Verleden

Als je een blik terug werpt, kun je soms het tijdstip van de geboorte van een nieuwe tijd vaststellen, hoewel je op het moment zelf het gevoel had dat de ene dag net als altijd de andere afloste.

Voor Sofia Zetterlund was het begonnen na de reis naar New York. Na thuiskomst had ze twee weken ziek op bed gelegen en zowel over haar werk als over haar privéleven nagedacht. Tijdens de kerstdagen hadden de gedachten over haar privéleven haar steeds meer in beslag genomen.

De eerste dag na kerst besluit ze de belastingdienst te bellen om meer gedetailleerde informatie te krijgen over de man van wie ze altijd had gedacht alles te weten.

De belastingdienst heeft alleen het burgerservicenummer nodig om alles wat ze over Lars Magnus Pettersson hebben naar haar op te sturen.

Eigenlijk maakt het niet uit dat ze een paar dagen moet wachten. Alle feiten hebben de hele tijd voor haar neus gelegen.

Waarom heeft ze gewacht?

Heeft ze het niet willen zien?

Heeft ze het eigenlijk wel begrepen?

Bij het geneesmiddelenbedrijf weten ze eerst niet over wie ze het heeft als ze naar Lars Pettersson vraagt, maar na enig aandringen wordt ze doorverbonden met de afdeling Verkoop.

De receptioniste is welwillend en doet alles om Sofia te helpen. Na enig zoeken vindt ze ene Magnus Pettersson, maar die is acht jaar geleden bij het bedrijf gestopt en heeft maar kort op het Duitse kantoor in Hamburg gewerkt.

Zijn laatst bekende adres is in Saltsjöbaden.

De Pålnäsvägen.

Sofia verbreekt de verbinding zonder gedag te zeggen en pakt het briefje waarop ze het onbekende nummer heeft opgeschreven dat ze in Lasses telefoon heeft gevonden. Met behulp van de telefoongids op internet ontdekt ze dat de abonnee ene Mia Pettersson aan de Pålnäsvägen in Saltsjöbaden is. Onder het adres staat nog een nummer, dat bij Petterssons Bloemen in Fisksätra hoort, en hoewel ze begint te begrijpen dat ze haar man met een ander deelt, wil ze geloven dat het allemaal niet meer dan een gigantische vergissing is.

Niet haar Lasse.

 

Het is alsof ze in een gang staat waarin de ene deur na de andere voor haar opengaat. Gedurende een fractie van een seconde staan alle deuren open en ze ziet dat de gang even lang is als de eeuwigheid en aan het eind ziet ze de waarheid.

Op een en hetzelfde moment ziet ze alles, begrijpt ze alles en wordt alles glashelder. Ze begrijpt waarom ze staat waar ze staat. Waarom Lasse is wie hij is. Alles wordt helemaal duidelijk, maar ze wordt tegelijk overvallen door een gevoel van onwerkelijkheid dat zo sterk is dat ze bijna geen adem meer krijgt.

Lasse heeft het dus heel druk gehad met twee gezinslevens. Een in Saltsjöbaden en een samen met haar in het appartement op Södermalm.

Natuurlijk had ze dit al veel eerder moeten inzien.

Zijn eeltige handen die getuigden van lichamelijke arbeid, hoewel hij beweerde dat hij op kantoor werkte. Een groot huis brengt natuurlijk veel werk met zich mee en daarom vindt hij het waarschijnlijk zo prettig om om de week niets te doen en alleen maar op de bank tv te kijken. Een week bij zijn vrouw en een week bij haar is natuurlijk een perfecte regeling.

De onzekerheid en de jaloezie knagen aan haar en ze merkt dat ze niet langer logisch kan nadenken. Is zij de enige die niet heeft begrepen hoe het allemaal in elkaar steekt?

