45
Het was of het allemaal opnieuw begon. De traliedeur schoof open en daar stond ze, de sterren op een rijtje op haar brede schouders.
‘Het is echt niet wat je denkt, Beth,’ zei Mace zachtjes. Ze zat voorovergebogen op een metalen bankje achter in de cel.
Haar zus ging naast haar zitten. ‘Vertel het dan maar eens. En alsjeblieft, vertel me wat Kingman en jij daar vannacht deden.’
‘We waren er niet samen heen gegaan. Ik wist niet eens dat hij daar was tot zijn auto opeens naar voren kwam, tussen mij en die kerels die me probeerden neer te schieten.’
‘Welke kerels?’
‘In een Town Car met getinte ruiten. Hebben de agenten die ons hebben gearresteerd je niets verteld?’
‘Ik wil het van jou horen. Nummerbord?’
‘Hij had geen nummerbord. In elk geval niet aan de voorkant. De achterkant heb ik niet gezien.’
‘Ga verder.’
‘Ze kwamen met grote snelheid op me af. Het achterraam aan de passagierskant ging een eindje open. Ik zag de loop van een geweer met een demper.’
‘En ze schoten op jou?’
‘Twee keer. En ze zouden me te pakken hebben gekregen als Roy er niet was geweest.’
‘En wat toen?’
Mace vertelde dat ze naar de politiehangplek was gereden om hulp te halen. ‘Maar mijn maat was er niet. Er stonden alleen twee wagens met agenten die ik niet kende. Ze trokken de verkeerde conclusie.’
‘Volgens hun rapport hebben ze geen andere auto gezien.’
‘Die had zich natuurlijk teruggetrokken. Maar Roys auto heeft die andere auto geraakt. Jullie kunnen lakmonsters nemen en kijken of die lak met iets overeenkomt. En er moeten kogels in Roys auto te vinden zijn, of ergens op straat.’
‘We hebben geen kogels gevonden, niet in zijn auto en niet op straat, en dat terwijl ik tien leerlingen van de politieschool vijf uur lang in een rij heen en weer heb laten lopen.’
‘Dus je gelóóft me niet?’
‘Er ligt ook een rij omgegooide vuilnisbakken waar Kingman blijkbaar tegenaan is gereden. Weet je zeker dat hij de schade niet daardoor heeft opgelopen?’
‘Beth, ik spreek de waarheid! Er zat een grote zwarte auto achter ons aan. Iemand schoot met een geweer vanuit die auto. De kogels verbrijzelden de ruiten van Roys auto en raakten hem bijna. Weet je zeker dat jullie niets hebben gevonden?’
‘Geen kogels, geen hulzen.’
‘Die hulzen moeten uit die auto zijn gesprongen. Ze zijn zeker teruggegaan om ze op te halen.’
‘Dat kost tijd, en dat maakt het erg riskant. Waarom zouden ze dat doen?’
‘Ik weet het niet.’
‘Maar wie zouden jou willen vermoorden?’
‘Heb je een paar uur de tijd? Dan geef ik je een lijst.’
‘Heb je tegen iemand gezegd dat je daar vannacht heen zou gaan?’
‘Alleen tegen Roy. Ik deed het in een opwelling.’
‘Kingman zei dat jullie iets met elkaar hebben gedronken nadat je bij mij weg was gegaan en dat hij daarna weer aan het werk ging. En toen kwam hij je toevallig in district 6 tegen, vlak voordat iemand je probeerde te vermoorden?’ Beth keek nu nog kwader. ‘Behandel me niet alsof ik achterlijk ben, Mace. Dat verdien ik niet.’
Mace aarzelde maar even, maar blijkbaar was dat genoeg voor Beth. ‘Oké, als je eraan toe bent me de waarheid te vertellen, wacht ik misschíén aan de andere kant van de tralies. Oké?’ Ze liep naar de deur.
‘Wacht!’
Beth draaide zich om. ‘Ik wacht.’
