Deel 67

 

67

Richard zat te puzzelen op een ingewikkelde en verwarrende vertaling en probeerde de kluwen van mogelijke betekenissen te ontwarren, toen Jiaan de tent binnenglipte. De soldaten vroegen om toestemming om binnen te komen; de zwaardmeesters namen gewoon aan dat ze toestemming hadden om overal te gaan en te staan waar ze wilden. Na de voortdurende vormelijkheid van de soldaten vond Richard dat wel verfrissend.
`Caharin, u moet met me meekomen. Du Chaillu heeft me gestuurd.' Richard sprong op. 'De baby? Komt de baby? Ik ga Kahlan halen. Laten we gaan.'
`Nee.' Jiaan legde zijn hand op Richards borst om hem tegen te houden. `Niet uw kind. Ze heeft me gestuurd om u te halen, en ze zei dat u alleen moest komen.'
Wil ze niet dat ik Kahlan meeneem?'
`Nee, Caharin. Alstublieft, u moet doen wat onze geestenvrouw, uw echtgenote, vraagt.'
Richard had nog nooit zo'n bezorgde blik in Jiaans donkere ogen gezien. De man was altijd als een blok steen met een zwaard. Richard stak een hand uit om Jiaan uit te nodigen voor te gaan.
Tot zijn verrassing begon het al licht te worden. Richard had de hele nacht gewerkt. Hij hoopte dat Kahlan sliep; zo niet, dan zou ze hem de les lezen omdat hij geen rust nam.
Jiaan had twee paarden gezadeld klaar staan. Richard was verbaasd. De man rende liever dan dat hij reed, tenzij Du Chaillu hem opdroeg te rijden, en dat kwam bijna nooit voor.
Wat is er aan de hand?' Richard gebaarde in de richting van Du Chaillu's tent. 'Ik dacht dat Du Chaillu me nodig had.'
Jiaan sprong in het zadel. 'Ze is in de stad.'
Wat doet ze in Schoonveld? Ik weet niet of het daar wel veilig voor haar is, nadat ze iedereen tegen ons hebben opgezet.'
`Alstublieft, Caharin. Ik smeek u, kom met me mee en snel.'
Richard sprong op zijn paard. 'Natuurlijk. Het spijt me, Jiaan. Laten we gaan.'
Richard vroeg zich bezorgd af of Du Chaillu al problemen had met mensen in Schoonveld. Die wisten dat ze bij Richard en Kahlan hoorde. Ze wisten zelfs dat ze Richards vrouw was.
Hij spoorde zijn paard aan tot een galop. De ongerustheid verwrong zijn ingewanden.
De deur van een huis dat een stukje van de weg tussen de bomen stond, ging open. Edwin gluurde naar buiten. Richard, die inmiddels dodelijk ongerust was geworden, ontspande zich een beetje. Waarschijnlijk zou degene die ze hadden gered het niet halen en wilden ze dat hij die zou zien voordat de dood kwam, omdat hij de levensadem had teruggeblazen in die persoon.
Richard begreep niet wat Du Chaillu hier deed, maar hij vermoedde dat ze iets gemeen had met die persoon, aangezien ze op dezelfde manier was teruggehaald naar het leven.
Edwin nam hen met een bezorgd en angstig gezicht mee door gangen en goed onderhouden kamers in het grote huis. Er hing een lege, stille, droevige sfeer. Richard vond dat niet verwonderlijk, gezien het feit dat Edwins vrouw was vermoord.
Ze kwamen bij een kamer aan het eind van een korte, zwak verlichte gang. De deur was gesloten. Jiaan klopte zachtjes en leidde toen de diepbedroefde Edwin weg.
Edwin pakte Richard bij de mouw. 'Als je iets nodig hebt, Richard, wat dan ook, dan ben ik hier.'
Richard knikte en Edwin liet zich door Jiaan meenemen. De deur ging langzaam open. Du Chaillu gluurde door de kier. Toen ze zag dat het Richard was, kwam ze naar buiten en legde een hand tegen zijn borst om hem achteruit te duwen. Ze trok de deur achter zich dicht.
