Kronoberg

De telefoon gaat en Jeanette ziet dat het Dennis Billing is.

‘Dag Jeanette,’ begint hij. Zijn flemende toon wekt meteen haar achterdocht.

‘Dag, mijn beste Dennis,’ antwoordt ze ironisch en ze kan het niet laten eraan toe te voegen: ‘Wat verschaft mij deze grote eer?’

‘Schei daarmee uit,’ briest hij. ‘Dat past niet bij je!’

De valse façade barst en Jeanette voelt zich meteen een stuk zekerder.

‘Ik lees je rapporten nu ruim twee maanden en begrijp absoluut niet waar je heen wilt, en dan krijg ik dit.’ De politiechef zwijgt.

‘Dit?’ vraagt Jeanette en ze doet alsof haar neus bloedt.

‘Ja, deze volstrekt schitterende samenvatting van de vreselijke gebeurtenissen met de dode…’ Hij raakt van zijn à propos.

‘Je bedoelt mijn laatste rapport, waarin ik mijn conclusies met betrekking tot de vermoorde jongens uiteenzet?’

‘Ja, inderdaad.’ Dennis Billing schraapt zijn keel. ‘Je hebt geweldig goed werk geleverd en ik ben blij dat het voorbij is. Als je even laat weten wanneer je vakantie wilt opnemen, dan kun je volgende week al op het strand liggen.’

‘Ik begrijp niet…’

‘Wat begrijp je niet? Alles wijst er toch op dat Karl Lundström schuldig is? Hij ligt nog steeds in coma en zelfs als hij daaruit komt, zal hij niet gerechtelijk vervolgd kunnen worden. Volgens de artsen heeft hij ernstig hersenletsel opgelopen. Hij zal niet meer zijn dan een kasplantje. En wat de slachtoffers betreft: twee zijn niet-geïdentificeerde… hoe zal ik het zeggen?’ Hij zoekt naar de juiste formulering.

‘Kinderen, misschien?’ stelt Jeanette voor en ze merkt dat ze haar opgekropte woede niet langer kan inhouden.

‘Nee, zo bedoelde ik het niet. Maar als ze hier niet illegaal waren geweest, dan…’

‘Hadden we een andere situatie gehad,’ vult Jeanette aan voordat ze verdergaat. ‘En dan hadden we een vijftigtal rechercheurs op deze zaak gezet en was het niet geweest zoals het nu is. Hurtig en ik, met een beetje hulp van Schwarz en Åhlund. Bedoel je dat?’

‘Maar Janne toch, je moet niet overdrijven. Wat zijn dat voor insinuaties?’

‘Ik insinueer helemaal niets, maar ik begrijp dat je belt om te vertellen dat de zaak is stopgezet. Wat doen we met Samuel Bai? Zelfs Von Kwist moet toch begrijpen dat Lundström hem niet kan hebben vermoord?’

Billing haalt diep adem. ‘Maar jullie hebben geen verdachten!’ zegt hij dreigend in de hoorn. ‘Geen enkel spoor dat in een bepaalde richting wijst. Het kan net zo goed georganiseerde mensensmokkel zijn, en hoe had je gedacht dat aan te pakken?’

‘Ik begrijp het,’ zegt Jeanette met een zucht. ‘Je wilt dus dat we alles wat we hebben netjes verzamelen en naar Von Kwist sturen?’

‘Inderdaad,’ antwoordt Billing.

Jeanette gaat verder: ‘… en Von Kwist leest onze papieren en besluit vervolgens de zaken stop te zetten omdat er geen verdachten zijn.’

‘Helemaal juist. Je kunt het wel als je wilt.’ De politiechef lacht. ‘En daarna gaan Jens en jij op vakantie. En iedereen is blij en tevreden. Zullen we het zo afspreken? Het verslag van het onderzoek en jouw vakantieaanvraag morgen rond lunchtijd op mijn bureau?’

‘Afgesproken,’ zegt Jeanette en ze verbreekt de verbinding.

Ze besluit dat ze de nieuwe richtlijnen maar beter meteen aan Hurtig kan doorgeven en gaat naar zijn kamer.

‘Ik heb net te horen gekregen dat we ermee moeten stoppen.’

Hurtig kijkt eerst verbaasd. Dan buigt hij zich naar voren en spreidt zijn armen. Nu lijkt hij vooral teleurgesteld. ‘Dat is toch te gek voor woorden!’

Jeanette gaat moeizaam zitten en voelt zich heel moe. Het is net of haar lichaam op de stoel wegvloeit en naar de vloer stroomt.

‘Is dat echt zo?’ antwoordt ze. Ze merkt dat ze geen energie heeft om advocaat van de duivel te spelen, maar weet dat ze tegenover Hurtig de beslissingen van haar chefs moet verdedigen.

‘Er is al een tijd niets gebeurd. Geen enkel spoor. Het is heel goed mogelijk dat het om mensensmokkelaars gaat, precies zoals Billing zegt, en dan is het niet langer ons pakkie-an.’

Hurtig schudt zijn hoofd.

‘En Karl Lundström dan?’

‘Die ligt verdomme in coma en kan ons niet echt helpen.’

