10

Het hoofdbureau van de politie van Washington stond aan Indiana Avenue, dicht bij het hooggerechtshof van de stad. Het was genoemd naar Henry J. Daly, die een brigadier bij Moordzaken was met achtentwintig eervolle dienstjaren, toen een indringer hem doodschoot in het gebouw. Het was een gebouw met meerdere verdiepingen en veel mensen in uniform die in- en uitliepen. En er hingen ook veel mensen rond die geen uniform droegen; ze wachtten tot ze in het gebouw ernaast voor de rechter moesten verschijnen of stonden duimen te draaien terwijl vrienden of familieleden persoonlijke ontmoetingen met de politiemensen in het bureau hadden. De reclasseringsambtenaren zaten ook in het Daly Building, net als de dienst Motorvoertuigen. Dat garandeerde wel min of meer dat niemand hier voor zijn plezier kwam.

Het kantoor van de korpscommandant bevond zich in een afgeschermd gedeelte. Je had pasjes nodig om er te komen, en in veel hokjes zaten mensen te werken die een pistool meenamen naar kantoor. Het was een hoekkamer, en voor de deur was een extra sleutel nodig. Het kantoor was groot en had fraai lijstwerk en twee ramen. Een van de wanden was bedekt met planken, met daarop ceremoniële mokken en petten, pluchen beesten en stapels kranten en officiële rapporten. Voor een van de ramen hing de Amerikaanse vlag. Er was een klein zitgedeelte met een sierschaakspel op een salontafel. Aan een muur hing een plasmascherm aan een scharnierende arm. Er stond ook een groot houten bureau dat in de loop der jaren heel wat te verduren had gehad. Zo zaten er veel koffiekringen op het blad en hadden waarschijnlijk wel een paar honderd woedende vuisten op het hout gebeukt.

Beth zat aan haar eigen kant en Mace zat tegenover haar.

‘Het zat me al niet lekker dat je meekwam,’ zei Beth, terwijl ze naar de stapels mappen en telefoonbriefjes op haar bureau keek. ‘Blijkbaar was het een fout van me om te geloven dat je er stilletjes en onopvallend bij zou staan. Ik snap niet hoe ik die fout kon maken, want het is pas een paar duizend keer eerder gebeurd.’

‘Het floepte er gewoon uit. Sorry.’

Beth wees naar de stapel telefoonbriefjes. ‘Dat ‘‘gefloep’’ van jou heeft al heel wat aandacht getrokken. De burgemeester wil bijvoorbeeld weten waarom een net vrijgelaten misdadigster zelfs maar in de buurt van een plaats delict mocht komen, zus of geen zus.’

‘Het spijt me echt, Beth. Ik weet niet waarom ik het deed.’

‘Ga jij vanavond nou maar naar Altman en zorg ervoor dat je die baan krijgt.’

‘Is hij nog steeds hoogleraar aan de universiteit van Georgetown? Want het adres dat je me hebt gegeven is in McLean.’

‘Hij heeft een sabbatical, maar het is zijn huisadres.’

‘McLean? Dure boel. Ze betalen hoogleraren zeker veel meer dan vroeger.’

‘Hé, wist je dat niet?’

‘Wat niet?’

‘Altman is een van de rijkste mensen in Washington en omgeving.’

‘Hoe heeft hij zijn geld verdiend?’

‘Dat heeft hij niet.’

Mace keek haar zus vragend aan. ‘Wat?’

‘Vroeger was je een goede rechercheur. Je komt er wel achter.’ Beth wees naar de deur. ‘Ga nu maar. Ik moet een tijdje voor politiecommandant spelen.’

Mace liep naar de deur, maar draaide zich toen om. ‘Het spijt me van vandaag, zus.’

Beth glimlachte. ‘Als dat het enige was waarover ik me zorgen moest maken, zou het een heel goede dag zijn.’

‘Hoe zit het met Mona en de burgemeester?’