Ze hield haar hand op zijn borst. 'Richard, je moet naar me luisteren. Je moet heel goed naar me luisteren en niet gek worden.'
`Gek? Gek waarvan?'
`Richard, alsjeblieft, dit is belangrijk. Je moet luisteren en doen wat ik zeg. Beloof me dat.'
Richard voelde het bloed wegtrekken uit zijn gezicht. Hij knikte. 'Ik beloof het, Du Chaillu. Wat is er?'
Ze kwam nog een stap dichterbij. Terwijl ze haar ene hand op zijn borst hield, legde ze de andere op zijn arm.
`Richard, degene die je hebt gevonden... dat was Kahlan.'
`Dat is onmogelijk. Ik zou Kahlan herkennen.'
Er stonden tranen in Du Chaillu's ogen. 'Richard, alsjeblieft, ik weet niet of ze zal blijven leven. Je hebt haar teruggehaald, maar ik weet niet of... Ik wilde dat je hierheen kwam.'
Hij had moeite met ademhalen. 'Maan.: Hij kon niet nadenken. 'Maar dat zou ik toch gemerkt hebben. Du Chaillu, je moet je vergissen. Ik zou het gemerkt hebben als het Kahlan was.'
Du Chaillu kneep in zijn arm. 'Ik zag het ook niet voordat we haar een beetje hadden schoongemaakt...'
Richard wilde naar de deur lopen. Du Chaillu duwde hem terug. le hebt het beloofd. Je hebt beloofd te luisteren.'
Richard hoorde haar nauwelijks. Hij kon niet nadenken. Hij kon alleen dat bloederige gebroken lichaam daar in het veld zien liggen. Hij kon zichzelf er niet van overtuigen dat het Kahlan was.
Richard haalde zijn vingers door zijn haar. Hij spande zich in zijn stem te hervinden. `Du Chaillu, doe me dit alsjeblieft niet aan. Doe me dit alsjeblieft niet aan.'
Ze schudde aan zijn arm. le moet sterk zijn, anders maakt ze geen kans. Word alsjeblieft niet gek.'
Wat heb je nodig? Noem het. Noem het, Du Chaillu.' De tranen stroomden langs zijn gezicht. 'Vertel me alsjeblieft wat je nodig hebt.'
`Ik heb nodig dat je naar me luistert. Luister je?'
Richard knikte. Hij wist niet precies wat ze vroeg, maar hij knikte terwijl zijn gedachten over elkaar tuimelden. Hij kon haar genezen. Hij had magie.
Genezen was Additieve Magie.
De akkoorden hadden alle Additieve Magie weggenomen.
Ze schudde hem weer door elkaar. 'Richard.'
`Het spijt me. Wat? Ik luister.'
Eindelijk moest Du Chaillu haar ogen neerslaan. `Ze heeft haar kind verloren.'
Richard knipperde met zijn ogen. 'Dan heb je het mis. Het kan Kahlan niet zijn.'
Du Chaillu staarde naar de vloer en ademde diep in.
`Kahlan was in verwachting. Ze heeft het me verteld toen we op de plek waren waar jij de dingen van die man Ander hebt gelezen.'
`Westbeek?'
Du Chaillu knikte. 'Daar heeft ze het me verteld, voordat jij alleen met haar te paard naar het bergmeer bent gereden. Ze heeft me laten beloven dat ik het je niet zou vertellen. Ze heeft alleen gezegd dat het een lang verhaal was. Ik vind dat je er nu recht op hebt dat ik die belofte verbreek.
Ze heeft haar kind verloren.'
Richard liet zich op de grond zakken. Du Chaillu drukte hem tegen zich aan terwijl hij onbeheerst huilde.
`Richard, ik begrijp je verdriet, maar dit zal haar niet helpen.'