Ze herinnert zich het gesprek in de keuken, kort na hun thuiskomst uit New York, toen hij plotseling zo angstig had geleken. Dacht hij toen dat ze iets had ontdekt?

Meteen wordt alles helder.

Hij heeft hulp nodig, denkt ze. Maar niet van haar.

Zij kan iemand als hij niet redden, als er al redding bestaat.

Ze staat op en loopt naar de werkkamer, waar ze zijn bureauladen begint te doorzoeken. Niet dat ze weet wat ze hoopt te vinden, maar er zou toch iets moeten zijn wat meer licht kan werpen op de man met wie ze heeft samengeleefd?

Als haar vermoedens kloppen, zou hij in de loop van de jaren steeds onvoorzichtiger moeten zijn geworden. Zo gaat het toch meestal? Er zijn zelfs mensen die ontdekt willen worden en daarom de grenzen bewust zo ver oprekken dat ze uiteindelijk worden ontmaskerd.

Onder een paar brochures met het logo van het geneesmiddelenbedrijf vindt ze een envelop van het Söder-ziekenhuis. Ze pakt het papier eruit en begint te lezen.

Het is een verwijsbrief van negen jaar geleden waarin staat dat Lars Magnus Pettersson op de afdeling Urologie een afspraak heeft voor een vasectomie.

Eerst begrijpt ze er helemaal niets van, maar dan beseft ze dat Lasse zich heeft laten steriliseren. Negen jaar geleden.

Al die jaren heeft hij haar dus nooit het kind kunnen geven waarnaar ze heeft verlangd. Toen hij in New York zei dat hij een kind met haar wilde, was dat niet alleen een leugen, het was ook onmogelijk.

De ene laag na de andere wordt afgepeld en straks is alleen nog datgene over waarvan ze echt heel zeker kan zijn.

En wat is dat?

Dat zij Sofia is – ja, dat weet ze.

Maar verder?

Kan ze vertrouwen op haar herinneringen? Nee, niet zomaar. Herinneringen kunnen in de loop van de jaren veranderen, ze kunnen een gebeurtenis idealiseren of demoniseren. Dat weet ze, ze is immers psycholoog.

Het is alsof iemand een touw om haar borstkas spant en dat langzaam steeds harder aantrekt en ze denkt dat ze zal flauwvallen. Door haar ervaring met patiënten die aan paniekaanvallen lijden begrijpt ze dat zij dat nu meemaakt.

Maar hoe rationeel ze ook naar zichzelf kijkt, ze kan er niets aan doen dat ze bang is.

Ga ik nu dood, denkt ze voordat het zwart wordt voor haar ogen.

 

Vrijdag de achtentwintigste rijdt ze naar Fisksätra. Er valt natte sneeuw en de thermometer bij de Hammarby-fabrieken staat op iets boven nul.

Ze parkeert bij de jachthaven en wandelt naar het centrum. Ze ziet de kleine bloemisterij meteen, maar aarzelt om naar binnen te gaan. Niet dat ze vindt dat ze ergens bang voor hoeft te zijn, maar ze weet niet zeker hoe ze zal reageren als ze oog in oog komt te staan met de vrouw met wie ze al tien jaar haar man deelt.

Als de andere vrouw niet op de hoogte is van Lasses dubbelleven, valt haar natuurlijk niets te verwijten en kan ze ook niet verantwoordelijk worden gesteld. Dus wat doet ze hier eigenlijk?

Wat wil ze weten dat ze niet al weet?

Ze neemt aan dat ze alleen wil weten welk gezicht er bij de onbekende vrouw hoort.

Maar nu ze alleen op het plein staat, voelt ze zich niet zo zeker meer. Ze aarzelt, maar weet dat als ze onverrichter zake teruggaat, het aan haar zal blijven knagen.

Resoluut stapt ze de winkel binnen, maar tot haar teleurstelling ziet ze dat de persoon achter de kassa een jonge vrouw van tussen de twintig en vijfentwintig is.

