2

Vrijwel het eerste dat ze in het ziekenhuis deden was John een anti-tetanusinjectie geven. Toen zijn wond gehecht en verbonden was, dacht hij naar huis te kunnen, maar ze zeiden dat hij beter een paar dagen kon blijven. Hij had nogal wat bloed verloren.

Het ziekenhuis stond op een van de hoge heuvels in de buitenwijken en hij kon het hele dal overzien. Aan de andere kant van Hartlands Gardens kon hij Fonthill Court zien liggen, waar Mark Simms woonde. De zon scheen op de grote ramen en maakte er gouden spiegels van. De volgende dag belde hij Colin op om hem te vertellen waar hij was, en Colin kwam op bezoek en beloofde naar Geneva Road te gaan om de planten in de kas water te geven. Maar Colin was zijn enige bezoeker. Hij wenste dat hij zich kon ontdoen van de absurde hoop dat Jennifer zou komen. Zinloos om zichzelf voor te houden dat Jennifer van niets wist, dat er geen enkele reden was om te veronderstellen dat Colin haar had gewaarschuwd, dat ze, zelfs als ze het wist, toch niet zou komen. Bij het begin van het bezoekuur, toen de echtgenotes en vriendinnen en moeders als een kudde hongerige dieren die eindelijk toegang kregen tot de graanschuur de zaal binnenstormden, hield hij onwillekeurig de adem in, bekeek hen nauwkeurig, zocht naar haar. Daarna liet hij zich met een onhoorbare zucht van berusting weer in zijn kussens zakken.

Gelukkig gebeurde dit maar twee keer. Op zondag lieten ze hem naar huis gaan met de instructie een paar dagen vrijaf te nemen. Het was de eerste keer sinds zijn huwelijksreis dat hij een nacht niet thuis was geweest. Het was net of het huis jarenlang gesloten was geweest, het onopgemaakte bed, Oktobermannen open en ondersteboven op het koffietafeltje, een theemok en ontbijtbord in de gootsteen alsof de bewoner in grote haast met de noorderzon was vertrokken. Er was geen antwoord op zijn brief aan Jennifer. Hij zag nu heel duidelijk wat hij had gedaan: haar opgezet tegen Peter Moran zonder dat hij er zichzelf ook maar iets mee had geholpen. Ze zou bij Moran blijven omdat ze voor hem zo veel had doorgemaakt, maar ze had de geestdrift voor een nieuw huwelijk of het opheffen van een oud verloren.

Colin had de planten veel te veel water gegeven; de tomaten kregen al gele bladeren en stonden in poelen vocht. John goot het weg en bleef daarna in het hete glazen bijgebouwtje staan en dacht aan Gavin en liefde, liefdesobjecten. Om onduidelijke redenen had hij altijd gedacht dat Gavin een woest seksleven moest hebben, het ene aantrekkelijke meisje na het andere, een gelukkig gezinsleven, toegewijde moeder en zusters. Misschien had hij die ook, maar zijn grote liefde was de beo. Wat zouden die mensen met het kleinkind verbaasd zijn geweest als ze wisten wat voor gevolgen hun aankoop van de beo had gehad!

De dag daarop werd het duidelijk dat ze dat ook te weten zouden komen. De politie kwam om hem te vertellen dat Gavin officieel in staat van beschuldiging zou worden gesteld van het een of ander, wederrechtelijk letsel toebrengen of zoiets. John protesteerde vergeefs. De beslissing daarover scheen niet bij hem te liggen. Toen hij vroeg waar Gavin nu was, zeiden ze - nogal schaapachtig vond hij - dat hij naar Summerdale was gebracht. Dat was de psychiatrische inrichting die in de tijd van Johns ouders Copplesfield werd genoemd, omdat het in die buurt lag, en bekendstond als het gekkenhuis. Hij zou graag meer vragen hebben gesteld en zou dat ook hebben gedaan als Susan Aubrey erbij was geweest, maar het waren twee agenten die hij nog nooit had gezien. Ze hadden uitdrukkingsloze gezichten, sloegen officiële taal uit en praatten alsof ze een bandrecorder met het vereiste politiejargon hadden ingeslikt.

