1

Jack Armstrong zat rechtop in het tweedehandsziekenhuisbed dat in een hoek van de studeerkamer in zijn huis in Cleveland was gezet. Hij was op zijn negentiende vader geworden, en hij en zijn vrouw Lizzie hadden hun tweede kind verwekt toen hij met dienstverlof thuis was. Jack zat al vijf jaar in het leger toen de oorlog in het Midden-Oosten begon. Hij had zijn eerste uitzending in Afghanistan overleefd en een Purple Heart gekregen omdat hij in zijn arm was getroffen. Daarna had hij verschillende uitzendingen naar Irak doorstaan en daar zelfs meegemaakt dat een Humvee werd verwoest terwijl hij er nog in zat. Die verwonding had hem zijn tweede Purple Heart opgeleverd. Bovendien had hij een Bronze Star gekregen omdat hij drie in een hinderlaag gelopen soldaten uit zijn eenheid had gered en daarbij zelf bijna was omgekomen. En na dat alles lag hij nu hier in hoog tempo dood te gaan in zijn studeerkamer met de goedkope lambriseringen in het industriële deel van Ohio dat ze de Rust Belt noemden.

Zijn doel was eenvoudig: volhouden tot Kerstmis. Hij zoog de zuurstof die door een slangetje zijn neus in werd geleid gretig naar binnen. Het zuurstofapparaat in de hoek van de aangrenzende huiskamer draaide op volle toeren, en Jack wist dat het ding op een dag, binnenkort, zou worden uitgezet omdat hij dan dood zou zijn. Voor Thanksgiving was hij ervan overtuigd geweest dat hij het nog wel een maand kon volhouden. Nu wist hij niet eens of hij de volgende dag wel zou halen.

Maar dat zou hij.

Het moet.

Op de middelbare school blonk de een meter vijfentachtig lange, knappe Jack uit in drie sporten. Hij was quarterback van het footballteam en de meisjes hadden voor hem in de rij gestaan. Maar vanaf het eerste moment dat hij Elizabeth ‘Lizzie’ O’Toole had gezien, was het hoofdstuk ‘verliefdheid’ voor hem afgesloten. Misschien had ze zijn hart al veroverd voordat hij het zelf helemaal besefte. Zijn lippen vormden een glimlach bij de herinnering aan de eerste keer dat hij haar zag. Haar familie kwam uit South Carolina. Jack had zich vaak afgevraagd waarom de O’Tooles naar Cleveland waren verhuisd, waar geen zee was, veel minder zon, veel meer sneeuw en ijs, en nergens een palm te bekennen. Later was hij erachter gekomen dat Lizzies vader een nieuwe baan in Cleveland had gekregen.

Ze was die eerste dag in de klas gekomen, een lang meisje met lang kastanjebruin haar en stralende groene ogen, haar gezicht rond en aantrekkelijk. Ze hadden verkering gekregen op de middelbare school en waren nooit meer van elkaar gescheiden geweest, behalve in de periodes dat Jack in twee oorlogen vocht.

‘Jack. Jack, schat?’

Lizzie zat voor hem neergehurkt. In haar hand had ze een injectiespuit. Ze was nog steeds mooi, al zag ze er tegenwoordig een beetje kwetsbaar uit. Er zaten wallen onder haar ogen en de laatste tijd waren er zorgenrimpeltjes op haar gezicht verschenen. Haar huid glansde niet meer en haar lichaam was harder en minder soepel dan het was geweest. Jack was stervende, maar in zekere zin was zij dat ook.

‘Het is tijd voor je pijnmedicatie.’

Hij knikte, en ze spoot het middel rechtstreeks in het infuus dat onder zijn sleutelbeen was aangebracht. Op die manier kwam het direct in zijn bloedsomloop terecht en werkte het sneller. Snel was goed wanneer de pijn aanvoelde alsof elke zenuw in zijn lichaam in brand stond.

Toen ze klaar was, ging Lizzie zitten en omhelsde ze hem. De artsen hadden een lange naam voor wat er met hem aan de hand was, een naam die Jack nog steeds niet kon uitspreken of zelfs maar kon spellen. Het was een zeldzame ziekte, hadden ze gezegd: één op een miljoen. Toen hij naar zijn overlevingskansen had gevraagd, hadden de artsen elkaar eerst even aangekeken voordat een van hen antwoord gaf.

‘Jammer genoeg kunnen we niets meer voor u doen.’

