Kronoberg

De volgende dag las hoofdinspecteur Jeanette Kihlberg systematisch alle documenten door die politiemedewerker Jens Hurtig voor haar had verzameld. Processen-verbaal van verhoor, onderzoeken en rechterlijke uitspraken die allemaal betrekking hadden op mishandelingen of moorden waarbij sadistisch geweld voorkwam. Jeanette constateerde dat in alle zaken op één na de dader een man was.

De uitzondering heette Tyra Mäkelä en zij was onlangs samen met haar man veroordeeld voor de moord op hun adoptiefzoon.

Wat ze op de plaats delict bij het Thorildsplan had gezien, deed in geen enkel opzicht denken aan iets wat ze eerder had meegemaakt en ze had het idee dat ze hulp nodig had.

Ze pakte de telefoon en belde Lars Mikkelsen van de Rijksrecherche, die zich bezighield met seksuele en geweldsdelicten tegen kinderen. Ze besloot de beschrijving zo kort mogelijk te houden. Als Mikkelsen haar kon helpen, zou ze meer details geven.

Wat een afgrijselijk werk, dacht ze, terwijl ze wachtte tot hij opnam.

Pedofielen verhoren en onderzoek naar hen doen. Hoe sterk moest je zijn om duizenden uren film van vergrijpen en miljoenen foto’s van misbruikte kinderen te kunnen bekijken? Ze ging ervan uit dat het hopeloos moest voelen.

Kon je zelf kinderen hebben?

Na het gesprek met Mikkelsen riep Jeanette Kihlberg het rechercheteam weer voor een overleg bijeen om te proberen de feiten die ze hadden tot een groter geheel samen te voegen. Het was geen makkelijke taak, want ze hadden op dit moment niet zo veel sporen waarmee ze verder konden.

‘Het telefoontje naar de meldkamer kwam uit de buurt van de dn-wolkenkrabber.’ Åhlund hield een vel papier omhoog. ‘Ik heb het net gehoord en binnenkort krijgen we preciezere informatie.’

Jeanette knikte. ‘Hoe precies?’

‘De technici zeiden plusminus tien meter. In het ergste geval…’ Åhlund viel stil.

‘En in het gunstigste geval?’ Schwarz grijnsde. ‘Ik bedoel…’

‘Dat is voor ons voldoende,’ onderbrak Jeanette hem. ‘Dat is ruim voldoende.’

Ze wachtte tot ze hun aandacht had, ging staan en liep naar het whiteboard, waar een stuk of tien foto’s van de dode jongen waren opgehangen.

‘Nou, wat weten we?’ Ze wendde zich tot Hurtig.

‘Op het grasveld en in het perk bij de vindplaats hebben we wielsporen van een kinderwagen en van een kleine auto veiliggesteld. De autosporen zijn van een schoonmaakauto en we hebben de schoonmaker gesproken, dus die kunnen we schrappen.’

‘Iemand kan dus een karretje hebben gebruikt om het lijk te vervoeren.’

‘Absoluut.’

‘Kan de jongen erheen zijn gedragen?’ vroeg Åhlund.

‘Als je sterk genoeg bent, is dat zonder meer mogelijk. Het kind woog een kleine vijfenveertig kilo.’

Het werd stil in de kamer en Jeanette nam aan dat de anderen, net als zijzelf, zich voorstelden hoe iemand met een dode jongen in een zwarte afvalzak rondliep.

Åhlund was degene die de stilte verbrak. ‘Toen ik zag hoe erg de jongen was mishandeld, moest ik meteen aan Harri Mäkelä denken en als ik niet wist dat hij in de Kumla-gevangenis zat…’

‘Dan?’ onderbrak Schwarz hem met een glimlach.

‘Dan had ik gedacht dat we hem moesten hebben.’

‘Je meent het. En je denkt dat wij nog niet op dat idee zijn gekomen?’

‘Hou op met dat gezeur!’ Jeanette keek in haar papieren. ‘Vergeet Mäkelä. Ik heb van Lars Mikkelsen bij de Rijksrecherche informatie gekregen over ene Jimmie Furugård.’

‘Wie is dat?’ vroeg Hurtig.

‘Een voormalig vn-soldaat. Eerst twee jaar in Kosovo en vervolgens een jaar in Afghanistan. Hij is drie jaar geleden met gemengde beoordelingen gestopt.’

‘Waarom is hij voor ons interessant?’ Hurtig sloeg zijn notitieblok open en zocht een lege pagina op.

‘Jimmie Furugård is meerdere keren veroordeeld voor verkrachting en mishandeling. In de meeste mishandelingszaken zijn de slachtoffers immigranten of homoseksuele mannen, maar Furugård lijkt ook zijn vriendinnetjes niet met rust te kunnen laten. Drie zaken van verkrachting. Twee keer veroordeeld, één keer vrijgesproken.’

