Gamla Enskede
Toen Jeanette de oprit voor het huis op reed, moest ze hard remmen om niet tegen de onbekende auto aan te knallen die voor de garagedeur geparkeerd stond. Het nummerbord van de rode sportwagen vertelde wie de eigenaar was. kowalska was de naam van de galerie waarmee Åke contact had opgenomen en Jeanette stelde vast dat de eigenaar van de auto Alexandra Kowalska moest zijn.
Ze deed de deur open en stapte naar binnen.
‘Hallo?’
Niemand antwoordde en ze liep naar boven. Ze hoorde stemmen en gelach uit Åkes atelier en klopte op de deur.
Het werd stil en ze deed de deur open. Op de vloer lagen een paar schilderijen van Åke en aan de tafel zaten hij en een blonde vrouw van een jaar of veertig, die verbazingwekkend mooi was. Ze had een zwarte nauwsluitende jurk aan en was discreet opgemaakt. Dit moet Alexandra zijn, dacht Jeanette.
‘Vier je met ons mee?’ Åke wees naar de wijnfles op tafel. ‘Dan moet je wel even een glas halen,’ voegde hij eraan toe.
Wat is dit verdomme, dacht Jeanette die zag dat er brood, kaas en olijven op tafel stonden.
Alexandra begon te lachen en keek haar aan. Jeanette vond het geen prettige lach. Hij klonk gemaakt.
‘We moeten ons misschien even aan elkaar voorstellen?’ Alexandra trok veelbetekenend een wenkbrauw op en stond op. Ze was lang, iets langer dan Jeanette. Ze liep op Jeanette af en stak haar hand uit.
‘Alex Kowalska,’ zei ze en Jeanette hoorde aan haar accent dat ze niet uit Zweden kwam.
‘Jeanette… Ik ga even een glas halen.’
Alexandra, of Alex, zoals ze kennelijk liever werd genoemd, bleef tot bijna middernacht en belde toen pas een taxi. Åke viel op de bank in de woonkamer in slaap en Jeanette bleef in haar eentje met een glas whisky in de keuken zitten.
Het was Jeanette al snel duidelijk geworden dat Alex Kowalska een manipulatief persoon was. Het leek haar niet alleen om Åkes kunst te gaan. Ze had hem de hele avond ongegeneerd aangekeken en met complimentjes overladen waar Jeanette gewoon bij zat.
Jeanette had diverse keren toespelingen gemaakt die, zonder dat ze direct beledigend waren, Alex op de gedachte hadden moeten brengen dat het tijd was om naar huis te gaan. Maar Alex was glimlachend blijven zitten en had Åke gevraagd nog een fles van de goede wijn te halen die ze had meegenomen.
Alex had Åke in de loop van de avond nog een expositie beloofd. In Krakau, waar ze zowel haar wortels als belangrijke contacten had. De vrouw had het over doorbraak hier en succes daar en Jeanette vond haar uitlatingen heel provocerend. De superlatieven over Åkes kunst en de grootse toekomstplannen waren één ding. Dan waren er de complimenten. Alex beschreef Åke als een uniek gezelschapsmens en als kunstenaar vond ze hem schaamteloos talentvol en spannend. Zijn ogen waren oprecht, intens en intelligent enzovoort. Alexandra had zelfs gezegd dat zijn polsen mooi waren, en toen Åke ze met een glimlach had bekeken, had ze met een vinger over de aderen op de rug van zijn hand gestreken en gezegd dat het de lijnen van een schilder waren. Jeanette vond het meeste wat Alex die avond had gezegd belachelijk, maar Åke was duidelijk verrukt geweest van alle complimenten.
Die vrouw is een slang, dacht Jeanette en ze kon Åkes teleurstelling al voelen als zijn verwachtingen niet helemaal uitkwamen.
Ze deed het licht in de keuken uit en liep naar de woonkamer om de snurkende Åke wakker te maken. Maar het was onmogelijk hem naar het land der levenden terug te brengen en ze moest alleen in bed kruipen.
Jeanette had slecht geslapen, ze had nachtmerries gehad en toen ze wakker werd, voelde ze zich neerslachtig. Het dekbed was nat van het zweet en ze had helemaal geen zin om op te staan. Maar ze kon niet blijven liggen.
