij Samuel in het gezelschap van een blonde, knappe vrouw heeft gezien. Hij heeft zelfs naar haar billen gekeken. Hij is jong en denkt alleen maar aan seks. Registreren, staren, registreren, staren, fantaseren en dan masturberen.’ Jeanette lacht. ‘Ik denk trouwens niet dat het dezelfde vrouw is aan wie hij het bouwmateriaal heeft geleverd.’
Doe alsof het je interesseert.
‘En waarom niet?’
‘Die jongen ziet alleen de borsten of de billen van een vrouw. Alle vrouwen worden een en dezelfde.’
‘Wat me enigszins verbaast is dat hij niet zegt dat de vrouw met hem heeft geflirt of zoiets. Dat lijkt meer in overeenstemming met zijn waarheid of interpretatie van de situatie, als je begrijpt wat ik bedoel. Dat zou bijna geloofwaardiger zijn.’
Jeanette schudt haar hoofd en begint weer te lachen. ‘Het feit dat hij niet liegt, maakt zijn verhaal dus minder geloofwaardig? Als dat psychologie is, begrijp ik wel waarom je daarmee werkt. Je moet je vast elke dag verbazen…’ Ze slikt het laatste beetje wijn door en schenkt haar glas voor de derde keer vol.
Ze zeggen een poosje niets en kijken elkaar aan. Sofia vindt dat Jeanette prettige ogen heeft. Ze heeft een vaste en nieuwsgierige blik. Haar intelligentie is erin te zien. En er is ook nog iets anders: moed, karakter. Het is moeilijk te zeggen wat het precies is.
Sofia merkt dat ze steeds meer gefascineerd raakt door Jeanette. In nog geen tien minuten zijn al haar gevoelens en eigenschappen in haar ogen te zien geweest. Plezier. Zelfvertrouwen. Intelligentie. Verdriet. Teleurstelling. Twijfel. Frustratie.
In een andere tijd, op een andere plaats, denkt ze.
Ze moet er alleen voor zorgen dat Jeanette haar duisternis niet te zien krijgt.
Die moet ze verborgen houden als ze bij elkaar zijn en Jeanette mag Victoria Bergman nooit ontmoeten.
Maar Victoria en zij zijn als een Siamese tweeling aan elkaar vastgeketend en daardoor zijn ze ook afhankelijk van elkaar.
Ze delen hetzelfde hart en het bloed dat door hun lichaam stroomt, is hetzelfde bloed. Maar terwijl Victoria haar zwakheid veracht, bewondert zij Victoria vanwege haar kracht. En ze weet dat ze dat doet met de bewondering van de onderdanige voor de sterke.
Ze herinnert zich hoe ze zich in zichzelf heeft opgesloten als ze werd geplaagd. Hoe ze gehoorzaam het eten heeft opgegeten en zich door hem heeft laten aanraken.
Zij heeft zich aangepast, iets wat Victoria nooit had kunnen doen.
Victoria had zich heel diep daar binnen verstopt.
Victoria heeft geduldig haar tijd afgewacht. Ze heeft het moment verbeid waarop Sofia haar moest vrijlaten om niet zelf ten onder te gaan.
Als ze in zichzelf had gezocht, had ze misschien de kracht gevonden. Maar in plaats daarvan heeft ze geprobeerd Victoria uit haar geheugen te wissen. Bijna veertig jaar lang heeft Victoria geprobeerd Sofia duidelijk te maken dat zij en niet Sofia de plattegrond bezit, en soms heeft Sofia zelfs geluisterd.
Zoals die keer dat ze een eind maakte aan het gezeur van het jongetje bij de rivier.
Zoals die keer dat ze Lasse aanpakte.
Sofia merkt dat haar hoofdpijn afneemt, dat het elastiek dat haar geweten is zo ver wordt uitgerekt dat het bijna breekt. Ze voelt dat ze alles aan Jeanette wil vertellen. Vertellen dat haar vader zich aan haar heeft vergrepen. De nachten beschrijven dat ze niet durfde te slapen, bang dat hij bij haar zou komen. Over de dagen op school dat ze haar ogen bijna niet open kon houden van vermoeidheid.
Ze wil Jeanette vertellen hoe het voelt om je vol te proppen met eten en het vervolgens uit te braken. Hoe het is om te genieten van de pijn van een scheermesje.
Ze wil alles vertellen.
Dan komt Victoria’s stem plotseling terug.
‘Sorry, ik moet even naar de wc, al die wijn ook.’
Sofia komt overeind en voelt de alcohol naar haar hoofd stijgen. Ze begint te giechelen en zoekt steun bij Jeanette, die reageert door haar hand op de hare te leggen.
‘Weet je…’ Jeanette kijkt naar haar op. ‘Ik vind het heel fijn dat ik je heb leren kennen. Dit is het beste wat me in… ik weet niet hoe lang is overkomen.’
Sofia beweegt niet. Ze is overrompeld door dit blijk van genegenheid.
‘Wat gaat er met ons gebeuren als we elkaar niet langer hoeven te zien? Vanwege het werk, bedoel ik.’
Glimlach. Geef eerlijk antwoord.
Sofia glimlacht. ‘Ik vind dat we elkaar moeten blijven zien.’
Jeanette gaat verder. ‘Ik zou het leuk vinden als je Johan leert kennen. Ik denk dat je hem zult mogen.’
Sofia verstijft. Johan?
Ze is helemaal vergeten dat er andere mensen in Jeanettes leven bestaan.
‘Hij is dertien, is het niet?’ vraagt ze.
‘Dat klopt. Dit najaar gaat hij naar de middelbare school.’
Dit jaar zou Martin dertig zijn geworden.
Als zijn ouders niet toevallig een advertentie hadden gezien waarin een huis in Dala-Floda te huur werd aangeboden.
Als hij niet in het reuzenrad had gewild.
Als hij niet van gedachten was veranderd en liever wilde gaan zwemmen.
Als hij het water niet te koud had gevonden.
Als hij niet in het water was gevallen.
Sofia denkt aan Martins verdwijning na het ritje in het reuzenrad.
Ze kijkt Jeanette diep in de ogen, terwijl ze Victoria’s stem in haar hoofd hoort.
‘Zullen we met Johan naar Gröna Lund gaan?’
Sofia kijkt hoe Jeanette reageert.
‘Dat klinkt geweldig. Wat een goed idee,’ zegt ze en ze glimlacht. ‘Je vindt hem vast heel aardig.’