‘De burgemeester is een prima vent. Ik kan op een verstandige manier met hem omgaan.’

‘En Mona?’

‘Mona kan naar de pomp lopen.’

De beveiligde deur ging met een klik open en Beths assistente, inspecteur Donna Pierce, stak haar hoofd om de deur. ‘Ze zijn er voor de bespreking, commandant.’

‘Stuur ze maar naar binnen.’

De deur ging verder open en een man met wit haar, gekleed in een maatkostuum met krijtstreepje, liep naar binnen. Hij werd gevolgd door een man in een flodderig grijs pak die een beetje mank liep en een dikke aktetas in zijn rechterhand had.

De witharige man stak zijn hand uit. ‘Het is te lang geleden, Beth.’

‘We hebben het allemaal veel te druk, Sam.’

‘Hallo, commandant,’ zei Jarvis Burns, de man in het flodderpak.

‘Ik geloof dat jullie geen van beiden ooit mijn zus hebben ontmoet. Dit is Mace.’

‘Mace Perry, dit zijn Sam Donnelly en Jarvis Burns.’

Donnelly keek Mace onderzoekend aan. ‘Het verbaast me dat we elkaar nooit eerder tegen het lijf zijn gelopen.’

‘Ik ben een tijdje weg geweest.’

‘Dat weet ik. Je bent het slachtoffer van overdreven ijver aan de kant van het Openbaar Ministerie. Dat is mijn persóónlijke mening,’ voegde hij er vlug aan toe. ‘Je mag me niet citeren.’

‘We weten dat de president gek is op Mona,’ zei Beth met tegenzin.

‘En ik bedien hem op zijn wenken,’ liet Donnelly daarop volgen.

Toen Mace hem onderzoekend aankeek, legde Beth uit: ‘Sam is de dni , de directeur nationale inlichtingen.’

‘Ja, maar Jarvis hier doet al het zware werk,’ verbeterde Donnelly haar. ‘Ik probeer er alleen voor te zorgen dat iedereen goed meespeelt.’

‘Dan laat ik jullie en Beth alleen.’

‘Leuk je te hebben ontmoet, Mace,’ zei Donnelly, terwijl Burns zijn aktetas openmaakte. Maar zijn blik volgde haar tot de deur dicht was.

‘Ze is net vrijgekomen, hè?’ zei Donnelly terwijl hij aan Beths kleine vergadertafel ging zitten.

‘Dat klopt.’

‘Heeft ze plannen?’

‘Ze heeft iets op het oog.’

‘Ik hoop dat het goed komt met haar.’

‘Vast wel.’

