Deel 40
40
De laarzen van meester Spink dreunden op de planken vloer toen
hij tussen de banken door liep, met zijn handen achter zijn rug
ineengeslagen. De mensen zaten nog te snikken over de
Ander-
se vrouwen. Over wat het Hakense leger hun had aangedaan.
Fitch had gedacht dat hij wist wat de les zou inhouden, maar hij
had het mis gehad. Het was nog afschuwelijker dan hij zich had
kunnen voorstellen. Hij voelde dat zijn gezicht net zo rood
opgloeide als zijn haar. Meester Spink had veel ingevuld van de
aspecten van seks waar Fitch maar een vaag beeld van had gehad. Het
was niet de aangename leerervaring geweest waarop hij altijd had
gehoopt. Dat waar hij altijd met verlangen naar had uitgekeken, was
nu in iets weerzinwekkends veranderd door de verhalen over die
Anderse vrouwen.
Het werd nog verergerd door het feit dat er aan weerszijden
van hem op de bank een vrouw zat. Wetende waar de les over zou
gaan, hadden alle vrouwen geprobeerd bij elkaar aan de ene kant van
de zaal te gaan zitten en alle mannen hadden geprobeerd aan de
andere kant te gaan zitten. Meester Spink gaf er nooit veel om waar
ze gingen zitten.
Maar toen ze achter elkaar binnen waren komen lopen, had
meester Spink hun gezegd waar ze moesten gaan zitten. Man, vrouw,
man, vrouw. Hij kende iedereen op de boetedoeningsbijeenkomst en
wist waar ze woonden en werkten. Hij liet hen helemaal door elkaar
zitten, naast mensen die ergens anders vandaan kwamen, zodat ze de
mensen naast zich niet goed zouden kennen.
Dat deed hij om het gênanter voor hen te maken als hij het
verhaal van elke vrouw en wat er met haar was gedaan vertelde. Hij
beschreef de daden tot in detail. Er werd over het algemeen niet
veel gesnikt. De mensen waren door wat ze hoorden te geschokt om te
huilen en te gegeneerd om de aandacht op zich te willen
vestigen.
Fitch had in elk geval nog nooit zulke dingen gehoord over een
man en een vrouw, en hij had veel gehoord van een paar oudere
koksmaats en bodes. De mannen waren natuurlijk Hakense heersers, en
die waren uiteraard helemaal niet vriendelijk of zachtzinnig. Ze
wilden de Anderse vrouwen kwetsen. Vernederen. Zo boosaardig waren
de Hakens nu eenmaal.
`Jullie denken allemaal ongetwijfeld,' vervolgde meester
Spink, "dat was zo lang geleden. Dat was eeuwen geleden. Dat waren
de Hakense heersers. Nu zijn we beter dan zij," dat denken
jullie.'
De laarzen van meester Spink hielden halt voor Fitch. 'Is dat
wat je denkt, Fitch? Is dat wat je denkt, in je mooie uniform? Denk
je dat je beter bent dan de Hakense heersers? Dat de Hakens geleerd
hebben beter te zijn?' `Nee, meneer,' zei Fitch. 'We zijn niet
beter, meneer.'
Meester Spink bromde en liep verder. 'Zijn er onder jullie die
denken dat de Hakens tegenwoordig hun boosaardige manieren afleren?
Denken jullie dat jullie betere mensen zijn dan de Hakens uit het
verleden?' Fitch wierp steelse blikken naar weerszijden. Ongeveer
de helft van de mensen stak weifelend een hand op.
Meester Spink ontplofte van woede. `Zo! Jullie denken dat
Hakens vandaag de dag beter zijn? Jullie arrogante mensen denken
dat jullie beter zijn?'
De handen vielen allemaal snel terug in de schoten.
`Jullie zijn niet beter! Jullie boosaardige manieren duren tot
op de dag van vandaag voort!'
Zijn laarzen begonnen weer aan hun langzame bonk, bonk, bonk
toen hij langs de zwijgende gemeente liep.
`Jullie zijn niet beter,' herhaalde hij, maar deze keer op
rustige toon. 'Jullie zijn net zo.'
Fitch herinnerde zich niet dat de stem van de man ooit eerder
zo verslagen had geklonken. Hij klonk alsof hij zelf op het punt
stond in tranen uit te barsten.