Hurtig, Schwarz en Åhlund keken elkaar aan en knikten instemmend.

Ze zijn geïnteresseerd, dacht Jeanette, maar niet echt overtuigd.

‘O, en waarom stopte die klojo als vn-soldaat?’ vroeg Åhlund. Schwarz keek hem nijdig aan.

‘Voor zover ik kan zien was dat in verband met een reprimande nadat hij meerdere keren prostituees had misbruikt in Kabul. Maar geen details.’

‘Hij zit dus niet vast?’ vroeg Schwarz.

‘Nee, hij is vorig jaar september uit de Hall-gevangenis ontslagen.’

‘Maar zijn we echt op zoek naar een verkrachter?’ wierp Hurtig tegen. ‘En waarom noemde Mikkelsen hem? Hij werkt toch met delicten tegen kinderen?’

‘Rustig maar,’ ging Jeanette verder. ‘Alle soorten seksueel geweld kunnen voor ons onderzoek van belang zijn. Die Jimmie Furugård lijkt een ongure vent, die het geen punt lijkt te vinden zich aan kinderen te vergrijpen. Hij is in elk geval één keer verdacht van mishandeling en poging tot verkrachting van een jonge jongen.’

Hurtig wendde zich tot Jeanette. ‘Waar is hij nu?’

‘Volgens Mikkelsen is hij spoorloos verdwenen en ik heb Von Kwist gemaild om hem te laten opsporen, maar die heeft nog niet geantwoord. Vermoedelijk wil hij een sterkere basis hebben.’

‘Helaas hebben we wat betreft het Thorildsplan niet veel aanknopingspunten en Von Kwist is ook niet de meest scherpe…’ zuchtte Hurtig.

‘Voorlopig,’ onderbrak Jeanette hem, ‘doen we gewoon wat we altijd doen terwijl de forensische technici bezig zijn. We werken methodisch en zonder vooropgezette ideeën. Vragen?’

Iedereen schudde zijn hoofd.

‘Mooi. Dan gaan we ieder met onze eigen bezigheden verder.’

Ze dacht even na terwijl ze met haar pen op haar bureau tikte.

Jimmie Furugård, dacht ze. Vermoedelijk een gespleten persoonlijkheid. Ziet zichzelf waarschijnlijk niet als homoseksueel en worstelt met zijn verlangens. Beschuldigt zichzelf en voelt zich schuldig.

Er klopte iets niet.

Ze sloeg een van de twee boulevardbladen open die ze onderweg naar haar werk had gekocht, maar nog niet had kunnen lezen. Ze had al wel gezien dat de beide kranten vrijwel dezelfde voorpagina hadden, alleen de koppen waren anders.

Ze sloot haar ogen en bleef stilzitten terwijl ze tot honderd telde. Vervolgens pakte ze de telefoon en belde officier van justitie Von Kwist.

‘Hallo, heb je mijn mail gelezen?’ begon ze.

‘Ja, helaas wel en ik probeer nog steeds te begrijpen hoe je denkt.’

‘Wat bedoel je?’

‘Ik bedoel alleen maar dat het lijkt alsof je je beoordelingsvermogen volkomen kwijt bent!’

Jeanette hoorde dat hij diep verontwaardigd was.

‘Ik begrijp niet…’

‘Jimmie Furugård is niet degene die je zoekt. Dat is alles wat je hoeft te weten!’

‘Dus…?’ Jeanette begon nijdig te worden.

‘Jimmie Furugård is een goede en geliefde vn-soldaat. Hij heeft diverse onderscheidingen gekregen en…’

‘Ik kan ook lezen,’ onderbrak Jeanette hem. ‘Maar die vent is een nazi en hij is een paar keer veroordeeld voor verkrachting en mishandeling. Hij is in Afghanistan bij prostituees geweest en…’

Jeanette hield abrupt op. Ze besefte dat ze geen gehoor zou vinden bij de officier. Hoezeer ze ook vond dat hij het mis had.

‘Ik moet nu ophangen.’ Jeanette kreeg haar stem weer onder controle. ‘We moeten maar ergens anders gaan zoeken. Bedankt voor je tijd. Dag.’

Ze hing op, zette haar handen op haar bureau en sloot haar ogen.

In de loop van de jaren had ze moeten leren dat mensen op talloze manieren verkracht, mishandeld, vernederd en vermoord kunnen worden. Met gebalde vuisten besefte ze dat er net zo veel manieren waren om een onderzoek niet naar behoren te doen en dat een officier van justitie het werk om onduidelijke redenen kon saboteren.

Ze stond op en liep naar Hurtigs kamer. Hij was aan het bellen en gebaarde dat ze moest gaan zitten. Ze keek om zich heen.

