3
Voor de vierde klas moesten de lichten om kwart over negen uit. Toen Fiona Ralston hoorde dat de huiswerkperiode pas om negen uur was afgelopen, maar haar Nicholas toch werd geacht om kwart over negen in bed te liggen, klaar om in te slapen, zei ze dat dit haar sterk deed denken aan Tom Brown’s Schooldays. Meneer Lindsay had zijn best gedaan om uit te leggen dat leerlingen niet verplicht waren tot negen uur aan hun huiswerk te zitten, dat ze alom zeven uur klaar konden zijn als ze wilden, dat het een variabel huiswerkrooster was, maar mevrouw Ralston was niet overtuigd. En de namen van de diverse huizen stonden haar ook niet aan. Als er een Churchill House was, waarom dan geen voor Lloyd George? En als er een naar Gladstone was vernoemd, waarom dat geen naar Disraeli? Ze had er zich bij neer moeten leggen dat haar Nicholas in Pitt werd ondergebracht; dat was een staatsman die zo lang geleden had geleefd dat de moderne politieke indeling naar richting amper op hem kon worden toegepast.
Haar oudste zoon, bijna tien jaar ouder dan de jongste, was op een gewone middelbare school geweest. Dat was vóór de tijd dat de familie rijk was geworden. De oudere Ralston was Nicholas op de laatste schooldag komen ophalen en had hem meegenomen naar de stad om iets te eten, en terwijl ze in het Fevergate Café aan hun slagroomgebakje zaten, was er iemand tegen hun auto aangereden, met als resultaat een kapotte koplamp, een afgebroken spiegeltje en een gedeukt spatbord. De reparatiekosten werden geschat op zeshonderd pond. Getuigen moesten er genoeg zijn geweest, maar niemand meldde zich. De politie kon zich er niet druk over maken, aangezien er geen gewonden waren gevallen. Ralston moest zelf voor de schade opdraaien of zijn verzekering laten betalen en zijn no-claimkorting verliezen. Mungo had zijn speurtocht naar de dader Autoprox gedoopt. Een belangwekkend feit was dat een van de appartementen die uitzagen op de parkeerplaats kennelijk toebehoorde aan de zuster van mevrouw Whittaker, Rosie Whittakers moeder.
Angus Cameron wist vrijwel niets van dit alles. Griezeldam interesseerde hem alleen nog maar voor zover zijn broer Mungo ermee te maken had. Hij wilde Mungo vooral behoeden voor moeilijkheden tot hij deze obsessie ontgroeid was. Toen hij op weg naar boven - hoe ouder je werd in Rossingham, des te minder trappen je hoefde te klimmen naar je studeervertrek - door de gang van de tweede verdieping liep, wierp hij een blik door Mungo’s glazen deur. Graham O’Neill zat op een vel dossierpapier een soortement diagram te tekenen, maar Mungo was er niet. Er was geen enkele reden dat Mungo om negen uur ’s avonds in zijn studeervertrek zou zitten, stelde Angus zichzelf gerust. Hij had zijn huiswerk waarschijnlijk al klaar. Misschien was hij bij de toneelvereniging, waar hij lid van was, of anders bij de schaakclub of zelfs in de leerlingenkamer om naar de televisie te kijken. Mungo’s klas hoefde pas om kwart voor tien de lichten te doven. Ik haal me al die schuldgevoelens op de hals, zei Angus tegen zichzelf, omdat ik het allemaal op gang heb gebracht. Ik en Guy Parker zijn hier verantwoordelijk voor.
Hij beklom de laatste trap. Er waren nog tien leerlingen van de vierde die dit trimester nog geen peppraatje hadden gekregen van een prefect, en die zaten allemaal in het laatste vertrek. Angus maakte opzettelijk lawaai toen hij dichterbij kwam, stampte harder dan normaal en schraapte zijn keel. Achter de deur klonken snelle schuifelgeluiden. Ze zaten allemaal rechtop in bed toen hij binnenkwam, enigszins buiten adem en allesbehalve om door een ringetje te halen. Dat wil zeggen, op Charles Mabledene na. Zijn bed zag er om de een of andere reden altijd schoner en netter uit dan dat van de anderen, het laken leek pas gestreken, het kussen was bol en glad. Boven het bed van Charles hing geen affiche, hij had geen mobile aan de onderkant van het bed boven hem gehangen, had geen sneeuwstorm-press-papier of porseleinen varkentjes of plastic monsters op zijn plank staan. Het was vreemd, dacht Angus, dat als je je Charles Mabledene voorstelde, je hem vrijwel automatisch zag als iemand met een Chinees uiterlijk. Terwijl hij in werkelijkheid helemaal niet op een Chinees leek, want hij had blond haar en blauwe ogen en geen hoge jukbeenderen en geen breed gezicht. Werd die illusie misschien veroorzaakt door de gladde nietszeggendheid van zijn gelaatstrekken en de onpeilbaarheid van zijn uitdrukking?
Nicholas Ralston lag in het bed boven hem, met op zijn plank naast zich een foto van zichzelf met zijn jonge golden retriever. De Harpertweeling, jongere broers van de Harper die Hydra werd genoemd, de dubbelagent, lag in het volgende tweetal stapelbedden, dan Robert Cook, dan Patrick Crashaw… Angus was een gewetensvol prefect en kende de namen van alle jongens in Pitt. Er verscheen een lichte frons op zijn voorhoofd toen hij naar de wanorde in de kamer keek, een omgevallen prullenmand, een spiraal potloodslijpsel, vieze T-shirts, onderbroeken en sokken die waren blijven liggen waar de jongens ze hadden uitgetrokken.
‘De wasvrouw zal jullie morgen de les lezen,’ zei hij.
‘Crashaw,’ zei Charles Mabledene, die altijd iedereen bij zijn achternaam noemde, ‘zal het morgenvroeg opruimen.’
‘Jullie zullen het morgen allemaal samen opruimen,’ zei Angus, streng voor zijn doen. ‘Je weet heel goed dat niemand tot bediende mag worden gemaakt. Ja?’ Hij ging achterstevoren op een stoel zitten, zijn armen om de leuning geslagen. Ze wachtten tot hij zou beginnen, wisten precies wat hun te wachten stond, waren enkel geïnteresseerd in het zo lang mogelijk uitstellen van het doven van de lichten. ‘Goed, het eind van jullie eerste jaar op Rossingham is nabij,’ begon Angus, ‘en ik geloof dat jullie allemaal aardig je draai hebt gevonden, ja toch, en je hier thuisvoelt. Ik zou graag hebben dat jullie het hier ook echt naar de zin hebben gehad en daar wilde ik het…’
Beneden hen, in zijn studeervertrek op de tweede verdieping, keek Mungo neer op Graham, die nog steeds zijn viltstift in de hand had.
‘Wil je beweren dat er een lek zit in ons departement?’ vroeg Graham.
‘Wat voor verklaring kun je anders bedenken? Ik rook al onraad toen Rosie Whittaker die nepbrief die ik bij Mabledene’s garage voor haar had neergelegd helemaal niet kwam ophalen. Ik heb haar erheen gestuurd, maar ze ging helemaal niet. En niemand buiten ons wist ervan, zelfs Angus niet.’
‘We hebben een mol in Hoofdbureau Londen, wou je dat beweren?’
‘Daar maakt elk departementshoofd zich zorgen over, Graham,’ zei Mungo. ‘Je weet waar ik bang voor ben, niet?’
‘Dat als je straks thuiskomt zal blijken dat de vergunning voor de verbouwing is geweigerd in plaats van verleend.’
‘Precies,’ zei Mungo.