`Claudine Winthrop was een zeer gerespecteerde en vermaarde
vrouw. Gedurende haar leven zette ze zich in voor alle mensen, voor
Hakens zowel als Anders. Een van haar laatste werken was het
veranderen van ouderwetse wetten zodat mensen die honger lijden,
voornamelijk Ha-kens, werk konden vinden.
Voordat ze stierf, heeft ze ontdekt dat jullie niet
verschillen van die Hakense heersers, dat jullie net zo
zijn.'
Zijn laarzen dreunden door de zaal.
`Claudine Winthrop deelde iets met die vrouwen van lang
geleden, die vrouwen over wie ik jullie vandaag heb verteld. Ze
deelde hun lot.' Fitch fronste. Hij wist dat Claudine niet
hetzelfde lot had ondergaan. Ze was snel gestorven.
`Net als die vrouwen is Claudine Winthrop verkracht door een
bende Hakens.'
Fitch keek op, dieper fronsend. Toen hij besefte dat hij
fronste, veranderde hij onmiddellijk de uitdrukking op zijn
gezicht. Gelukkig was meester Spink aan de andere kant van de zaal,
waar hij Hakense jongens die daar zaten in de ogen keek, en zag hij
de verbaasde reactie van Fitch niet.
`We kunnen er slechts naar raden hoeveel uur die arme Claudine
Winthrop heeft moeten verduren dat de lachende, honende en jouwende
mannen haar hebben verkracht. We kunnen slechts raden naar het
aantal harteloze Hakens dat haar daar in dat veld zo'n beproeving
heeft doen ondergaan, maar te oordelen naar de manier waarop de
tarwe was platgetrapt, zeggen de autoriteiten dat het tussen de
dertig en de veertig man moet zijn geweest.'
De klas hapte ontzet naar lucht. Fitch ook. Het was nog niet
eens de helft geweest. Hij wilde opstaan en zeggen dat het niet
klopte, dat ze niet zulke walgelijke dingen met Claudine hadden
gedaan, en dat ze de dood had verdiend omdat ze de Minister en
toekomstige Soeverein had willen schaden en dat het zijn plicht was
geweest. Fitch wilde zeggen dat ze een goede daad hadden verricht
voor de Minister en voor Anderith. In plaats daarvan liet hij zijn
hoofd hangen.
`Maar het waren niet dertig tot veertig mannen,' zei meester
Spink. Hij wees met zijn vinger naar de zaal en liet hem langzaam
van de ene kant naar de andere gaan. 'Het waren jullie allemaal.
Alle Hakens hebben haar verkracht en vermoord. Door de haat die
jullie nog steeds in jullie hart koesteren, hebben jullie allemaal
deel gehad aan die verkrachting en moord.'
Hij draaide de zaal zijn rug toe. 'Maak nu dat jullie
wegkomen. Ik kan jullie Hakense ogen vol haat niet langer
verdragen. Ik kan jullie misdaden niet langer dulden. Ga. Ga, tot
de volgende bijeenkomst en denk na over hoe jullie betere mensen
zouden kunnen worden.'
Fitch stormde naar de deur. Hij wilde haar niet mislopen. Hij
wilde niet dat ze eerder dan hij de straat zou bereiken. Hij
verloor haar uit het oog in het gedrang, maar hij slaagde erin
bijna voor in de rij te komen. Toen hij buiten in de koele
avondlucht was, ging Fitch opzij staan. Hij keek naar degenen die
voor hem naar buiten waren gekomen en nu naar de straat snelden,
maar hij zag haar niet. Hij wachtte in de schaduw en keek hoe de
rest van de mensen naar buiten kwam.
Toen hij haar zag, fluisterde hij luid haar naam.
Beata bleef staan en keek zijn kant op. Ze tuurde in de
schaduw om te zien wie haar naam riep. De mensen drongen langs haar
heen over het pad, dus stapte ze ernaast, zijn kant op.
Ze droeg niet de donkerblauwe jurk die hij zo mooi vond, de
jurk die ze had gedragen op de dag dat ze naar boven ging om de
Minister te ontmoeten. Ze had nu een tarwekleurige jurk aan met een
donkerbruin lijfje boven de lange wijde rok.
`Beata, ik moet je spreken.'
`Fitch?' Ze zette haar handen in haar zij. `Fitch, ben jij
dat?' `Ja,' fluisterde hij.