Op de een of andere manier dwong Richard zichzelf op te houden. Hij leunde met zijn rug tegen de muur, versuft en verdwaasd, en wachtte tot Du Chaillu hem vertelde wat hij kon doen.
le moet de akkoorden tegenhouden.'
Hij sprong overeind. 'Wat?'
le zou haar kunnen genezen als je over je magie beschikte.'
Alles viel op zijn plaats. Hij moest de akkoorden tegenhouden. Dat was alles. Gewoon de akkoorden tegenhouden en dan Kahlan genezen. `Richard, toen we op die plek waren waar Kahlan me vertelde dat ze een kind verwachtte...' De woorden 'een kind verwachtte' schokten hem weer, toen hij besefte dat Kahlan een kind zou krijgen en hij dat nooit had geweten, en nu was het dood. Westbeek... Richard, luister naar
me. Toen we daar waren, zeiden de mensen dat er een vreselijke wind, regen en brand waren geweest die bijna alles van die man hadden vernietigd.'
la, ik denk dat dat de akkoorden waren.'
`Ze haatten hem. Jij moet diezelfde haat in je hart hebben jegens de akkoorden om ze te kunnen verslaan. Dan krijg je je magie terug en kun je Kahlan genezen.'
Richards geest werkte op topsnelheid. De akkoorden haatten Joseph Ander. Waarom? Niet omdat de man ze had teruggestuurd, want dat had hij niet. In plaats daarvan had hij de akkoorden tot slaven gemaakt om hem te dienen. Op de een of andere manier hadden de Dominie Dirtch iets te maken met wat hij had gedaan.
Toen Richard en Kahlan de akkoorden hadden bevrijd, hadden ze wraak genomen op sommige van zijn bezittingen. Maar waarom op de spullen in Westbeek en niet op die in de bibliotheek in het landhuis van de Minister?
De woorden van Joseph Ander echoden door zijn hoofd.
Uiteindelijk heb ik de conclusie getrokken dat ik zowel de Schepper als de Wachter moet verwerpen. In plaats daarvan creëer ik mijn eigen oplossing, mijn eigen wedergeboorte en dood, en zal daarmee mijn volk voorgoed beschermen. Vaarwel dus, want ik zal mijn ziel in troebel water laten rusten en zo voor altijd waken over dat wat ik zo zorgvuldig heb gewrocht en dat nu beschermd en intact is.
Troebel water.
Eindelijk begreep Richard wat Joseph Ander had gedaan.
`Ik moet gaan. Du Chaillu, ik moet gaan.' Richard greep haar bij de schouders. 'Alsjeblieft, hou haar in leven tot ik terug ben. Dat moet!' `Richard, we zullen ons best doen. Je hebt mijn woord als je echtgenote.'
`Edwin!'
De man kwam aanschuifelen door de gang. 'Ja, Richard. Wat kan ik doen? Zeg het maar.'
`Kun je deze mensen hier verbergen? Mijn vrouw...' Richard moest slikken om zich te beheersen. 'Kun je Kahlan hier houden? En Du Chaillu en haar vijf mannen?'
Edwin beschreef een wijde boog met zijn arm om de omvang van zijn huis aan te geven. 'Het is een groot huis. Veel ruimte. Niemand zal weten wie hier is. Ik heb weinig vrienden, en degenen die ik heb, vertrouw ik mijn leven toe.'
Richard schudde de man de hand. 'Dank je, Edwin. In ruil vraag ik je om je huis te verlaten als ik terugkeer.'
`Wat? Waarom?'
`De Imperiale Orde komt eraan.'
`Maar ga je die dan niet tegenhouden?'
Richard hief zijn handen ten hemel. 'Hoe? En belangrijker nog, waarom? Deze mensen hebben de kans die ik ze heb gegeven, verworpen. Edwin, ze hebben jouw vrouw vermoord en de mijne proberen te vermoorden. Zou je willen dat ik het leven van goede mensen op het spel zet om hun welzijn veilig te stellen?'