‘Goedendag, en alvast de beste wensen voor het nieuwe jaar.’ Het meisje komt achter de toonbank vandaan en loopt naar Sofia toe. ‘Zoekt u iets speciaals?’

Sofia aarzelt en draait zich om en wil weer vertrekken, maar op hetzelfde moment gaat de deur naar het magazijn open en stapt een donkere, mooie vrouw van een jaar of vijftig de winkelruimte binnen. Op haar linkerborst zit een naamplaatje waar mia op staat.

De vrouw is bijna even lang als Sofia en heeft grote donkere ogen. Sofia blijft maar naar de twee vrouwen staren, die opvallend veel op elkaar lijken.

Moeder en dochter.

Ze ziet ook duidelijke trekken van Lasse in de jonge vrouw. Zijn ietwat scheve neus.

Het ovale gezicht.

‘Neem me niet kwalijk, maar zoekt u iets speciaals?’ De jongere vrouw doorbreekt de vreemde stilte en Sofia draait zich naar haar om.

‘Een boeket voor mijn…’ Sofia slikt. ‘Voor mijn ouders. Vandaag is hun trouwdag.’

De vrouw loopt naar de glazen vitrine met snijbloemen.

‘Dan denk ik dat deze bloemen heel geschikt zijn.’

 

Vijf minuten later stapt Sofia de gemakswinkel Pressbyrån naast Petterssons Bloemen binnen, waar ze een grote beker zwarte koffie en een kaneelbolletje koopt. Ze gaat op een bankje zitten vanwaar ze uitzicht heeft op het plein en neemt een slok koffie.

Het was helemaal niet gegaan zoals ze had gedacht.

De jonge vrouw had een boeket gemaakt en Mia was teruggegaan naar het magazijn. Daarna niets meer. Sofia neemt aan dat ze heeft betaald, maar ze weet het niet zeker. Maar dat moet wel omdat er niemand achter haar aan is gekomen. Ze herinnert zich het geklingel van het belletje aan de deur en daarna het krakende geluid van de sneeuw. Iemand heeft grind op het plein gestrooid.

De beker met koffie brandt in haar hand en ze wordt weer wakker. Hoewel het de tweede dag na kerst is, zijn er niet veel mensen op straat en ze neemt aan dat de mensen die niet thuis van hun vakantie genieten naar de stad zijn gegaan om alvast van de uitverkoop te profiteren.

Ze legt de bos bloemen naast zich op de bank. Het zijn rode, roze en oranjegele rozen met lelies en orchideeën ertussen. Ze kijkt naar het stukje papier dat ze krampachtig in haar hand houdt.

Het is het bonnetje. Ja, ze heeft dus betaald.

Ze denkt aan Lasse en hoe meer ze aan hem denkt, hoe onwerkelijker hij voor haar wordt.

Ze drukt het boeket samen en propt het in de afvalbak naast de bank. De koffie verdwijnt daar ook, die smaakt nergens naar. Hij verwarmt haar niet eens.

Ze voelt dat die stomme tranen weer komen opzetten en moet haar best doen om ze tegen te houden. Ze verbergt haar gezicht in haar handen en probeert aan iets anders te denken dan aan Lasse en Mia. Maar dat is onmogelijk.

Mia die al die tijd met hem heeft gevreeën. En het meisje dat Lasses dochter is? Zijn kind. Iets wat hij met haar niet wil hebben. Alles wat Lasse samen met Mia heeft, wil hij niet met haar hebben, de andere vrouw. Ze ziet haar eigen chagrijnige, vermoeide gezicht naast Mia’s glimlach.

Ze denkt aan de cd van Lou Reed, het nummer dat hij voor haar draaide in de bar van het hotel in New York. Ze beseft dat de cd natuurlijk tussen zijn verzameling in Saltsjöbaden staat en dat Mia en hij ernaar hebben geluisterd.

