De weg

die over Svartsjölandet slingerde was lange tijd verlaten, maar uiteindelijk vond ze een jongen.

Alleen, aan de rand van een greppel met een kapotte fiets.

Had een lift nodig.

Vertrouwde iedereen.

Had nooit geleerd mensen te herkennen die bedrogen waren.

 

de kamer

werd verlicht door de gloeilamp aan het plafond en ze sloeg de voorstelling vanaf een stoel in de hoek gade.

In de muur tegenover de geheime deur naar de woonkamer had ze een stevige ijzeren ring gemonteerd waaraan boten worden vastgemeerd.

Ze hadden de jongen uitgekleed, een wurgband om zijn hals gedaan en hem met een twee meter lange ketting aan de ring vastgemaakt.

Hij had vier vierkante meter waarop hij zich kon bewegen, maar hij kon nooit bij haar komen.

Naast haar op de vloer lag het elektriciteitssnoer en op haar schoot het elektrische pistool waarmee zo nodig twee stalen projectielen konden worden afgevuurd. Wanneer de pijlen in het lichaam belandden, zou er gedurende vijf seconden een stroomstoot van vijftigduizend volt door de jongen gaan. De spieren in zijn lichaam zouden verkrampt samentrekken en hij zou volledig zijn uitgeschakeld.

Ze gaf Gao het teken dat de voorstelling kon beginnen.

Gao had de ochtend gebruikt om zich te reinigen en zijn gedachteactiviteit langzaamaan te minimaliseren door uur na uur te mediteren. Er mocht geen logica meer bestaan die hem kon afleiden als hij moest doen waarvoor hij getraind was.

Nu, vlak voor het begin van de voorstelling, zou hij de allerlaatste gedachteresten wegvagen.

Hij zou een lichaam zijn met slechts vier levensbehoeften.

Zuurstof.

Water.

Voedsel.

Slaap.

Verder niets.

Hij is een machine, dacht ze.

 

het plastic

op de vloer piepte toen de geboeide jongen begon te bewegen. Hij was nog steeds verward en suf na de bewusteloosheid en keek onzeker in het rond. Hij rukte een beetje onhandig aan de ketting om zijn hals, maar hij had al beseft dat het onmogelijk was om los te komen; daarom kroop hij afwachtend terug, kwam overeind en ging met zijn rug tegen de muur staan.

Gao bewoog voor de naakte, hulpeloze jongen heen en weer.

Hij gaf hem een trap in zijn middenrif en de jongen zakte happend naar adem op zijn knieën. Toen schopte Gao hem hard boven zijn ene oor en de jongen viel kermend op de vloer.

Er brak iets en er stroomde bloed uit de neus van de jongen.

Ze realiseerde zich meteen dat het geen gelijke strijd was en maakte de boeien van de huilende jongen los.

 

de gloeilamp

zwaaide langzaam heen en weer aan het plafond en de schaduwen speelden over de rug van de kruipende jongen. Gao had het even aangekeken en begreep meteen wat er van hem werd verlangd. Maar de andere jongen dacht dat zijn smeekbeden en tranen hem zouden redden en daarom drong de ernst van de situatie nooit tot hem door.

Hij lag op de grond en spartelde als een slaafse puppy met zijn benen.

Ze vroeg zich af of dat kwam doordat hij voor het eerst echte fysieke pijn voelde en daarom geen toegang had tot de noodzakelijke overlevingsinstincten. Was hij misschien grootgebracht met het idee dat mensen van nature goed waren? Vanwege die vergissing gaf hij zichzelf geen eerlijke kans om zich te verdedigen.

Gao overlaadde hem met trappen en klappen.

Ten slotte probeerde ze de kansen meer gelijk te maken door de jongen een mes te geven, maar hij gooide het gewoon weg en brulde angstig.

Ze stond op van de stoel en gaf Gao de waterfles met amfetamine. Hij was bezweet en de spieren in zijn bovenlichaam waren gespannen omdat hij zo diep ademde.

Hij en zij zouden iets volmaakts en heels worden.

In de schaduwen waren ze een eenheid.

Alleen openingen en afsluitingen.

Bloed en pijn. Elektrische impulsen.

