97
Mace parkeerde haar motor achter het gebouw en stapte af. Ze keek naar het parkeerterreintje, waar plaats was voor tien auto’s. Toen ze ernaartoe liep, zag ze de namen van twee artsen in gele letters op het asfalt, op twee plekken naast elkaar. De grote bazen kregen altijd hun eigen parkeerruimte, dacht ze. Een trapje leidde naar de achterdeur, die van massief hout was. Er waren twee ramen aan de achterkant, allebei van gordijnen en tralies voorzien.
En daar stonden de groene vuilcontainers die de kapitein had genoemd. Niet dat ze daar veel aan had, want er stonden misschien wel een miljoen van die bakken in de omgeving en die zagen er allemaal hetzelfde uit. Ze hoorde al zware schoenen op het asfalt voordat ze de stem hoorde.
‘Kan ik u helpen?’
Ze draaide zich om en zag een particuliere bewaker naar haar toe lopen, zijn hand losjes op de bovenkant van zijn pistool. Hij leek in de vijftig en was waarschijnlijk een gepensioneerde politieagent die wat bijverdiende. Ze zag in hem de ongedwongenheid maar ook de alertheid van een man die jarenlang zijn ronde had gelopen en precies wist wat hij moest zeggen.
‘Ik kijk alleen maar wat rond.’
Hij keek naar de achterkant van Potomac Cryobank. ‘Rondkijken of verkennen?’
‘Ik ben momenteel niet in de markt voor sperma.’
‘Veel mensen zijn dat wel. Het is een felbegeerd artikel.’
‘Dat wil ik wel geloven. Bewaakt u dit gebouw?’
‘Ik maak niet zomaar een ommetje.’
‘Ex-politieman?’
‘Ben jij van de politie?’
‘Vroeger wel.’
‘Ik ben nu met pensioen. Ik werk fulltime in de bewaking. Wat was je wijk?’
‘Vooral district 6 en 7.’
‘Oké, je hebt je strepen verdiend.’
‘Ik werk nu als privédetective.’
‘Ook hier?’
‘Ik ben ingehuurd door een advocaat. Ik moet een alibi natrekken dat met de spermabank te maken heeft. Ik denk niet dat het iets wordt, maar je moet doen wat er van je verwacht wordt.’
‘Wat voor alibi?’
‘Een man zegt dat hij hier in deze vuilnisbakken aan het zoeken was op het moment dat er op een andere plaats iets gebeurde.’
‘En wat er op die andere plaats gebeurde, was een misdrijf, en die man is ervoor gearresteerd?’
‘Je leert snel.’
‘Valt wel mee. De verhalen zijn altijd hetzelfde.’
‘Ik ben in het gebouw geweest. Ik dacht dat het een beveiligingssysteem had.’
‘Dat heeft het ook.’
‘Waarom ben jij er dan ook nog? Is sperma zó’n felbegeerd artikel?’
‘Dat heb ik me ook afgevraagd. Ik ben geen student die een paar dollar wil bijverdienen, of een namaakpolitieman die het geen moer kan schelen. Als ik ergens kom te werken, wil ik weten wat er aan de hand is. Ze zeiden tegen me dat het beveiligingssysteem kuren vertoonde en dat ze ook menselijke bewaking wilden.’
‘Kuren?’
‘Ja. Misschien stroompieken, of een foutje in de bedrading of in de software. In elk geval zagen ze, toen ze op een ochtend binnenkwamen, dat het alarm niet eens aan stond. En de verpleegster zei dat ze zich heel goed herinnerde dat ze het had aangezet. Ze was de laatste die wegging.’
‘Heb je met de verpleegster gepraat?’ Hij knikte. Mace beschreef hem de vrouw met wie Roy en zij hadden gesproken.
‘Ja, dat is ze.’
‘Die is heel efficiënt. Als zij zegt dat ze het heeft aangezet, heeft ze dat vast wel gedaan.’
‘Hoe dan ook, ze lieten mensen van het alarmbedrijf komen, maar die konden ook niet ontdekken wat er gebeurd was. En uit niets bleek dat er was ingebroken of zo, of dat het alarm was afgegaan of dat er sensoren waren geactiveerd. Het was net of het systeem zonder enige reden in de slaapstand was gegaan. Ik geloof niet dat er iets werd vermist en er waren ook geen sporen van braak. Evengoed maakten ze zich zorgen, en ze zijn nu het hele systeem aan het veranderen. Zolang ze dat nog niet voor elkaar hebben, ben ik hier.’
‘Weet je nog wanneer dat allemaal is gebeurd?’
‘Waarom ben je zo geïnteresseerd? Denk je dat het iets met je alibi te maken heeft?’
‘Je weet maar nooit. En ik ben gewoon nieuwsgierig.’
‘Dat zijn de meeste politiemensen.’ Hij streek over zijn kin. ‘Ik kreeg donderdag het telefoontje dat ik hierheen moest. Dus het zal vorige week woensdag zijn geweest.’
‘Ik dacht wel dat je dat zou zeggen.’
Hij keek verbaasd. ‘Waarom?’
Ze startte haar motor. ‘Dat is een heel lang verhaal. Op een dag lees je het misschien in de krant.’