30
Roy deed de deur zachtjes achter zich dicht. Rondsnuffelen terwijl er nog rechercheurs van Moordzaken in het pand waren: dat was niet bepaald de slimste carrièrezet die hij ooit had gedaan. Toch was er iets aan Mace Perry waardoor hij haar gewoon niet wilde teleurstellen. Misschien wel het feit dat ze hem waarschijnlijk in elkaar kon slaan wanneer ze maar wilde.
Chester Ackermans kantoor zag eruit alsof de man nooit een spatje werk verrichtte, en omdat er geen declarabele uren werden geteld, was niet na te gaan of dat zo was of niet. Toch haalde hij meer werk binnen dan alle andere compagnons in de firma, en daar draaide het om in de juridische wereld. Het was ook de voornaamste reden waarom hij aan het hoofd van de firma stond. Zo snel en efficiënt als hij kon maakte Roy kast- en bureauladen open. Hij keek in de zakken van het jasje van de man, dat aan de achterkant van de deur hing, en deed een vergeefse poging toegang te krijgen tot zijn computergegevens.
Hij hoorde voetstappen naderen en raakte bijna in paniek, maar de geluiden verwijderden zich weer. Hij luisterde bij de deur en glipte de kamer uit. Hij liep langs zijn eigen kamer en ging naar de postkamer. Hij praatte weer met Dave, kreeg niets nuttigs van hem te horen en ondervroeg toen de andere postkamerjongen, die ook al niets wist. Hij wachtte tot beide mannen iets moesten wegbrengen en doorzocht toen de postkamer, maar vond daar ook niets.
De ruimte had een vreemd apparaat, een grote keukenlift die speciaal voor de postkamer was gebouwd. Shilling & Murdoch had ook kantoorruimte op de vierde verdieping, en de gemotoriseerde keukenlift ging rechtstreeks naar een opslagruimte die daar als archief van de firma was ingericht. Het was handiger om documenten in te zien als ze in het gebouw waren. En het was veel efficiënter om zware dozen rechtstreeks met zo’n liftje naar beneden te sturen dan ermee door het kantoor te lopen en de gewone lift naar beneden te nemen.
Toen hij daar stond, schoot hem iets te binnen.
Hij nam de lift naar de derde verdieping. Toen de deuren opengingen, werd hij belaagd door de herrie van spijkerpistolen en zaagmachines. Hij stapte de lift uit en stond meteen tegenover een pezige kerel met Popeye-onderarmen vol kleurrijke tatoeages en met een gele helm op zijn hoofd.
‘Kan ik je helpen?’
‘Ik werk op het advocatenkantoor op de vijfde verdieping.’
‘Gefeliciteerd, maar dan hebt u hier niets te zoeken.’
‘Ik zit ook in de beheercommissie van het gebouw. We hebben gehoord dat er diefstallen zijn gepleegd op uw werkplaats en de voorzitter van de commissie heeft me gevraagd nadere gegevens te verzamelen. Het heeft te maken met de aangiftevereisten van onze vastgoedverzekering en ook met onze aansprakelijkheidsclausule, begrijpt u?’
Het was of Roy tegelijk met het in ontvangst nemen van zijn bul ook in staat was geworden iedereen omver te praten. Of misschien was dat indertijd juist de reden geweest waarom hij rechten was gaan studeren.
Het stond pijnlijk duidelijk op het gezicht van Helm te lezen dat hij geen woord had begrepen van wat Roy had gezegd.
‘Wat betekent dat?’
Geduldig zei Roy: ‘Het betekent dat ik moet rondkijken en verslag moet uitbrengen, en dat uw bedrijf misschien wat geld uit onze verzekeringsdekking krijgt om de verliezen voor een deel te compenseren.’
De man gooide Roy een helm toe. ‘Mij best. Ik ben alleen maar de timmerman. Kijk wel uit waar je loopt. Als hier advocaten struikelen en gewond raken, lopen de kosten helemaal uit de klauwen.’
Roy zette de helm op en liep door de verdieping. Omdat er geen goederenlift in het gebouw was, waren de wanden van een van de passagiersliften met zacht materiaal bekleed, zodat de bouwvakkers hun materialen naar boven konden brengen.
Roy wist niet hoeveel bouwvakkers een sleutelkaart hadden gekregen. Hij zocht de timmerman weer op en vroeg het hem. De man dreef schroeven in een metalen wandplaat.
‘De ploegbaas heeft er een. Hij laat me erin als ik hier ben voordat het gebouw opengaat. De meeste mannen komen om halfnegen en lopen dan zo naar binnen.’
‘Wanneer gaat iedereen weg?’
‘Om precies halfzes. Dat is voorschrift.’
‘Geen overuren? Niet in het weekend?’
‘Niet voor mij. Ik wil het niet. Ik hou van mijn vrije tijd. Ik weet niet of anderen wel overuren maken. Dat zou ik de ploegbaas moeten vragen.’
‘Waar is hij?’
‘Lange lunch.’ De man legde zijn krachtige elektrische schroevendraaier neer en schoof zijn helm naar achteren. ‘Dat wil ik nou ook zijn als ik groot ben. Ploegbaas.’
Roy liep verder door de ruimte. Hij hoorde een machine snorren en zag tot zijn verbazing de dagportier van het gebouw. De man stond voor een magnetron in een hokje naast de grote werkruimte. Daar stond ook een grote koelkast.
‘Hé, Dan, wat doe jij hier?’
Dan, een slanke man met zilvergrijs haar en een bijpassende snor, droeg een keurig blauw uniform. ‘Ik ben mijn lunch misgelopen. Ik warm alleen wat soep op, Roy.’
‘Kom je hier vaak?’
De magnetron liet een ping horen, en Dan pakte het kommetje eruit en begon tomatensoep in zijn mond te lepelen. ‘Ze betalen me een paar dollar extra om de boel hier netjes te houden.’
‘Wie? De ploegbaas?’
‘Ja. Een paar jaar geleden, voordat ik deze baan kreeg, heb ik voor hem gewerkt. Hij kende me nog. Een paar dollar extra kan geen kwaad. Ik doe eerst al mijn werk voor het gebouw, Roy,’ voegde hij er vlug aan toe.
‘Ik heb daar geen problemen mee, maar ik heb gehoord dat zij wel problemen hebben.’
Dan knikte. ‘Er raken dingen weg. Moersleutels en etenswaren. Ik heb tegen de ploegbaas gezegd dat hij hier geen eten moet bewaren, maar die kerels willen niet luisteren. Ze hebben overal hun eten liggen. Ook in de koelkast daar.’
‘Hebben ze er ooit over gedacht een bewaker in te huren?’
‘Dat is te duur voor zo’n klein karwei. Ik kom hier ’s avonds opruimen, maar ik ben altijd voor zeven uur weg. Nooit iets gezien of gehoord.’
‘Werken ze in het weekend?’
‘Nee, de klant wil geen overuren betalen. Volgens mijn maat werken ze alleen van maandag tot en met vrijdag.’
‘Enig idee wie er aan het stelen is?’
‘Nee, maar ik denk niet dat het mensen uit jouw kantoor zijn, tenzij jullie daar mensen hebben die hun carrière van zes cijfers voor de komma op het spel willen zetten voor een pak koekjes of een blikje cola.’
Roy verliet de derde verdieping en ging naar zijn kantoor terug. Hij was bijna een uur bezig geweest en had helemaal niets ontdekt. Hij hoopte dat Mace meer geluk had met de sleutel.