Er schieten meteen andere vergelijkbare situaties door haar hoofd. Lasses verwardheid, die zij als een charmant trekje heeft beschouwd, is in feite een product van zijn dubbelleven.

Sofia merkt dat haar rug koud wordt van de koude houten bank. Ze buigt haar hoofd naar achteren alsof ze de tranen wil verhinderen over haar wangen naar beneden te stromen.

Ze begrijpt dat ze haar leven met Lasse moet afsluiten. Daarna niets meer. Geen gedachten, geen gepieker, niets meer. Hij doet maar wat hij wil, voor haar zal hij dood zijn. Maar ze moet een knoop doorhakken, anders wordt het steeds moeilijker.

Ze zal niet tieren en schelden, ze zal niet eens proberen eerherstel te krijgen. Bepaalde dingen moet je gewoon uit je leven wegsnijden om zelf te overleven. Dat heeft ze al vaker gedaan.

Maar eerst moet ze nog iets doen. Hoe pijnlijk het ook zal zijn.

Ze moet hen samen zien: Lasse, Mia en hun dochter.

Ze weet dat ze het moet zien, anders zal ze nooit kunnen ophouden aan hen te denken. Het beeld van het gelukkige gezin. Dat zal haar achtervolgen, dat begrijpt ze. Ze moet de confrontatie aangaan.

 

De laatste dagen van het jaar doet Sofia Zetterlund niet veel. Ze spreekt slechts één keer met Lasse en dat gesprek, waarin ze met gespeelde stress en gelatenheid vertelt hoe precair de situatie op haar werk is, duurt niet langer dan een halve minuut.

Om elf uur op oudejaarsavond stapt Sofia in haar auto en rijdt naar Saltsjöbaden. Ze hoeft niet lang te zoeken naar de Pålnäsvägen.

Ze parkeert de auto een paar honderd meter van het grote huis en loopt terug naar de oprit. Het is een gele, twee verdiepingen tellende villa met witte windveren en een grote, keurig onderhouden tuin. Links van het huis voert een stenen trapje naar de achterzijde, waar ze een stukje van een veranda kan zien.

Voor de carport staat Lasses auto.

Ze loopt om de garage heen naar de achterkant. Onder dekking van een paar bomen kan ze door het grote panoramaraam naar binnen kijken. Het gele schijnsel is uitnodigend en gezellig.

Ze ziet Lasse met een fles champagne in zijn hand de woonkamer binnenkomen. Hij roept iets over zijn schouder.

De donkere, mooie vrouw van de bloemisterij komt met een dienblad met champagneglazen uit de keuken. Uit een aangrenzende kamer verschijnt de dochter samen met een man die op Lasse lijkt.

Heeft hij ook een zoon? Twee kinderen? Al zijn ze nu volwassen.

Ze gaan op de grote bank zitten en Lasse schenkt voor iedereen champagne in en ze proosten lachend met elkaar.

Een halfuur lang slaat Sofia als verlamd het lachwekkende toneelspel gade.

Het is werkelijk en tegelijk zo vals.

Ze herinnert zich een rondleiding in het China-theater. Ze weet niet meer hoe de voorstelling heette, maar het was een schokkende ervaring geweest om het decor van de andere kant te zien.

Aan de voorkant was het een bar of een restaurant geweest met achter de ramen een zee en een zonsondergang. Met de versleten meubels en de geluidseffecten van meeuwen en klotsende golven had alles heel echt geleken.

Toen ze na de voorstelling achter de coulissen had mogen kijken, was alles heel onbeduidend geweest. De inrichting was gemaakt van spaanplaat en werd met duct-tape en klemmen op de plaats gehouden. Overal lagen snoeren van lampen die de illusie van een zonsondergang wekten en stonden luidsprekers met de geluidseffecten.

Het contrast met de warme kamer aan de voorkant was zo groot geweest dat ze zich bijna bedrogen had gevoeld.