Langzaam begon ze met het elektriciteitssnoer op de rug van de jongen te slaan, ze verhoogde het tempo en sloeg steeds woester.

De rug van de jongen bloedde hevig.

Ze pakte een injectiespuit, maar toen ze het verdovingsmiddel in zijn hals wilde spuiten, zag ze dat hij niet meer leefde.

Het was afgelopen.

Het kraaienmeisje
x9789023468202.html1.xhtml
x9789023468202.html2.xhtml
x9789023468202.html3.xhtml
x9789023468202.html4.xhtml
x9789023468202.html5.xhtml
x9789023468202.html6.xhtml
x9789023468202.html7.xhtml
x9789023468202.html8.xhtml
x9789023468202.html9.xhtml
x9789023468202.html10.xhtml
x9789023468202.html11.xhtml
x9789023468202.html12.xhtml
x9789023468202.html13.xhtml
x9789023468202.html14.xhtml
x9789023468202.html15.xhtml
x9789023468202.html16.xhtml
x9789023468202.html17.xhtml
x9789023468202.html18.xhtml
x9789023468202.html19.xhtml
x9789023468202.html20.xhtml
x9789023468202.html21.xhtml
x9789023468202.html22.xhtml
x9789023468202.html23.xhtml
x9789023468202.html24.xhtml
x9789023468202.html25.xhtml
x9789023468202.html26.xhtml
x9789023468202.html27.xhtml
x9789023468202.html28.xhtml
x9789023468202.html29.xhtml
x9789023468202.html30.xhtml
x9789023468202.html31.xhtml
x9789023468202.html32.xhtml
x9789023468202.html33.xhtml
x9789023468202.html34.xhtml
x9789023468202.html35.xhtml
x9789023468202.html36.xhtml
x9789023468202.html37.xhtml
x9789023468202.html38.xhtml
x9789023468202.html39.xhtml
x9789023468202.html40.xhtml
x9789023468202.html41.xhtml
x9789023468202.html42.xhtml
x9789023468202.html43.xhtml
x9789023468202.html44.xhtml
x9789023468202.html45.xhtml
x9789023468202.html46.xhtml
x9789023468202.html47.xhtml
x9789023468202.html48.xhtml
x9789023468202.html49.xhtml
x9789023468202.html50.xhtml
x9789023468202.html51.xhtml
x9789023468202.html52.xhtml
x9789023468202.html53.xhtml
x9789023468202.html54.xhtml
x9789023468202.html55.xhtml
x9789023468202.html56.xhtml
x9789023468202.html57.xhtml
x9789023468202.html58.xhtml
x9789023468202.html59.xhtml
x9789023468202.html60.xhtml
x9789023468202.html61.xhtml
x9789023468202.html62.xhtml
x9789023468202.html63.xhtml
x9789023468202.html64.xhtml
x9789023468202.html65.xhtml
x9789023468202.html66.xhtml
x9789023468202.html67.xhtml
x9789023468202.html68.xhtml
x9789023468202.html69.xhtml
x9789023468202.html70.xhtml
x9789023468202.html71.xhtml
x9789023468202.html72.xhtml
x9789023468202.html73.xhtml
x9789023468202.html74.xhtml
x9789023468202.html75.xhtml
x9789023468202.html76.xhtml
x9789023468202.html77.xhtml
x9789023468202.html78.xhtml
x9789023468202.html79.xhtml
x9789023468202.html80.xhtml
x9789023468202.html81.xhtml
x9789023468202.html82.xhtml
x9789023468202.html83.xhtml
x9789023468202.html84.xhtml
x9789023468202.html85.xhtml
x9789023468202.html86.xhtml
x9789023468202.html87.xhtml
x9789023468202.html88.xhtml
x9789023468202.html89.xhtml
x9789023468202.html90.xhtml
x9789023468202.html91.xhtml
x9789023468202.html92.xhtml
x9789023468202.html93.xhtml
x9789023468202.html94.xhtml
x9789023468202.html95.xhtml
x9789023468202.html96.xhtml
x9789023468202.html97.xhtml
x9789023468202.html98.xhtml
x9789023468202.html99.xhtml
x9789023468202.html100.xhtml
x9789023468202.html101.xhtml
x9789023468202.html102.xhtml
x9789023468202.html103.xhtml