55

Sophia’s Schotse vriendje sprong boven op haar zodra ze een voet in huis zette en trok aan de rits aan de voorkant van haar roze uniform. Hij vond de roze uniformen vaag iets pornografisch hebben, alsof Barbie haar ideale verpleegstersuniform had ontworpen. Sophia’s uniform was heel kort en hij vroeg zich vaak af of er in de huizen waar ze naartoe ging mannen waren die hun tijd besteedden aan pogingen een blik onder haar rok te werpen als ze zich bukte of omhoog reikte. Als hij haar in gedachten aan het werk zag, waren er over het algemeen ook plumeaus bij betrokken en boog ze uitdagend over bedden heen of knielde ze op vloeren neer om die te schrobben met haar pronte Tsjechische kontje in de lucht.

‘Wacht,’ zei ze, terwijl ze hem wegduwde.

‘Kan niet,’ zei hij. ‘Ik denk al de hele dag aan dit moment.’

Ze wilde haar jasje uitdoen, een glas rode wijn hebben, bonen op toast eten, haar gezicht wassen, met haar voeten omhoog zitten, honderd dingen doen die hoger op haar lijst met prioriteiten stonden. Ze had die dag een uur langer moeten werken. ‘Nieuwe regeling,’ had de huishoudster tegen hen gezegd. De huishoudster was ook nieuw. De nijdige Schotse huishoudster was van de ene op de andere dag verdwenen en nu was er een kribbig kreng uit Moskou voor haar in de plaats gekomen. Gunsten had ‘een nieuwe directie’. Sophia had weinig op met het nieuwe regime. Ze dacht dat het misschien tijd was om haar werk hier te staken en naar huis te gaan, naar Praag, om haar echte leven weer op te pakken. Ze stelde zich haar toekomst voor, als internationale topwetenschapper, in de Verenigde Staten, knappe man, een stel kinderen; ze stelde zich voor hoe ze de foto’s bekeek die verslag deden van haar verblijf in Schotland: het kasteel, de taptoe, de heuvels en lochs. Misschien zou ze de foto’s van haar Schotse vriendje eruit halen om haar Amerikaanse man niet jaloers te maken. Aan de andere kant misschien ook niet.

‘Toe nou,’ kreunde haar Schotse vriendje, die aan haar kleren trok. Eenmaal in de stemming was hij soms domweg niet te stoppen.

Toen hij haar roze uniform om haar heupen omhoogduwde, voelde ze iets akelig in haar rug prikken en ze zei ‘Wacht even’ tegen hem, waardoor hij kreunde en opzij rolde, met zijn grote bleke Schotse penis als een vlaggenmast in de lucht. Ze had niets waarmee ze hem kon vergelijken, aangezien dit haar eerste Kelt was, maar ze verbeeldde zich graag dat alle Schotten dit onder hun kilt verborgen – hoewel de andere, beter geïnformeerde dienstbodes het uitgilden van het lachen als ze dat zei.

Ze vond de oorzaak van haar ongerief in een van de zakken van haar jasje. Het poppetje. Een van de matroesjka’s van de schrijver. Ze herinnerde zich vaag dat ze het omringd door de gruwelen van zijn huis had opgeraapt. Het was een kleintje, maar niet de baby. Ze maakte het open, trok het uit elkaar. Net als bij een ei zat er een geheim in. Ze keek er fronsend naar.

‘Een Sonygeheugenstick,’ zei haar Schotse vriendje. ‘Voor een computer.’

‘Dat weet ik,’ zei ze. Soms vergat hij dat ze een wetenschapper uit een ontwikkelde Europese hoofdstad was. Soms gedroeg hij zich alsof ze aardappelen had verbouwd in de Middeleeuwen. Er zat een etiket op de geheugenstick. ‘Death on the Black Isle’.

‘Greg heeft boven een Sony,’ zei hij enthousiast, zijn vlaggenmast al slap en vergeten. Hij hield van alles wat met computers te maken had. ‘We kunnen kijken wat erop staat. Het moet belangrijk zijn als het is verstopt.’

‘Dat denk ik niet,’ zei Sophia. ‘Het is gewoon een roman’, maar ze was heel opgelucht toen ze hem de trap op hoorde denderen naar Gregs flat. Nu kon ze in elk geval haar schoenen uittrappen en een glas wijn nemen. Ze herinnerde zich het huis van de schrijver, hoe het was geweest voor die afschuwelijke gebeurtenis erin had plaatsgevonden. Ze kon de geur van de rozen in zijn hal bijna ruiken.