‘Doe de dingen die u altijd al hebt willen doen,’ had een ander hem aangeraden, ‘maar waarvoor u nooit de kans hebt gekregen.’

‘Ik heb drie kinderen en een hypotheek,’ had Jack meteen gezegd, nog steeds niet bekomen van het plotselinge doodvonnis. ‘Ik kan het me niet veroorloven aan het eind van mijn leven nog leuke dingen te gaan doen.’

‘Hoe lang nog?’ had hij ten slotte gevraagd, al wilde hij dat eigenlijk niet weten.

‘U bent jong en sterk,’ zei een van de artsen, ‘en de ziekte bevindt zich in een vroeg stadium.’

Jack had de taliban en Al Qaida overleefd. Misschien kon hij lang genoeg in leven blijven om zijn oudste kind te zien afstuderen. ‘Dus hoe lang nog?’ had hij opnieuw gevraagd.

‘Zes maanden,’ zei de arts. ‘Misschien acht, als u geluk hebt.’

Jack had niet het gevoel dat hij veel geluk had.

Hij kon zich de ochtend waarop hij zich voor het eerst niet helemaal goed voelde nog levendig herinneren. Hij voelde een zeurende pijn in zijn onderarm en pijnscheuten in zijn rechterbeen. Hij was aannemer van beroep en had dus wel vaker ergens pijn. Maar dit was pijn op een ander niveau. Zijn armen en benen waren al moe na drie uur lichamelijke inspanning in plaats van tien. De steken van pijn kwamen steeds vaker en hij kreeg moeite met zijn evenwicht. Zijn rug kon het niet meer aan als hij met een stapel shingles de ladder op ging. Op een gegeven moment deed het al pijn als hij zijn jongste zoon langer dan tien minuten droeg. Zijn zenuwen begonnen te branden en zijn benen voelden aan als die van een oude man. En op een ochtend werd hij wakker en waren zijn longen net ballonnen vol water. Daarna was alles sneller gegaan, alsof zijn lichaam zich niet meer verzette tegen wat het ook maar was dat erin was binnengedrongen.

Zijn jongste kind, Jack junior, die door iedereen Jackie werd genoemd, dribbelde naar binnen, klom op de schoot van zijn vader en liet zijn hoofd tegen Jacks ingevallen borst zakken. Jackie had inktzwart haar dat opkrulde aan de zijkanten. Zijn ogen hadden de kleur van toast; zijn dikke wenkbrauwen kwamen in het midden bijna bij elkaar, als een stevige wollen draad. Jackie was hun kleine verrassing geweest. Hun andere twee kinderen waren een stuk ouder.

Jack liet langzaam zijn arm om zijn tweejarige zoontje glijden. Dikke vingertjes pakten zijn onderarm vast; warme adem streek over zijn huid. Het voelde aan alsof hij door naalden geprikt werd, maar Jack zette zijn tanden op elkaar en bewoog zijn arm niet, want er zouden niet veel van die omhelzingen meer komen. Hij draaide langzaam zijn hoofd opzij en keek door het raam naar buiten, waar zachtjes sneeuw viel. Ondanks al zijn palmen had South Carolina niets op Cleveland voor als het op de kerstdagen aankwam. Het was hier prachtig.

Hij pakte de hand van zijn vrouw vast.

‘Kerstmis,’ zei Jack met een ijle stem. ‘Dan ben ik er.’

‘Beloofd?’ zei Lizzie met overslaande stem.

‘Beloofd.’

 

Die Zomer
titlepage.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_000.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_001.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_002.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_003.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_004.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_005.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_006.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_007.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_008.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_009.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_010.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_011.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_012.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_013.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_014.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_015.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_016.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_017.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_018.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_019.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_020.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_021.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_022.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_023.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_024.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_025.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_026.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_027.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_028.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_029.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_030.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_031.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_032.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_033.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_034.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_035.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_036.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_037.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_038.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_039.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_040.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_041.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_042.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_043.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_044.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_045.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_046.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_047.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_048.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_049.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_050.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_051.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_052.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_053.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_054.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_055.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_056.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_057.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_058.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_059.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_060.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_061.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_062.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_063.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_064.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_065.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_066.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_067.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_068.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_069.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_070.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_071.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_072.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_073.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_074.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_075.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_076.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_077.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_078.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_079.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_080.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_081.xhtml
Die_zomer_Baldacci-ebook_split_082.xhtml