Wat zou het heerlijk zijn om een gewone baan te hebben, dacht ze. Een baan waarbij je zonder problemen een dag vrij kunt nemen door je ziek te melden. Een werkplek waar je vervangen kunt worden en de taken één of twee dagen kunnen blijven liggen.
Ze strekte zich uit, huiverde en sloeg het dekbed open. Zonder dat ze wist hoe het was gegaan, stond ze opeens rechtop. Haar lichaam had reflexmatig het besluit voor haar genomen. Neem je verantwoordelijkheid, had het gezegd. Doe je plicht en zwicht niet.
Toen ze had gedoucht, kleedde ze zich aan en liep naar de keuken, waar Johan zat te ontbijten. Het gevoel van onlust was afgenomen en ze voelde dat ze klaar was voor een nieuwe werkdag.
‘Ben jij al op? Het is nog maar acht uur.’ Ze vulde het koffiezetapparaat met water.
‘Ja, ik kon niet slapen. We moeten vanavond spelen.’ Hij bladerde de ochtendkrant door, vond de sportpagina’s en begon te lezen.
‘Is het een belangrijke wedstrijd?’ Jeanette pakte een kopje en een bord, zette die op tafel, opende de koelkast en pakte melk en yoghurt.
Johan antwoordde niet.
Jeanette pakte de koffiekan, schonk haar beker vol, ging tegenover hem zitten en herhaalde haar vraag.
‘Bekerwedstrijd,’ mompelde hij zonder zijn ogen van de krant te halen.
Opnieuw voelde Jeanette zich machteloos omdat ze niets wist. Omdat ze geen idee had hoe een doordeweekse dag van haar kind eruitzag. Ze herinnerde zich dat ze het hele semester niet één keer op zijn school was geweest, behalve op de laatste schooldag.
‘Tegen wie moeten jullie spelen en wat is het voor beker?’
‘Schei toch uit!’ Hij vouwde de krant dicht en stond op. ‘Het interesseert je toch niet.’
‘Johan! Het interesseert me echt wel, maar je weet dat ik veel moet werken en…’ Ze raakte van haar à propos en dacht na. Kon ze alleen maar met slechte excuses aankomen? Ze schaamde zich.
‘We spelen tegen Djurgården.’ Hij pakte zijn bord en zette dat op het aanrecht. ‘Vanavond is de finale en ik geloof dat papa van plan is te komen kijken.’ Hij liep naar de gang.
‘Dan winnen jullie,’ riep ze hem na. ‘Djurgården is waardeloos.’
Hij antwoordde niet, maar liep naar zijn kamer en deed de deur dicht.
Net toen ze wilde gaan, hoorde ze Åke op de bank in beweging komen. Ze liep de woonkamer in. Hij keek nog slaperig en wreef met een hand over zijn gezicht. Zijn haar stond rechtovereind en zijn ogen waren bloeddoorlopen.
‘Ik ga nu,’ zei ze. ‘En ik weet niet wanneer ik thuiskom. Het kan laat worden.’
‘Ja, ja.’ Hij keek haar aan en uit zijn vermoeide blik begreep Jeanette dat het hem op dit moment niet uitmaakte of ze wel of niet thuiskwam.
‘Vergeet niet dat Johan vanavond moet spelen. Hij wil dat je komt kijken.’
‘We zullen zien.’ Hij stond op. ‘Ik ga als het me lukt, maar dat is niet zeker. Ik heb een afspraak met Alex om een expositiecatalogus samen te stellen en dat kan wel even duren. Maar anders ga jij toch?’ Hij glimlachte ironisch.
‘Toe. Je weet dat ik niet kan.’ Ze draaide zich om, liep naar de gang en naar de voordeur. Overal schoenen en laarzen tussen grind en grote stofvlokken.
Inadequaat, dacht ze. Waardeloos en egocentrisch.
‘Ik bel later wel om te horen hoe het is gegaan.’
Ze deed de deur open, stapte naar buiten en trok de deur dicht voordat hij kon antwoorden.