In het geheim
titlepage.xhtml
In_het_geheim_split_0.xhtml
In_het_geheim_split_1.xhtml
In_het_geheim_split_2.xhtml
In_het_geheim_split_3.xhtml
In_het_geheim_split_4.xhtml
In_het_geheim_split_5.xhtml
In_het_geheim_split_6.xhtml
In_het_geheim_split_7.xhtml
In_het_geheim_split_8.xhtml
In_het_geheim_split_9.xhtml
In_het_geheim_split_10.xhtml
In_het_geheim_split_11.xhtml
In_het_geheim_split_12.xhtml
In_het_geheim_split_13.xhtml
In_het_geheim_split_14.xhtml
In_het_geheim_split_15.xhtml
In_het_geheim_split_16.xhtml
In_het_geheim_split_17.xhtml
In_het_geheim_split_18.xhtml
In_het_geheim_split_19.xhtml
In_het_geheim_split_20.xhtml
In_het_geheim_split_21.xhtml
In_het_geheim_split_22.xhtml
In_het_geheim_split_23.xhtml
In_het_geheim_split_24.xhtml
In_het_geheim_split_25.xhtml
In_het_geheim_split_26.xhtml
In_het_geheim_split_27.xhtml
In_het_geheim_split_28.xhtml
In_het_geheim_split_29.xhtml
In_het_geheim_split_30.xhtml
In_het_geheim_split_31.xhtml
In_het_geheim_split_32.xhtml
In_het_geheim_split_33.xhtml
In_het_geheim_split_34.xhtml
In_het_geheim_split_35.xhtml
In_het_geheim_split_36.xhtml
In_het_geheim_split_37.xhtml
In_het_geheim_split_38.xhtml
In_het_geheim_split_39.xhtml
In_het_geheim_split_40.xhtml
In_het_geheim_split_41.xhtml
In_het_geheim_split_42.xhtml
In_het_geheim_split_43.xhtml
In_het_geheim_split_44.xhtml
In_het_geheim_split_45.xhtml
In_het_geheim_split_46.xhtml
In_het_geheim_split_47.xhtml
In_het_geheim_split_48.xhtml
In_het_geheim_split_49.xhtml
In_het_geheim_split_50.xhtml
In_het_geheim_split_51.xhtml
In_het_geheim_split_52.xhtml
In_het_geheim_split_53.xhtml
In_het_geheim_split_54.xhtml
In_het_geheim_split_55.xhtml
In_het_geheim_split_56.xhtml
In_het_geheim_split_57.xhtml
In_het_geheim_split_58.xhtml
In_het_geheim_split_59.xhtml
In_het_geheim_split_60.xhtml
In_het_geheim_split_61.xhtml
In_het_geheim_split_62.xhtml
In_het_geheim_split_63.xhtml
In_het_geheim_split_64.xhtml
In_het_geheim_split_65.xhtml
In_het_geheim_split_66.xhtml
In_het_geheim_split_67.xhtml
In_het_geheim_split_68.xhtml
In_het_geheim_split_69.xhtml
In_het_geheim_split_70.xhtml
In_het_geheim_split_71.xhtml
In_het_geheim_split_72.xhtml
In_het_geheim_split_73.xhtml
In_het_geheim_split_74.xhtml
In_het_geheim_split_75.xhtml
In_het_geheim_split_76.xhtml
In_het_geheim_split_77.xhtml
In_het_geheim_split_78.xhtml
In_het_geheim_split_79.xhtml
In_het_geheim_split_80.xhtml
In_het_geheim_split_81.xhtml
In_het_geheim_split_82.xhtml
In_het_geheim_split_83.xhtml
In_het_geheim_split_84.xhtml
In_het_geheim_split_85.xhtml
In_het_geheim_split_86.xhtml
In_het_geheim_split_87.xhtml
In_het_geheim_split_88.xhtml
In_het_geheim_split_89.xhtml
In_het_geheim_split_90.xhtml
In_het_geheim_split_91.xhtml
In_het_geheim_split_92.xhtml
In_het_geheim_split_93.xhtml
In_het_geheim_split_94.xhtml
In_het_geheim_split_95.xhtml
In_het_geheim_split_96.xhtml
In_het_geheim_split_97.xhtml
In_het_geheim_split_98.xhtml
In_het_geheim_split_99.xhtml
In_het_geheim_split_100.xhtml
In_het_geheim_split_101.xhtml
In_het_geheim_split_102.xhtml
In_het_geheim_split_103.xhtml
In_het_geheim_split_104.xhtml
In_het_geheim_split_105.xhtml
In_het_geheim_split_106.xhtml
In_het_geheim_split_107.xhtml
In_het_geheim_split_108.xhtml
In_het_geheim_split_109.xhtml
In_het_geheim_split_110.xhtml
In_het_geheim_split_111.xhtml
In_het_geheim_split_112.xhtml
In_het_geheim_split_113.xhtml
In_het_geheim_split_114.xhtml
In_het_geheim_split_115.xhtml
In_het_geheim_split_116.xhtml
In_het_geheim_split_117.xhtml
In_het_geheim_split_118.xhtml
In_het_geheim_split_119.xhtml