Edwin liet zijn schouders hangen. 'Nee, daar heb je wel gelijk in. Sommigen van ons stonden aan jouw kant, Richard. Sommigen van ons hebben het geprobeerd.'
`Dat weet ik. Daarom waarschuw ik je ook. Zeg je vrienden dat ze maken dat ze hier wegkomen zolang het nog kan. Ik stuur mijn mannen vandaag weg. De Imperiale Orde zal hier binnen twee weken zijn.' `Hoe lang zul jij wegblijven?'
`Misschien tien dagen, niet langer. Ik moet naar de woestenij boven het Nariefdal.'
`Akelige plek.'
Richard knikte. 'Je hebt geen idee.'
`De Biechtmoeder zal nergens beter verzorgd worden dan hier.' `Heb je vaten, Edwin?'
De man fronste. 'Ja, in de kelder.'
`Vul die met water. Sla nu voedsel in. Over een paar dagen zullen het water en de gewassen misschien niet veilig meer zijn.'
`Hoezo?'
Richard knarsetandde. `Jagang komt hier voor het voedsel. Ik zal hem op zijn minst buikpijn bezorgen.'
`Richard,' zei Du Chaillu met zachte stem terwijl ze hem aankeek. 'Ik weet niet zeker... Wil je haar zien voordat je gaat?'
Richard raapte zijn moed bij elkaar. 'Ja. Alsjeblieft.'
Richard liet zijn paard de hele weg terug naar het legerkamp galopperen. Daar kon hij een uitgerust paard nemen, dus hij spaarde het arme dier niet. Toen hij aan kwam rijden, kreeg hij de indruk dat kapitein Meiffert de troepen in staat van opperste paraatheid had. Het aantal schildwachten was verdubbeld en ze stonden verder van het kamp op wacht dan anders. Ze hadden ongetwijfeld van de Baka Tau Mana gehoord dat er iets was gebeurd.
Richard hoopte dat de man niet naar Kahlan zou vragen. Hij dacht niet dat hij zich zou kunnen beheersen als hij hem over haar moest vertellen, als hij de aanblik moest beschrijven die ze in dat bed bood.
Zelfs nu hij wist dat zij het was, had Richard haar nauwelijks herkend. De aanblik was meer dan verschrikkelijk. Zijn hart brak ervan. Hij had zich nog nooit zo alleen op de wereld of zo gekweld gevoeld.
In plaats van in te storten, deed Richard zijn uiterste best om na te denken over wat hem te doen stond. Hij moest Kahlan uit zijn gedachten zetten om haar te kunnen helpen. Hij wist dat dat onmogelijk was, maar hij probeerde zijn gedachten bij Joseph Ander te houden, en bij wat er gedaan moest worden.
Hij moest weer in staat zijn haar te genezen. Hij zou alles doen om haar lijden te verlichten. Gelukkig was ze niet bij bewustzijn.
Richard dacht dat hij wist wat Joseph Ander had gedaan, maar hij had geen flauw idee wat hij zou kunnen doen om het ongedaan te maken. Maar goed, hij had nog een paar dagen om erover na te denken voordat hij ter plaatse zou zijn.
Richard had de Subtractieve zijde van zijn kracht nog. Hij had die al eerder gebruikt en begreep er een beetje van. Nathan, een profeet en een ouder familielid van Richard, had hem eens verteld dat zijn gave anders was dan van andere tovenaars doordat hij een oorlogstovenaar was. Richards kracht werkte door middel van behoefte. En werd opgeroepen door woede.
Richard had nu een sterke behoefte.
Hij had genoeg woede voor tien tovenaars.
De gedachte kwam bij hem op dat dat onderdeel was van de manier waarop Joseph Ander beschreef wat hij had gedaan. Hij creëerde wat hij nodig had. Richard wilde dat hij wist hoe dit inzicht hem zou kunnen helpen.
Kapitein Meiffert sloeg een hand tegen het leer over zijn hartstreek toen Richard van zijn paard sprong.
