67
De ambulance bracht Mikki en Jack voor onderzoek naar het ziekenhuis. Sammy volgde in zijn busje met Liam, terwijl Jenna bij de jongens in het Palace bleef. Jenna had hete thee gezet voor Bonnie, die vanaf de top van de vuurtoren naar Jacks heroïsche redding van zijn dochter had gekeken. Nu zat ze alleen maar ineengedoken op de rand van de bank. Elke paar seconden kwam er een snik over haar lippen.
Jenna had geprobeerd haar te troosten, terwijl Fred alleen maar in een andere stoel zat en naar zijn handen keek. Toen Sammy uit het ziekenhuis belde en tegen hen zei dat ze gauw thuis zouden zijn en dat niemand iets mankeerde, was Jenna eindelijk ingestort en in huilen uitgebarsten.
Daarna was Jenna naar Jacks kamer gegaan; ze wist eigenlijk niet waarom. Toen ze door de kamer keek, bleef haar blik op de brieven rusten, die nog op het bed lagen. Ze liep erheen, ging zitten, pakte ze op en begon te lezen.
Tien minuten later kwam ze de kamer uit, haar ogen rood van nieuwe tranen. Ze liep naar Bonnie toe en tikte haar zacht op haar schouder. Toen Bonnie opkeek, zei Jenna: ‘Ik denk dat u deze brieven moet lezen, mevrouw O’Toole.’
Bonnie keek verward, maar ze pakte de brieven van Jenna aan, zette haar leesbril op en vouwde de eerste brief open.
De storm, die snel was uitgeraasd toen hij boven land kwam, was al grotendeels overgetrokken toen ze uit het ziekenhuis terugkwamen. Een uitgeputte Mikki lag in bed, terwijl Cory en Liam als beschermengelen over haar waakten en zorgvuldig op haar ademhaling letten.
Jack zei tegen iedereen dat Mikki geen blijvend letsel had opgelopen en weer helemaal de oude zou worden.
‘De dokter zei dat ze een sterke dame was,’ voegde Sammy eraan toe.
‘Net als haar moeder,’ zei Jack met een blik op Bonnie.
Hij liep door het huis, ging naar buiten en klom naar de top van de vuurtoren. Hij keek naar de hemel die helderder werd, naar de zon die in het oosten opkwam. Hij bukte zich en zag de draden die hij de vorige avond met elkaar had verbonden. Het was een wonder dat hij het probleem dat hem zo lang had dwarsgezeten eindelijk had opgelost. Maar op de een of andere manier had hij, hoe irrationeel het ook was, op een wonder gerekend.
Hij leunde tegen de muur van glas en keek uit naar wat het begin van een mooie nazomerdag leek te worden.
Hij draaide zich om toen hij haar hoorde.
Bonnie, die een beetje piepend ademhaalde, verscheen in het luikgat. Hij hielp haar naar boven en ze stonden naar elkaar te kijken.
‘Ik dank God voor wat je gisteravond hebt gedaan, Jack.’
Jack wendde zich af en keek weer uit het raam. ‘Het was Lizzie, weet je.’
‘Wat?’ Bonnie kwam nog dichter naar hem toe.
Jack zei: ‘Ik had het opgegeven. Mikki was dood. Ik had geen adem meer over. Ze was dood, Bonnie. En ik vroeg Lizzie me te helpen.’ Hij keek haar aan. ‘Ik keek naar de hemel en vroeg Lizzie me te helpen.’ Er ontsnapte hem een snik. ‘En dat deed ze. Ze deed het. Zij heeft Mikki gered, niet ik.’
Bonnie knikte langzaam. ‘Jullie waren het allebei, Jack. Jij en Lizzie. Een in de hemel gesloten huwelijk. Als ooit twee mensen voor elkaar bestemd waren, dan jullie wel.’
Hij staarde haar aan, verrast door de onomwonden woorden van de vrouw.
Ze haalde de brieven uit haar zak. ‘Ik geloof dat deze van jou zijn.’ Ze gaf ze aan hem terug, stak haar hand uit en streek over zijn gezicht. ‘Soms kunnen mensen iets niet zien wat vlak voor hun ogen gebeurt, Jack. Het is vreemd hoe dat gaat. Hoe vaak het gebeurt. En hoe vaak het mensen kwetst van wie ze zouden moeten houden.’ Ze zweeg even. ‘Ik hou echt van je, zoon. En ik weet zeker dat je van mijn dochter hebt gehouden. En dat zij van jou heeft gehouden. Dat had genoeg voor me moeten zijn.’ Ze zweeg weer. ‘En nu is het dat.’
Ze omhelsden elkaar en ze maakte aanstalten om weg te gaan.
‘Bonnie?’
Ze keek om.
‘De kinderen?’ zei hij met een klein stemmetje.
‘Die zijn precies waar ze moeten zijn, Jack. Bij hun vader.’