Nu is ze getuige van hetzelfde toneel: uitnodigend aan de buitenkant, maar vals vanbinnen.

Vlak voor twaalven, terwijl ze het gelukkige gezelschap ziet opstaan om nog een keer met elkaar te proosten, pakt ze haar mobieltje en belt zijn nummer. Ze ziet dat hij even schrikt en begrijpt dat de trilfunctie van zijn telefoon is ingeschakeld.

Hij zegt iets tegen de anderen en gaat naar boven. Ze ziet dat er achter een raam een lamp wordt aangedaan en een paar tellen later gaat haar telefoon.

‘Dag liefje, gelukkig nieuwjaar! Wat ben je aan het doen?’ Ze hoort dat hij zijn best doet om gejaagd te klinken. Hij is immers op het kantoor in Duitsland en moet werken, hoewel het oudejaarsavond is.

Voordat ze iets kan zeggen moet ze de telefoon van zich af houden om in de bosjes over te geven.

‘Hallo, wat doe je? Ik kan je niet goed verstaan. Kan ik je straks terugbellen? Het is nogal druk op dit moment.’

Ze hoort dat hij water in de wastafel laat stromen zodat zijn mooie gezin beneden niet kan horen dat hij staat te telefoneren.

Een dijk breekt door en een vloed van gemeen bedrog stroomt naar buiten. Ze is niet van plan ooit te accepteren dat zij de andere vrouw is.

Ze verbreekt de verbinding en loopt terug naar haar auto.

Ze huilt de hele weg naar huis en de natte sneeuw geselt de voorruit en mengt zich met haar tranen. Ze proeft de bittere smaak van mascara.

De informatie van de belastingdienst zal alleen maar bevestigen wat ze nu al weet.

Een paar leemten opvullen.

De Pålnäsvägen.

Details.

Zijn afwezigheid en zijn kilte.

De bloemen die niet op vliegveld Arlanda zijn gekocht, maar afkomstig zijn van Petterssons Bloemen in Fisksätra.

Vrouw en twee volwassen kinderen.

Ze heeft zich tien jaar lang voor de gek laten houden.

‘Lasse, lijkt het je niet leuk om van de zomer vier weken vrij te nemen en een huis in Italië te huren?’

‘Lasse, wat dacht je ervan? Zal ik stoppen met de pil?’

‘Wordt het niet tijd om buiten de stad te gaan wonen?’

‘Ik dacht…’

‘Ik zou willen…’

Tien jaar met allemaal voorstellen en plannen waarin ze zichzelf en haar dromen heeft blootgegeven. Evenveel jaren met aarzelingen en uitvluchten.

‘Ik weet niet of…’

‘Het is zo druk op het werk…’

‘Ik moet op reis…’

‘Het komt op dit moment niet goed uit, maar binnenkort…’

Het verlangen naar kinderen was alleen het hare. Niet het zijne. Hij heeft er immers al twee en heeft geen behoefte aan meer. De wens om een huis te kopen was de hare. Niet de zijne. Hij heeft er immers al een en heeft er niet nog een nodig.

In één langzaam ogenblik pakt hij alles van haar af.

Ze voelt zich apathisch. Doelloos rijdt ze uren rond en pas als het brandstoflampje begint te knipperen komt ze terug in de werkelijkheid. Ze stopt en zet de motor uit.

Alles wat een paar dagen geleden nog waar en duidelijk was, is een illusie gebleken, een zinsbegoocheling.

Moet ze nu passief toekijken hoe haar leven wordt ontmanteld?

Ze wordt rakelings gepasseerd door een luid toeterende vrachtwagen en doet de alarmlichten van de auto aan. Als ze doodgaat, moet het in elk geval in stijl gebeuren en niet in een smerige greppel op het industrieterrein van Västberga.