`Kapitein, ik heb een uitgerust paard nodig. Eigenlijk kan ik er maar beter drie meenemen. Ik moet weg.' Richard drukte zijn vingers tegen zijn voorhoofd en probeerde na te denken. 'Ik wil dat u de mannen alles laat inpakken, en zodra de rest terug is van het toezien op de stemming, wil ik dat u hier vertrekt.'
`Waar gaan we heen, Meester Rahl, als ik vragen mag?'
`IJ en uw manschappen gaan terug naar generaal Reibisch. Ik ga niet met u mee.'
De kapitein liep achter Richard aan toen die Kahlans en zijn spullen ging halen. Ondertussen deelde kapitein Meiffert bevelen uit aan een paar van zijn mannen om fitte paarden en leeftocht te halen voor Meester Rahl. Richard zei tegen een van de soldaten dat hij de beste rijdieren wilde die ze hadden, voor een lange, zware tocht. De man rende weg om ervoor te gaan zorgen.
De kapitein wachtte buiten terwijl Richard de tent in ging om te pakken. Hij begon hun spullen bijeen te rapen. Toen hij Kahlans witte Biecht-moederjurk oppakte, begonnen zijn handen te beven en liet hij zich op zijn knieën vallen, overmand door verdriet.
Alleen in de tent bad hij als nooit tevoren tot de goede geesten om hen te smeken hem te helpen. Hij beloofde hun alles wat ze maar wilden in ruil daarvoor. Toen hij weer bedacht dat het enige dat hij wist dat hij kon doen het uitbannen van de akkoorden was, zodat hij Kahlan zou kunnen genezen, maakte hij zijn karwei zo snel mogelijk af.
Buiten stonden de paarden te wachten. Het begon net licht te worden. `Kapitein, ik wil dat u en uw mannen zo snel mogelijk teruggaan naar generaal Reibisch.'
`En de Dominie Dirtch? Vanwege de berichten die we hebben gekregen over speciale Anderse gardisten ben ik bang dat we problemen zullen krijgen. Zal het veilig zijn om langs de Dominie Dirtch te gaan?'
`Nee. Uit de verslagen maak ik op dat de gardisten mannen van de Imperiale Orde zijn. Ik vermoed ook dat ze de Dominie Dirtch zullen innemen om Reibisch op een afstand te houden.
Vanaf dit ogenblik dient u ervan uit te gaan dat u zich in vijandelijk gebied bevindt. Uw orders zijn te ontsnappen. Als iemand u probeert tegen te houden, dood die dan en blijf in beweging.
Als de Orde, zoals ik verwacht, de Dominie Dirtch inneemt, kunnen we gebruik maken van het enige zwakke punt dat ze zullen hebben: ze zullen te zeer verspreid zijn en daardoor met te weinig om in een gevecht tegenstand aan u te bieden.
Ga ervan uit dat de Dominie Dirtch worden bemand door troepen van de Imperiale Orde. Concentreer uw strijdmacht tot een cavaleriecharge en breek door hun linie. Omdat ze de Dominie Dirtch in handen hebben, zullen ze waarschijnlijk niet veel tegenstand bieden, met de gedachte dat ze u kunnen doden als u er eenmaal voorbij bent.'
De man keek bezorgd. 'Maar... denkt u dan dat u de stenen wapens tegen die tijd hebt uitgeschakeld, Meester Rahl? Zult u hun magie teniet hebben gedaan?'
`Ik hoop het. Maar misschien ook niet. Voor het geval dat, wil ik dat u en al uw manschappen de oren dichtstoppen met was en katoen of ander textiel. Stop ze stevig dicht, zodat jullie niets kunnen horen totdat jullie over de horizon zijn.'
`Bedoelt u dat dat ons zal beschermen?'
Richard dacht dat hij begreep hoe de Dominie Dirtch werkten. Du Chaillu had hem verteld dat toen ze verdronk, ze de doodsklokken had horen luiden. Joseph Ander had een manier nodig gehad om de dodelijke kracht van de akkoorden te sturen en te concentreren. Hij gaf het antwoord in wat hij had gecreëerd.