‘Ik was gisteravond met Roy in zijn kantoorgebouw toen jij daar was.’
‘Goh! Dat had ik nooit gedacht.’
‘Hé, je vroeg om de waarheid. Word nou niet kwaad omdat ik je die vertel.’
‘Waarom waren jullie daar?’
‘Hij had me over de verbouwing verteld, en dat daar dingen wegraakten, en dat deed me denken aan de zaak-Liam Kazlowski. Weet je nog, die kerel in de lift van vijf jaar geleden?’
Beth knikte langzaam. ‘Ik stel me soms voor dat hij in zijn gevangeniscel zit en zich afvraagt waar zijn ballen zijn gebleven. Je kon altijd al heel goed mikken.’
‘Roy en ik gingen daarheen om te kijken of we die kerel te pakken konden krijgen.’
‘En het kwam geen moment bij je op dat je je zus, nog wel de commandant van het politiekorps, zou kunnen bellen?’
‘Het zou best op niets uit kunnen lopen. Ik wilde je niet zomaar bellen. Niet terwijl je zulke mooie kleren aanhad,’ voegde ze er zwakjes aan toe.
Beths gezicht was zo strak, haar wangen drukten zo hard tegen haar huid, dat het leek of ze in krimpfolie verpakt was. ‘Ik weet niet of ik je moet neerschieten of persoonlijk naar de gevangenis terug moet brengen,’ zei ze met zachte, nauwelijks beheerste stem.
‘Beth...’
Beth kwam opeens naar voren en dwong Mace met haar rug tegen de muur van betonblokken te gaan staan. Haar woorden kwamen als messteken op Mace af.
‘Binnen enkele uren nadat ik door de vingers had gezien dat je met bewijsmateriaal hebt geknoeid en een politieonderzoek hebt belemmerd, en nadat ik tegen je had gezegd dat je je niet met de zaak mocht bemoeien, steek je je neus er weer middenin. Wat is er toch met jou aan de hand?’ Beth schreeuwde nu. ‘Wil je me alsjeblieft vertellen hoe ik in godsnaam tot je door kan dringen?’
Op Beths gezicht kwamen rode vlekjes van woede. Mace drukte haar achterhoofd zo hard tegen de muur dat het was alsof haar hoofdhuid elk moment kon opensplijten.
‘Het is mijn enige kans om bij de politie terug te komen,’ zei Mace met een kalme stem, die in strijd was met de emotie die door haar heen kolkte.
‘Waar heb je het over? Ik heb je gezegd dat ik daaraan werk.’
Mace aarzelde, maar besloot het er toen allemaal uit te gooien. ‘Mona is je voor.’
Beth richtte zich op. ‘Wat?’
‘Mona overviel me in de damestoiletten van een hotel waar Roy en ik iets dronken. Ze weet wat je van plan bent en heeft al met alle betrokkenen gepraat. Al zou je mensen vinden die een bekentenis afleggen, dan nog maakt het geen verschil. Op die manier kom ik nooit in het korps terug. Ik heb haar nog nooit zo blij zien kijken.’
Beth ging langzaam naast Mace op het bankje zitten. ‘En daarom heb je...’
‘Het komt erop neer dat het niet jouw gevecht is, Beth. Dat is het nooit geweest. Het is mijn gevecht. Als iemand iets gaat doen, dan ben ik het. Mona hoopt ook dat je vaart achter de zaak blijft zetten, zodat ze je kan beschuldigen van misbruik van politiemiddelen of vervalsing van bewijsmateriaal om mij te helpen. Dan zou je ontslagen kunnen worden. Misschien ga ik naar de bliksem, maar ik wil jou niet meeslepen. Dan ga ik nog liever naar de gevangenis terug.’
De twee zussen zaten enkele ogenblikken zwijgend naast elkaar.
Ten slotte zei Beth: ‘Maar als die kerel die jullie gisteravond te pakken kregen nu eens de moordenaar is?’
‘Ja, dan maak ik misschien een kans op rehabilitatie.’