Victoria Bergman, haar nieuwe patiënt, zou het nooit accepteren als ze als een ding werd behandeld dat je gewoon kunt weggooien als je er genoeg van hebt, denkt ze.

Hoewel ze elkaar nog niet heel vaak hebben gesproken, heeft Sofia begrepen dat Victoria een kracht bezit waar ze zelf alleen maar van kan dromen. Ondanks alles heeft Victoria overleefd en haar ervaringen omgezet in inzicht.

In een impuls besluit Sofia om Victoria te bellen. Dan ziet ze dat Lasse een sms’je heeft gestuurd: ‘Liefje. Ik pak het vliegtuig en kom thuis. We moeten praten.’ Ze drukt het bericht weg, belt Victoria’s nummer en wacht op de kiestoon. Tot haar teleurstelling is de lijn bezet. Ze begint te lachen als ze beseft wat ze bijna heeft gedaan. Victoria Bergman? Die is bij haar in therapie en niet omgekeerd.

Ze denkt aan Lasses bericht. Thuis? Wat is dat eigenlijk? En het vliegtuig? Hij komt gewoon met de auto uit Saltsjöbaden en niets anders. Maar misschien vermoedt hij dat ze iets weet. Iets moet hem zover hebben gekregen dat hij zijn gezin zo halsoverkop wil verlaten. Het is per slot van rekening oudejaarsavond.

Zonder waarschuwing komt de misselijkheid terug en ze opent het portier net op tijd om in de grijze moddersneeuw over te geven.

Ze start de motor, zet de verwarming op de hoogste stand en rijdt richting Årsta, door de tunnel en verder naar de wijk Hammarby Sjöstad.

Ze stopt bij het Statoil-benzinestation om te tanken en als ze klaar is, gaat ze de winkel in. Ze loopt langs de schappen, bedenkt waar ze heen zal gaan en vervloekt zichzelf omdat ze zich zo enorm heeft laten isoleren dat ze nu pathetisch eenzaam is.

Als ze bij de kassa staat, kijkt ze in haar mandje en ziet dat ze ruitenwissers, een Wonderboom-luchtverfrisser en zes pakken Ballerina-koekjes heeft gepakt.

Ze betaalt en loopt naar de uitgang, waar ze bij een rek met goedkope leesbrillen blijft staan. Werktuiglijk probeert ze er een paar met zwakke glazen. Uiteindelijk vindt ze een bril met een zwart montuur dat haar gezicht smaller, strakker en wat ouder maakt. Sofia ziet dat de winkelbediende met zijn rug naar haar toe staat en stopt snel de bril in haar zak. Wat gebeurt er? Ze heeft nog nooit iets gestolen.

Als ze weer in de auto zit, pakt ze haar mobieltje, gaat naar Lasses laatste bericht en drukt op Beantwoorden.

‘Goed. We zien elkaar thuis. Wacht op me als ik er niet ben.’

Vervolgens rijdt ze naar het centrum en parkeert de auto in de parkeergarage aan de Olof Palmes gata. Met haar creditcard koopt ze een parkeerkaartje dat een heel etmaal geldig is.

Dat zal meer dan voldoende zijn.

Ze legt het kaartje echter niet op het dashboard, maar stopt het in haar portemonnee.

Het is inmiddels halfzes in de ochtend op nieuwjaarsdag. Ze loopt naar de vertrekhal van het centraal station en gaat voor het grote bord met de vertrektijden staan. Västerås, Göteborg, Sundsvall, Uppsala en ga zo maar verder. Ze loopt naar een kaartjesautomaat, pakt haar creditcard weer en koopt een retourtje Göteborg met vertrek om acht uur.

In de kiosk koopt ze twee pakjes sigaretten en daarna gaat ze in een cafetaria zitten, waar ze wacht tot de trein zal vertrekken.

Göteborg, denkt ze.

Plotseling realiseert ze zich waar ze mee bezig is.