‘Je kunt niet goed liegen, Janne! Natuurlijk heeft die pedofiel…’

‘Zo is het nu in elk geval. Ik kan er verder niets aan doen.’

Hurtig slaat zijn ogen ten hemel. ‘Een moordenaar loopt vrij rond en wij zitten hier met onze handen op de rug gebonden vanwege zo’n idioot die de wet verdraait. Alleen omdat het om jongens gaat die door niemand worden gemist! En hoe zit het met die Bergman? Zullen we toch niet nog een poging wagen en met zijn dochter gaan praten? Ze leek het een en ander te kunnen vertellen.’

‘Nee, Jens. Dat is uitgesloten, en dat weet jij net zo goed als ik. Volgens mij doen we er het beste aan het los te laten. In elk geval op dit moment.’

Ze noemt hem alleen maar Jens als ze zich aan hem ergert. Maar haar irritatie verdwijnt meteen als ze ziet hoe teleurgesteld hij is. Ze hebben hier tenslotte samen aan gewerkt en hij heeft steeds evenveel inzet getoond als zij.

Nu wil ze thuis op de bank gaan slapen.

‘Ik ga ervandoor,’ zegt ze. ‘Ik heb nog wat vrije uren te goed.’

‘Dat is best.’ Hurtig draait zich om.

Het kraaienmeisje
x9789023468202.html1.xhtml
x9789023468202.html2.xhtml
x9789023468202.html3.xhtml
x9789023468202.html4.xhtml
x9789023468202.html5.xhtml
x9789023468202.html6.xhtml
x9789023468202.html7.xhtml
x9789023468202.html8.xhtml
x9789023468202.html9.xhtml
x9789023468202.html10.xhtml
x9789023468202.html11.xhtml
x9789023468202.html12.xhtml
x9789023468202.html13.xhtml
x9789023468202.html14.xhtml
x9789023468202.html15.xhtml
x9789023468202.html16.xhtml
x9789023468202.html17.xhtml
x9789023468202.html18.xhtml
x9789023468202.html19.xhtml
x9789023468202.html20.xhtml
x9789023468202.html21.xhtml
x9789023468202.html22.xhtml
x9789023468202.html23.xhtml
x9789023468202.html24.xhtml
x9789023468202.html25.xhtml
x9789023468202.html26.xhtml
x9789023468202.html27.xhtml
x9789023468202.html28.xhtml
x9789023468202.html29.xhtml
x9789023468202.html30.xhtml
x9789023468202.html31.xhtml
x9789023468202.html32.xhtml
x9789023468202.html33.xhtml
x9789023468202.html34.xhtml
x9789023468202.html35.xhtml
x9789023468202.html36.xhtml
x9789023468202.html37.xhtml
x9789023468202.html38.xhtml
x9789023468202.html39.xhtml
x9789023468202.html40.xhtml
x9789023468202.html41.xhtml
x9789023468202.html42.xhtml
x9789023468202.html43.xhtml
x9789023468202.html44.xhtml
x9789023468202.html45.xhtml
x9789023468202.html46.xhtml
x9789023468202.html47.xhtml
x9789023468202.html48.xhtml
x9789023468202.html49.xhtml
x9789023468202.html50.xhtml
x9789023468202.html51.xhtml
x9789023468202.html52.xhtml
x9789023468202.html53.xhtml
x9789023468202.html54.xhtml
x9789023468202.html55.xhtml
x9789023468202.html56.xhtml
x9789023468202.html57.xhtml
x9789023468202.html58.xhtml
x9789023468202.html59.xhtml
x9789023468202.html60.xhtml
x9789023468202.html61.xhtml
x9789023468202.html62.xhtml
x9789023468202.html63.xhtml
x9789023468202.html64.xhtml
x9789023468202.html65.xhtml
x9789023468202.html66.xhtml
x9789023468202.html67.xhtml
x9789023468202.html68.xhtml
x9789023468202.html69.xhtml
x9789023468202.html70.xhtml
x9789023468202.html71.xhtml
x9789023468202.html72.xhtml
x9789023468202.html73.xhtml
x9789023468202.html74.xhtml
x9789023468202.html75.xhtml
x9789023468202.html76.xhtml
x9789023468202.html77.xhtml
x9789023468202.html78.xhtml
x9789023468202.html79.xhtml
x9789023468202.html80.xhtml
x9789023468202.html81.xhtml
x9789023468202.html82.xhtml
x9789023468202.html83.xhtml
x9789023468202.html84.xhtml
x9789023468202.html85.xhtml
x9789023468202.html86.xhtml
x9789023468202.html87.xhtml
x9789023468202.html88.xhtml
x9789023468202.html89.xhtml
x9789023468202.html90.xhtml
x9789023468202.html91.xhtml
x9789023468202.html92.xhtml
x9789023468202.html93.xhtml
x9789023468202.html94.xhtml
x9789023468202.html95.xhtml
x9789023468202.html96.xhtml
x9789023468202.html97.xhtml
x9789023468202.html98.xhtml
x9789023468202.html99.xhtml
x9789023468202.html100.xhtml
x9789023468202.html101.xhtml
x9789023468202.html102.xhtml
x9789023468202.html103.xhtml