`De Dominie Dirtch zijn klokken. Dat heeft een reden: het zijn klokken om gehoord te worden. Als je ze niet kunt horen, zal je niets gebeuren.' De kapitein schraapte zijn keel. 'Meester Rahl, het is niet mijn bedoeling om uw kennis van de magie in twijfel te trekken, maar kan een wapen met zo'n vernietigingskracht zo gemakkelijk worden gedwarsboomd?'
`Het is eerder gedaan, vermoed ik. Ik denk dat de Hakens die hier eens zijn binnengevallen dezelfde methode hebben bedacht en er zo langs hebben kunnen komen.'
`Maar, Meester Rahl...' -
`Kapitein, ik ben de magie tegen magie. Vertrouw me. Het zal werken. Ik vertrouw erop dat u het staal bent, vertrouwt u mij dan met de magie.'
`Ja, Meester Rahl.'
`Als u er eenmaal langs bent, gaat u naar generaal Reibisch. Dit is belangrijk. Vertel hem dat ik wil dat hij zich terugtrekt.'
`Wat? Wilt u, nu u een manier weet om langs de Dominie Dirtch te komen, die niet gebruiken?'
`De Dominie Dirtch zullen vernietigd worden. Ik kan ze niet laten staan zodat Jagang zich erachter kan verschuilen, maar ik wil niet dat ons leger hierheen komt. Jagang komt hier ook heen omdat hij voedsel nodig heeft voor zijn leger. Ik hoop dat ik een deel van dat voedsel kan laten bederven.
Zeg tegen de generaal dat ik hem opdraag de routes het Middenland in te beschermen. Hier op de vlakte maakt hij geen schijn van kans tegen de enorme aantallen van de Orde. Hij heeft een betere kans om Jagang ervan te weerhouden op te rukken naar de rest van het Middenland als onze strijdkrachten op onze manier vechten, niet op die van Jagang.' ga, meneer. Een wijze raad.'
`Dat mag ook wel, want het is de raad van generaal Reibisch zelf. Verder hoop ik dat ik de aantallen van de Orde kan reduceren. Zeg hem dat hij op zijn eigen oordeel moet afgaan.'
`En u, Meester Rahl? Waar kan hij u vinden?'
`Zeg hem maar dat hij zich druk moet maken om zijn mannen en niet om mij. Ik... weet niet precies waar ik zal zijn. Reibisch weet wat hij moet doen. Daarom hebben ze hem generaal gemaakt. Hij weet meer dan ik van oorlogvoering.'
la, meneer. De generaal is een goed man.'
Richard stak een vinger op om zijn woorden te benadrukken. 'Dit is belangrijk. Ik wil dat u dit bevel opvolgt en dat ook Reibisch dat doet. De mensen van Anderith hebben hun keuze gemaakt. Ik wil niet dat ook maar één van onze mannen zijn wapens oppakt om ze te helpen. Ik wil dat niet één van onze mannen zijn bloed vergiet voor deze mensen. Begrepen? Niet één!'
De kleur trok weg uit het gezicht van de kapitein. Hij deed een halve stap naar achteren.
`Geen. Druppel. Van. Ons. Bloed,' zei Richard.
ga, meneer. Ik zal de generaal woordelijk overbrengen wat u hebt gezegd.'
`Mijn bevel.' Richard klom in het zadel. 'En ik meen het. Jullie zijn allemaal goede mannen, kapitein Meiffert. Ik wil dat jullie op een dag teruggaan naar jullie gezin, en niet dat jullie voor niets sterven.'
De kapitein salueerde met zijn vuist tegen zijn hartstreek. 'Dat is ook onze oprechte hoop, Meester Rahl.'
Richard beantwoordde de groet en liet zijn paard toen voor de laatste maal het kamp uit draven, op weg om zijn beslissende plicht te vervullen.