Het kraaienmeisje
x9789023468202.html1.xhtml
x9789023468202.html2.xhtml
x9789023468202.html3.xhtml
x9789023468202.html4.xhtml
x9789023468202.html5.xhtml
x9789023468202.html6.xhtml
x9789023468202.html7.xhtml
x9789023468202.html8.xhtml
x9789023468202.html9.xhtml
x9789023468202.html10.xhtml
x9789023468202.html11.xhtml
x9789023468202.html12.xhtml
x9789023468202.html13.xhtml
x9789023468202.html14.xhtml
x9789023468202.html15.xhtml
x9789023468202.html16.xhtml
x9789023468202.html17.xhtml
x9789023468202.html18.xhtml
x9789023468202.html19.xhtml
x9789023468202.html20.xhtml
x9789023468202.html21.xhtml
x9789023468202.html22.xhtml
x9789023468202.html23.xhtml
x9789023468202.html24.xhtml
x9789023468202.html25.xhtml
x9789023468202.html26.xhtml
x9789023468202.html27.xhtml
x9789023468202.html28.xhtml
x9789023468202.html29.xhtml
x9789023468202.html30.xhtml
x9789023468202.html31.xhtml
x9789023468202.html32.xhtml
x9789023468202.html33.xhtml
x9789023468202.html34.xhtml
x9789023468202.html35.xhtml
x9789023468202.html36.xhtml
x9789023468202.html37.xhtml
x9789023468202.html38.xhtml
x9789023468202.html39.xhtml
x9789023468202.html40.xhtml
x9789023468202.html41.xhtml
x9789023468202.html42.xhtml
x9789023468202.html43.xhtml
x9789023468202.html44.xhtml
x9789023468202.html45.xhtml
x9789023468202.html46.xhtml
x9789023468202.html47.xhtml
x9789023468202.html48.xhtml
x9789023468202.html49.xhtml
x9789023468202.html50.xhtml
x9789023468202.html51.xhtml
x9789023468202.html52.xhtml
x9789023468202.html53.xhtml
x9789023468202.html54.xhtml
x9789023468202.html55.xhtml
x9789023468202.html56.xhtml
x9789023468202.html57.xhtml
x9789023468202.html58.xhtml
x9789023468202.html59.xhtml
x9789023468202.html60.xhtml
x9789023468202.html61.xhtml
x9789023468202.html62.xhtml
x9789023468202.html63.xhtml
x9789023468202.html64.xhtml
x9789023468202.html65.xhtml
x9789023468202.html66.xhtml
x9789023468202.html67.xhtml
x9789023468202.html68.xhtml
x9789023468202.html69.xhtml
x9789023468202.html70.xhtml
x9789023468202.html71.xhtml
x9789023468202.html72.xhtml
x9789023468202.html73.xhtml
x9789023468202.html74.xhtml
x9789023468202.html75.xhtml
x9789023468202.html76.xhtml
x9789023468202.html77.xhtml
x9789023468202.html78.xhtml
x9789023468202.html79.xhtml
x9789023468202.html80.xhtml
x9789023468202.html81.xhtml
x9789023468202.html82.xhtml
x9789023468202.html83.xhtml
x9789023468202.html84.xhtml
x9789023468202.html85.xhtml
x9789023468202.html86.xhtml
x9789023468202.html87.xhtml
x9789023468202.html88.xhtml
x9789023468202.html89.xhtml
x9789023468202.html90.xhtml
x9789023468202.html91.xhtml
x9789023468202.html92.xhtml
x9789023468202.html93.xhtml
x9789023468202.html94.xhtml
x9789023468202.html95.xhtml
x9789023468202.html96.xhtml
x9789023468202.html97.xhtml
x9789023468202.html98.xhtml
x9789023468202.html99.xhtml
x9789023468202.html100.xhtml
x9789023468202.html101.xhtml
x9789023468202.html102.xhtml
x9789023468202.html103.xhtml