Ze waren nog maar net vertrokken toen de telefoon ging. John had de pogingen van de gewoonte af te komen te denken dat het Jennifer was, opgegeven. Hij ging er zelfs dieper op in. Nu dacht hij zelfs: ze houdt ervan om voor mensen te zorgen, voor mensen die verzorging nodig hebben, afhankelijke mensen, als ze hoort wat mij is overkomen…

De stem van Mark Simms, totaal niet bedeesd of behoedzaam, zei: ‘Hallo, John. Hoe maak je het tegenwoordig?’

Hij had nu geen reden meer om de hoorn terug te leggen - of misschien juist toch?

‘Goed,’ zei hij. Uit ervaring wist hij hoe nutteloos het zou zijn om Mark iets te vertellen over zijn confrontatie met Gavin, zijn verwonding of het feit dat hij in het ziekenhuis had gelegen. Waarschijnlijk wilde Mark zijn excuses aanbieden. Met zorg zijn woorden wegend, met de bedoeling Mark de weg te wijzen, hem een kans te geven, zei John: ‘Ik neem aan dat je hebt gehoord dat ze iemand hebben gearresteerd voor de moord… de moord op Cherry.’

Er volgde zelfs geen stilte. ‘Ja, daarom bel ik eigenlijk ook, althans onder andere. Ik was er niet zeker van of de politie bij jou is geweest. Mij hebben ze behoorlijk goed op de hoogte gehouden, wat op zijn zachtst gezegd ietwat onverwacht was.’

‘Bij mij zijn ze ook geweest.’

‘O, goed. Ik bedoel, zo hoort het ook, maar met de politie weet je het nooit. Maar goed, alles is dus opgelost, John, de vragen beantwoord, de raadsels ontward. De zoon van de oude Maitland… ongelooflijk. Ik kende hem van gezicht. Nou ja, dus die deur is voorgoed gesloten. Tijd om met een schone lei te beginnen. En over opnieuw beginnen gesproken, bij wie denk je dat ik vanavond op bezoek ga? Je mag drie keer raden.’

‘Ik ken niet één van je vrienden, Mark,’ zei John.

‘Deze wel. Nog niet direct vrienden, maar wie weet? Jennifer en Peter, wat denk je daarvan? Ze hebben me uitgenodigd voor het eten. Ze zeiden dat ik iemand mee moest brengen, een vrouw natuurlijk, maar ik ken geen vrouwen. Je weet wat voor een kluizenaar ik ben. Net als jij, eigenlijk. Jij bent zowat de enige die ik mee zou kunnen nemen, maar dat zou niet zo geschikt zijn, wel?’

John zei dat dat inderdaad niet zo geschikt zou zijn. Na erin geslaagd te zijn een uitnodiging om een keer ergens iets te gaan drinken af te wimpelen legde hij de hoorn neer. Het was een vreemd gevoel, praten met iemand wiens gedrag in strijd leek te zijn met alle wetten van de normale intermenselijke omgang. Mark had zich huilend en ineengedoken aan zijn voeten geworpen, zich opengesteld voor klappen en een moord bekend die hij niet had begaan, niet begaan kón hebben. John wist niet wat zijn motief was geweest - eenzaamheid, schuldgevoelens, hang naar aandacht, dronkenschap - maar hij wist zeker dat Mark het helemaal vergeten was, waarschijnlijk het hele voorval uit zijn hoofd had gezet. Waarschijnlijk was dat een van de gevolgen van alcohol drinken, dat het alles wegvaagde behalve een flauwe herinnering dat hij zichzelf voor gek had gezet.

En hoe kon hij Jennifer kennen? En Peter Moran? Het Fevergate Café natuurlijk, toen Jennifer in tranen was uitgebarsten en Mark een taxi voor haar had aangehouden, kennelijk meer had gedaan, samen met haar in die taxi naar huis was gereden. Na een paar flessen wijn zou hij zich misschien aan Jennifers voeten werpen en weer andere valse bekentenissen doen - bijvoorbeeld dat hij zijn vrouw had vermoord of (zoals Colin had gesuggereerd) dat hij een homoseksuele verhouding met hem, John, had gehad. Bij Mark Simms was alles mogelijk.