‘Je klinkt niet overtuigd.’
‘Ik ben van een heleboel dingen niet overtuigd. Heeft hij zijn verhaal al gedaan?’
‘Hij heeft geen woord gezegd, behalve dat hij een advocaat wil.’
‘O ja? Dan is hij niet dom.’
‘Daar ben ik niet zo zeker van. Hij wil jouw drinkmaatje van gisteravond als verdediger.’
‘Roy als zijn advocaat? Waarom?’
‘Hij zegt dat Kingman de enige is met wie hij wil praten. Het schijnt dat ze goede vrienden zijn. Vreemd is dat. Kingman heeft nooit tegen me gezegd dat hij hem kende.’
‘Roy heeft mij verteld dat hij de man een keer heeft geholpen. Hij heeft hem verdedigd toen hij voor mishandeling was opgepakt.’
‘Dus jíj hebt die kerel met een stuk hout op zijn hoofd geslagen?’
‘Hij was bijna honderd kilo zwaarder dan ik.’
‘Het was wel een klein stukje hout om zo’n grote kerel mee buiten westen te slaan.’
‘Ik heb in de gevangenis mijn armspieren ontwikkeld,’ zei Mace uitdagend.
‘Wat deed je in district 6?’
‘Ik ging kijken waar het allemaal gebeurd was.’
‘Waar ze je gepakt hebben?’
‘Er was daar een straatrover. Hij noemt zich Scheermes. Ooit van gehoord?’ Beth schudde haar hoofd. ‘Nou, hij en ik maakten een praatje, en toen reed ik door. Vijf minuten later was die auto met die schutter er. Toen dook Roy op en begon de achtervolging. Meer weet ik niet. Je moet me geloven.’
Beth zuchtte. ‘Ik geloof je. Een paar van mijn agenten hebben twee getuigen gevonden die de auto op jou af zagen komen. Ze zagen de Audi van Kingman ook ineens de straat in vliegen.’
‘En de schoten?’
‘De schoten ook.’
‘Als je dat wist, waar was dat derdegraadsverhoor dan goed voor?’
‘Ik was kwaad op je en ik wilde je laten zweten.’
‘Hebben je getuigen ook een kenteken gezien?’
‘Blijkbaar zat er ook geen nummerbord op de achterkant van de auto.’
‘Dat is interessant.’
‘Zie je nou wat er gebeurt als je mijn volgers afschudt?’
Plotseling bedacht Mace iets. ‘Maar hoe kon Roy me dan volgen?’
‘Waarom vraag je het hem niet zelf? Het is nogal toevallig dat hij daar opeens opdook. Als ik jou was, zou ik een beetje voorzichtig zijn met die man. Niet dat je ooit naar mij hebt geluisterd als het op het mannelijke geslacht aankomt.’
‘Er is voor alles een eerste keer,’ zei Mace langzaam.
‘Ze hebben twee kogels afgevuurd en niets achtergelaten. Het waren dus geen doorsneestraatschutters. Die rapen hun hulzen niet op, want er is toch niemand die ze verlinkt.’
‘Weet Roy dat die kapiteinkerel hem als advocaat wil?’
‘Ik heb het hem verteld.’
‘Je hebt al met Roy gepraat?’
‘Ik wilde nagaan of jullie verhalen overeenkwamen.’
‘Hartelijk dank.’
‘O ja, en als iemand het op je leven heeft voorzien, zou ik het op prijs stellen als je voortaan alleen overdag in dat soort wijken gaat toeren.’
Ze draaide zich weer om naar de deur.
‘Brengt dit mijn voorwaardelijke vrijlating in gevaar?’
‘Je bent niet officieel in staat van beschuldiging gesteld. Kingman wacht op de gang.’ Ze pakte de tralies vast. ‘Je gaat aan deze zaak werken, hè?’
‘Wat zou jij doen als je in mijn schoenen stond, Beth?’
De korpscommandant liep weg zonder antwoord te geven.