Hurtigs kantoor was het tegenovergestelde van het hare. Genummerde ordners in de boekenkast en mappen in keurige stapels op het bureau. Zelfs de planten in de vensterbank zagen er verzorgd uit.

Hurtig beëindigde het gesprek en legde de telefoon weg.

‘Wat zei Von Kwist?’

‘Dat Furugård niet degene is die we zoeken.’ Jeanette ging zitten.

‘Misschien heeft hij gelijk.’

Jeanette antwoordde niet en Hurtig schoof zijn papieren opzij voordat hij verderging.

‘Je weet dat we morgen wat later zijn?’

Jeanette vond dat Hurtig beschaamd keek. ‘Geen punt. Jullie hoeven alleen maar te helpen om wat computers met kinderporno in beslag te nemen en daarna zijn jullie weer terug.’

Hurtig glimlachte.

Het kraaienmeisje
x9789023468202.html1.xhtml
x9789023468202.html2.xhtml
x9789023468202.html3.xhtml
x9789023468202.html4.xhtml
x9789023468202.html5.xhtml
x9789023468202.html6.xhtml
x9789023468202.html7.xhtml
x9789023468202.html8.xhtml
x9789023468202.html9.xhtml
x9789023468202.html10.xhtml
x9789023468202.html11.xhtml
x9789023468202.html12.xhtml
x9789023468202.html13.xhtml
x9789023468202.html14.xhtml
x9789023468202.html15.xhtml
x9789023468202.html16.xhtml
x9789023468202.html17.xhtml
x9789023468202.html18.xhtml
x9789023468202.html19.xhtml
x9789023468202.html20.xhtml
x9789023468202.html21.xhtml
x9789023468202.html22.xhtml
x9789023468202.html23.xhtml
x9789023468202.html24.xhtml
x9789023468202.html25.xhtml
x9789023468202.html26.xhtml
x9789023468202.html27.xhtml
x9789023468202.html28.xhtml
x9789023468202.html29.xhtml
x9789023468202.html30.xhtml
x9789023468202.html31.xhtml
x9789023468202.html32.xhtml
x9789023468202.html33.xhtml
x9789023468202.html34.xhtml
x9789023468202.html35.xhtml
x9789023468202.html36.xhtml
x9789023468202.html37.xhtml
x9789023468202.html38.xhtml
x9789023468202.html39.xhtml
x9789023468202.html40.xhtml
x9789023468202.html41.xhtml
x9789023468202.html42.xhtml
x9789023468202.html43.xhtml
x9789023468202.html44.xhtml
x9789023468202.html45.xhtml
x9789023468202.html46.xhtml
x9789023468202.html47.xhtml
x9789023468202.html48.xhtml
x9789023468202.html49.xhtml
x9789023468202.html50.xhtml
x9789023468202.html51.xhtml
x9789023468202.html52.xhtml
x9789023468202.html53.xhtml
x9789023468202.html54.xhtml
x9789023468202.html55.xhtml
x9789023468202.html56.xhtml
x9789023468202.html57.xhtml
x9789023468202.html58.xhtml
x9789023468202.html59.xhtml
x9789023468202.html60.xhtml
x9789023468202.html61.xhtml
x9789023468202.html62.xhtml
x9789023468202.html63.xhtml
x9789023468202.html64.xhtml
x9789023468202.html65.xhtml
x9789023468202.html66.xhtml
x9789023468202.html67.xhtml
x9789023468202.html68.xhtml
x9789023468202.html69.xhtml
x9789023468202.html70.xhtml
x9789023468202.html71.xhtml
x9789023468202.html72.xhtml
x9789023468202.html73.xhtml
x9789023468202.html74.xhtml
x9789023468202.html75.xhtml
x9789023468202.html76.xhtml
x9789023468202.html77.xhtml
x9789023468202.html78.xhtml
x9789023468202.html79.xhtml
x9789023468202.html80.xhtml
x9789023468202.html81.xhtml
x9789023468202.html82.xhtml
x9789023468202.html83.xhtml
x9789023468202.html84.xhtml
x9789023468202.html85.xhtml
x9789023468202.html86.xhtml
x9789023468202.html87.xhtml
x9789023468202.html88.xhtml
x9789023468202.html89.xhtml
x9789023468202.html90.xhtml
x9789023468202.html91.xhtml
x9789023468202.html92.xhtml
x9789023468202.html93.xhtml
x9789023468202.html94.xhtml
x9789023468202.html95.xhtml
x9789023468202.html96.xhtml
x9789023468202.html97.xhtml
x9789023468202.html98.xhtml
x9789023468202.html99.xhtml
x9789023468202.html100.xhtml
x9789023468202.html101.xhtml
x9789023468202.html102.xhtml
x9789023468202.html103.xhtml