Gamla Enskede
De zon was al uren op en had de ochtenddauw in het gras gedroogd.
Jeanette Kihlberg keek door het keukenraam naar buiten en begreep dat het een warme dag zou worden. Windstil en nu al warmtegolven op de pannendaken aan de overkant van de straat.
De krantenjongen met de kinderwagen liep tegen zevenen langs.
Martin Thelin, dacht ze. Net als bij Jimmie Furugård was Thelins alibi onbetwistbaar. Toen Furugård op geheime missie in Sudan was, had de krantenjongen in een behandelcentrum gezeten. Zes maanden in de provincie Hälsingland. Hurtig had Thelins verlofgeschiedenis gedubbelcheckt. Martin Thelin had er niets mee te maken.
Het werd halfacht en ze zat in haar eentje aan de keukentafel te ontbijten.
Johan lag nog te pitten. Ze wist niet waar Åke was. Gisteravond stappen met een vriend. Hij was niet thuisgekomen en had zijn telefoon ook niet opgenomen toen ze hem een halfuur geleden had gebeld.
Hoe kan hij verdomme naar de kroeg gaan als we geen geld hebben, dacht ze.
Van de vijfduizend kronen die ze van haar vader had gekregen, had ze er tweeduizend aan Åke gegeven. De jongens trakteren, had hij gezegd. Ja, ja. Ze wist maar al te goed hoe hij zich gedroeg als hij een paar glazen op had. Dan werd hij gul en gaf het ene rondje na het andere weg. De vrijgevige maat Åke. Hun geld. Nee, haar geld, dat ze van haar vader had geleend en dat ook voor Johan was bedoeld.
Åke en zij hadden elkaar al een paar dagen nauwelijks gezien en ze dacht aan de mislukte avond toen ze naar de bioscoop en de Indiër waren geweest.
Wat waren ze toch veranderd.
De verandering had niet abrupt plaatsgevonden, die had zich sluipend opgedrongen en ze kon met geen mogelijkheid zeggen wanneer het was gebeurd. Vijf jaar geleden, twee jaar geleden, een halfjaar geleden? Ze wist het niet.
Ze wist alleen dat ze de communicatie miste die ze ooit hadden gehad. Hoewel ze vaak verschillend over dingen dachten, hadden ze gediscussieerd, gepraat, waren ze nieuwsgierig geweest, hadden ze elkaar verrast. De dialoog was langzaam veranderd in twee stille monologen. Het werk en de financiën vormden de belangrijkste gespreksonderwerpen en zelfs daar konden ze geen dialoog meer over voeren, hoewel het zo eenvoudig zou moeten zijn.
Dode communicatie.
Zij voelde zich een zeur, hij was geïrriteerd en ongeïnteresseerd.
Jeanette dronk het laatste restje koffie op en ruimde de tafel af. Toen ging ze naar de badkamer, poetste haar tanden en stapte onder de douche.
Communicatie, dacht ze. Waar vond ze die?
Bij de meiden van het voetbalelftal, absoluut. Niet altijd, maar vaak genoeg om ze te gaan missen als er te veel tijd tussen de wedstrijden en de trainingen zat.
Met hen kon ze communiceren. Niet alleen verbaal, maar ook fysiek. Het spel, de samenwerking op het veld, elkaar begrijpen met blikken en lichaamstaal. Een instinctieve communicatie door middel van collectieve, lichamelijke bewegingen.
Als het werkte, was het fantastisch. Alles ging zo makkelijk. Het verbale kwam daarna vanzelf.
Tien, vijftien verschillende individuen, die allemaal een eigen mening en eigen voorkeuren hadden en onder verschillende omstandigheden leefden, vormden een gemeenschap. Natuurlijk konden ze niet allemaal even goed met elkaar overweg, maar ze konden bijna alles openlijk met elkaar bespreken. Het maakte niet uit of ze lachten, grapjes maakten of ruzieden.
Twee spelers die op het veld samenspeelden, konden vrienden worden hoewel ze als mens volstrekt verschillend waren.
Toch ging ze buiten het veld met niemand van hen om. Ze kenden elkaar al jaren, zagen elkaar op feestjes, gingen weleens een biertje drinken. Maar ze had nog nooit iemand bij haar thuis uitgenodigd.
Ze wist waar dat aan lag. Ze had er gewoon de energie niet voor. Die had ze nodig voor haar werk en ze wist dat dat echt noodzakelijk was zolang ze het werk deed dat ze deed.
Jeanette stapte onder de douche vandaan, droogde zich af en begon zich aan te kleden. Ze keek op haar horloge en zag dat ze misschien te laat zou komen.
Ze liep de badkamer uit, opende de deur van Johans slaapkamer op een kier en zag dat hij nog diep in slaap was. Toen ging ze weer naar de keuken en schreef een kort briefje voor hem: goedemorgen. kom laat thuis. eten in de vriezer. hoeft alleen opgewarmd. fijne dag. liefs, mama.
Het was bijna dertig graden in de zon en ze had veel liever met Johan op een strand gelegen. Maar ze begreep dat het nog een poos zou duren voordat ze vakantie kon nemen.
Het zou echter niet zo lang duren als ze dacht.