16
‘Meneer Armstrong?’
Jack keek omlaag vanaf de ladder waarop hij had gestaan om de muurbetimmering van een klant te repareren. De zon stond hoog aan de hemel, het was warm, en het zweet stond op zijn huid. Hij droeg een wit mouwloos shirt, een vuile donkerblauwe korte broek, witte sokken en versleten werkschoenen met stalen punten. De vrouw beneden was aantrekkelijk, met krullend lichtbruin haar dat kortgeknipt was, en ze droeg een zwarte broek en een witte blouse. Haar hakken waren weggezakt in het natte gras.
‘Wat kan ik voor u doen, mevrouw?’
‘Ik ben Janice Kaplan. Ik ben journaliste. Ik wil graag met u praten.’
Jack klom de ladder af en veegde zijn handen af aan de achterkant van zijn korte broek. ‘Waarom wilt u met me praten?’
‘Omdat u de Wonderman bent.’
Jack kneep zijn ogen halfdicht. ‘Hè?’
‘U bent toch de Jack Armstrong bij wie een terminale ziekte was vastgesteld?’
‘Eh ja, dat was ik.’
‘U ziet er nu niet zo terminaal meer uit.’
‘Dat ben ik ook niet. Ik ben beter geworden.’
‘Dus een wonder. Tenminste, dat zei de arts met wie ik heb gepraat.’
Jack keek geërgerd. ‘U hebt met mijn arts gepraat? Valt het dan niet onder zijn beroepsgeheim?’
‘Nou, hij is een vriend van me. Hij noemde u in het voorbijgaan. Het was allemaal heel positief. Ik raakte geïnteresseerd, deed wat onderzoek, en hier ben ik dan.’
‘Waarvoor bent u hier?’ vroeg Jack verbaasd.
‘Om een verhaal over u te schrijven. Mensen met doodvonnissen krijgen bijna nooit een tweede kans. Ik wil graag met u praten over wat u hebt doorgemaakt. En ik weet dat het mijn lezers zal interesseren.’
Jack en de kinderen waren nu bijna vier weken terug. Omdat het ouderschap en het kostwinnerschap alleen op Jacks schouders rustten, had hij nauwelijks tijd om te eten of te slapen. Bonnie had gelijk gehad met haar voorspelling. Hij had niet geweten wat hem te wachten stond. Mikki had zich van haar beste kant laten zien. Ze kookte, maakte het huis schoon, deed de boodschappen en paste op de jongens. Hij had nooit meer waardering voor Lizzie gehad dan nu. Ze had het allemaal gedaan: school, maaltijden, de was, boodschappen doen, het huis schoonhouden. Jack had hard gewerkt, maar hij besefte nu dat hij lang niet zo hard had gewerkt als zijn vrouw, want zij deed dat allemaal en werkte daarnaast ook nog fulltime. ’s Nachts lag hij verdoofd en uitgeput in zijn bed, en dan voelde hij zich nederig in de wetenschap dat Lizzie nog steeds fit zou zijn geweest.
‘Een verhaal?’ Jack schudde zijn hoofd en groef met de punt van zijn schoen een gat in de humus waarmee de grond was bedekt. ‘Zo bijzonder was het eigenlijk niet.’
‘Weest u maar niet zo bescheiden. En ik heb ook begrepen dat u uw leven weer op de rails hebt gekregen. U hebt uw bedrijf weer opgebouwd, een huis gehuurd en uw kinderen opgehaald, die bij familie waren ondergebracht nadat uw vrouw op tragische wijze was omgekomen.’ Ze voegde eraan toe: ‘Ik vond het heel erg om dat te horen. En dan nog wel op kerstavond.’
Jacks ergernis sloeg om in woede. ‘Dat hebt u niet allemaal van mijn arts gehoord. Dit is echt een inbreuk op mijn privacy.’
‘Niet boos worden, meneer Armstrong. Ik ben journaliste; het is mijn werk om zulke dingen uit te zoeken. En waarschijnlijk leg ik het niet goed uit.’ Ze haalde diep adem terwijl Jack haar bleef aankijken en zijn vuisten balde van woede. ‘Het wordt een heel positief stuk. De overwinning van één man die doorging tegen de verdrukking in. Een gezin dat werd herenigd. Het zijn moeilijke tijden voor de mensen, vooral hier in de buurt. We krijgen alleen maar slecht nieuws te horen. Oorlog, misdaad, mensen die hun baan en hun huis verliezen. Ik schrijf voortdurend over al die dingen, en hoewel het nieuws is, is het ook heel, heel deprimerend. Maar dit is anders. Dit is een prachtig verhaal dat de mensen zal laten glimlachen. Dat is alles waarom het mij begonnen is: mensen eindelijk eens een goed gevoel bezorgen.’
Jacks woede verdween snel. Hij dacht over haar verzoek na en keek intussen om zich heen. Hij zag dat Sammy op een andere ladder stond en aandachtig naar hem keek. Hij zwaaide om hem te laten weten dat er niets aan de hand was. Toen keek hij de vrouw weer aan.
‘Wat moet ik precies doen?’
‘Met mij om de tafel zitten en uw verhaal vertellen. Ik maak aantekeningen, stel een eerste versie op, kom bij u terug, werk de tekst wat bij, en dan wordt het stuk in de krant gepubliceerd en komt het ook op onze website.’
‘En dat is alles?’
‘Dat is alles. Ik geloof echt dat het veel mensen goed zal doen. Er zijn een heleboel mensen die denken dat ze voor onoverkomelijke obstakels staan. Als ze lezen hoe u die van u hebt overwonnen, voelen ze zich misschien een stuk beter. Dat zou echt kunnen.’
‘Ik denk dat ik gewoon geluk heb gehad.’
‘Misschien, maar misschien ook niet. Voor zover ik heb kunnen nagaan, was de kans dat u zou herstellen nihil. Niemand anders is ooit van die ziekte hersteld.’
‘Nou, ik ben gewoon blij dat ik de eerste was. Zullen we zeggen, morgen na het avondeten?’
‘Goed. Om een uur of acht?’
Jack gaf haar zijn adres. Ze keek naar zijn blote bovenarm en toen naar de littekens op zijn kuiten. ‘Ik begrijp dat u in het leger hebt gezeten. Hebt u die littekens daar opgelopen?’ Ze wees naar de rafelige kogelwond op zijn arm en het netwerk van littekens op zijn benen.
‘Mijn arm in Afghanistan en mijn benen in Irak.’
‘Dus twee Purple Hearts?’
‘Ja. Hebt u in het leger gezeten?’
‘Mijn zoon is net heelhuids teruggekomen uit het Midden-Oosten, goddank.’
‘Dan hebben we allebei veel om dankbaar voor te zijn.’
‘Tot morgen.’
Het verhaal kwam in de krant, en een paar dagen later belde Janice Kaplan.
‘Mijn artikel is overgenomen door AP, Jack.’
Jack had net de tafel afgeruimd na het avondeten.
‘Wat betekent dat?’ vroeg hij.
‘Het persbureau AP. Associated Press. Dat betekent dat mijn verhaal over jou en je gezin in kranten over het hele land verschijnt. Mijn hoofdredacteur kan het nog steeds niet geloven.’
‘Gefeliciteerd, Janice.’
‘Nee, ik moet jóú bedanken. Het kwam niet door het schrijven, maar door het verhaal zelf. En jij en de kinderen kwamen er geweldig goed uit naar voren. Ik denk dat veel gezinnen inspiratie zullen vinden in je strijd en overwinning. Ik wilde je even op de hoogte stellen. Je bent nu beroemd. Dus bereid je maar voor.’