28
Later die week, voordat haar vader naar zijn werk ging en zij op de kinderen moest passen, trok Mikki een korte broek, tennisschoenen en een topje aan. Ze strekte haar benen en ging naar het strand om te gaan hardlopen. Ze was van nature atletisch, dat had ze van haar vader, maar ze had nooit in een sportteam op school gezeten. De sporters op haar school waren irritant, vond ze. En ze had een hekel aan de competitieve aard van veel sporten. Ze liep graag hard, maar niet om iemand te verslaan die naast haar hardliep.
Ze rende in zuidelijke richting over het strand en luisterde naar muziek op haar iPod. Ze had veel zonnebrandcrème opgedaan, want haar huid was nog bleek van de gure Ohio-winter en het koude voorjaar. De zon voelde heerlijk; het uitzicht was adembenemend. Ze zwaaide met haar armen, en haar lange benen bewogen met grote snelheid over het zand. Mensen waren aan het vissen vanaf de wal; kinderen speelden in het zand; tieners lieten zich meevoeren door de ruwe branding. Hoewel het nog vroeg was, lagen er al een paar mensen op strandlakens. Ze lazen en praatten.
‘Wat...’ riep ze uit.
Er rende opeens een jongen naast haar.
‘Hé,’ zei hij grijnzend.
Mikki zag dat het de jongen uit de Mercedes cabriolet was. Hij droeg een korte broek en geen shirt. Hij was slank en gespierd. Van dichtbij leek hij op een model van Ralph Lauren. Wat betekende dat ze meteen een hekel aan hem had.
Ze haalde de iPod-dopjes uit haar oren, maar rende gewoon door.
‘Het strand is breed,’ zei ze terug, en ze probeerde zo onverschillig mogelijk te kijken. ‘Kies dus maar een andere plek uit.’
‘Ik ben Blake Saunders.’ Onder het rennen stak hij haar zijn hand toe.
Ze negeerde die hand. ‘Fijn voor jou.’
‘Kunnen we even ophouden met hardlopen?’
‘Waarom?’
‘Het is belangrijk.’
Ze bleef staan, en hij deed dat ook.
‘Oké, wat is er?’ vroeg ze.
‘Ik wilde me verontschuldigen voor wat er laatst is gebeurd. Tiff kan nogal lastig zijn.’
‘Tiff?’
‘Tiffany, Tiffany Murdoch.’
Mikki snoof. ‘Ze ziet er ook uit als een Tiffany.’
‘Ja, ze is nogal verwend. Haar vader was een grote investeringsbankier in New York, voordat ze hierheen verhuisden en het grootste huis op het strand bouwden.’
‘Waarom ga je dan met haar om?’
‘Ze kan heel leuk zijn.’
Mikki wierp hem een vernietigende blik toe. ‘O ja, ze kan vast wel leuk zijn.’ Ze tikte tegen haar achterste. ‘Pak ze?’
‘Nee, zo bedoelde ik het niet.’
Mikki zei: ‘Ik ga verder met hardlopen.’
‘Mag ik met je meelopen? Ik ben quarterback in het footballteam van school en ik probeer in conditie te blijven.’
‘Zelf weten, footballer.’
‘En hoe heet jij?’
Ze aarzelde, maar zei toen: ‘Mikki. Mikki Armstrong.’
Ze renden door.
‘In welke klas zit je?’
‘Na de vakantie in de vijfde.’
‘Dan zit ik in de zesde. Dus jullie zijn kortgeleden hierheen verhuisd?’ zei Blake.
‘Ja, uit Cleveland.’
‘Goh, Cleveland.’
Ze keek om te zien of hij de spot met haar dreef. ‘Ja, Cleveland. Heb je daar iets op tegen?’
‘Nee, ik bedoelde dat het cool was. Jullie hebben daar een professioneel footballteam. Al is LeBron James er niet meer.’
‘Nee, maar we hebben de Rock and Roll Hall of Fame.’
‘Dat is cool. Speel je muziek?’
‘Ja, soms. Vooral gitaar. En bas.’
‘Dat wil ik graag eens horen.’
‘Waarom?’
‘Het is moeilijk om jou te leren kennen.’
‘Dat is zo.’
‘Misschien kunnen we eens uitgaan.’
‘Nogmaals: waarom? Als Tiffany je type is, zou het tijdverspilling zijn. Want ik ben bij lange na geen Tiffany.’
‘Omdat het leuk is mensen te ontmoeten die hier niet vandaan komen. Kleine plaatsjes kunnen erg saai zijn.’
‘Nou, ik ben van plan elke dag om ongeveer deze tijd over het strand te rennen.’
‘Goed. Misschien kijk je me de volgende keer niet met het boze oog aan.’
Hij gaf een speelse por tegen haar arm, en Mikki liet een klein glimlachje ontsnappen.
‘Eindelijk een barst in het pantser,’ grapte hij.
‘Ken je Liam Fontaine?’ vroeg ze.
‘Ja, hij is cool, maar een beetje vreemd.’
‘Vreemd? Hoezo?’
‘Hij doet niet aan sport, al weet ik dat hij er goed in is.’
‘Nou, hij werkt in het restaurant en hij heeft zijn muziek. Hij heeft niet veel tijd voor iets anders.’
‘Zo te horen ken je hem al.’
‘Ik heb hem ontmoet. Hij is een fantastische musicus.’
Blake grijnsde. ‘Misschien moet je hem vragen met je uit te gaan.’
‘Alsjeblieft. Ik ben hier nog maar net. Ik ken hem niet echt.’
‘Dat is alles wat ik vraag. Een kans om je te leren kennen.’
Later, toen ze ze klaar waren met hardlopen, zei Blake: ‘Zie ik je morgen?’
‘Oké.’
‘Je loopt goed.’
‘Jij ook,’ gaf ze toe.
‘Een leuke dag verder.’
Hij zette een sprint in, en ze keek onwillekeurig met bewondering naar zijn gebruinde, gespierde rug en benen. Toen liep ze naar het Palace terug.