Ze draaide zich om en wilde weglopen. Hij greep haar pols en
trok haar de schaduw in. De laatste mensen haastten zich over het
pad, verlangend naar hun huis en niet geïnteresseerd in twee jonge
mensen die elkaar na de bijeenkomst ontmoetten. Beata probeerde
haar arm los te rukken, maar hij hield haar stevig vast en sleurde
haar verder de donkere schaduw van de bomen en struiken naast de
gehoorzaal in.
`Laat los! Laat los, Fitch, of ik ga gillen.'
`Ik moet je spreken,' fluisterde hij nadrukkelijk. 'Kom
mee!'
In plaats daarvan verzette ze zich tegen hem. Hij trok en
sleurde totdat hij uiteindelijk een plek dieper in de bosjes
bereikte waar ze niet gezien zouden worden. Als ze zachtjes deden,
zou ook niemand hen horen. Het maanlicht bescheen hen door een gat
in de struiken en bomen.
`Fitch! Haal je smerige Hakense handen van me af!'
Hij draaide zich naar haar toe terwijl hij haar pols losliet.
Onmiddellijk kwam haar andere arm naar voren om hem te slaan. Hij
had het verwacht en ving haar pols op. Ze gaf hem een harde mep met
haar andere hand.
Hij gaf haar een klap terug. Hij had haar helemaal niet hard
geslagen, maar door de schok stond ze als versteend. Het was een
misdaad als een Hakense man iemand sloeg. Maar hij had haar
helemaal niet hard geslagen. Het was niet zijn bedoeling om haar
pijn te doen, wel om haar te verrassen en ervoor te zorgen dat ze
naar hem luisterde.
`Je moet naar me luisteren,' gromde hij. 'Je zit in de
problemen.'
In het maanlicht kon hij haar kwade blik duidelijk zien. 'Jij
bent degene die in de problemen zit. Ik ga Inger vertellen dat je
me de bosjes in hebt gesleurd en me hebt geslagen, en dan...'
`Je hebt Inger al genoeg verteld!'
Ze zweeg even. 'Ik weet niet waar je het over hebt. Ik ga weg.
Ik blijf hier niet staan wachten tot je me nog een keer slaat, nu
je blijk hebt gegeven van je boosaardige Hakense manieren met
vrouwen.'
`Je zult naar me luisteren, ook al moet ik je op de grond
gooien en op je gaan zitten.'
`Dat moet je proberen, mager scharminkel '
Fitch perste zijn lippen op elkaar en probeerde de pijn van de
belediging te negeren.
`Beata, alsjeblieft? Wil je alsjeblieft naar me luisteren? Ik
moet je iets belangrijks vertellen.'
`Belangrijk? Belangrijk voor jou misschien, maar niet
belangrijk voor mij! Ik wil niet horen wat je te zeggen hebt. Ik
weet hoe je bent. Ik weet hoe je geniet...'
`Wil je dat de mensen die voor Inger werken iets overkomt? Wil
je dat Inger iets overkomt? Dit heeft niets met mij te maken. Ik
weet niet waarom je zo slecht over me denkt, maar ik zal niet
proberen je dat uit je hoofd te praten. Dit gaat alleen over
jou.'
Beata sloeg haar armen over elkaar en snoof. Ze dacht even na.
Hij keek om zich heen en controleerde door een opening in de bosjes
of niemand vanaf de straat stond te kijken. Beata streek haar haar
terug achter een oor.
`Als je me maar niet gaat vertellen wat een geweldige jongeman
je bent in je elegante uniform, zoals die smeerlappen van een hoge
heren, zeg dan wat je te zeggen hebt. Maar wel snel, want Inger
heeft werk voor me.' Fitch bevochtigde zijn lippen. 'Inger is
vandaag naar het landgoed gekomen met het vlees. Hij is gekomen
omdat jij weigerde nog bestellingen bij het landgoed af te
leveren...'
`Hoe weet je dat?'
`Ik hoor weleens iets.'
`En hoe...'
`Luister je nou naar me? Je zit diep in de problemen en loopt
groot gevaar.'
Ze zette haar handen in haar zij maar zweeg, dus ging hij
verder. 'Inger denkt dat jij misbruikt bent op het landgoed. Hij
heeft geëist dat er iets aan wordt gedaan. Hij eist de naam van
degenen die je kwaad hebben gedaan.'
Ze nam hem in het maanlicht op.
`Hoe weet je dat allemaal?'
`Dat zei ik al, ik hoor weleens iets.'
`Dat heb ik Inger helemaal niet verteld.'
`Dat doet er niet toe. Hij heeft het op eigen houtje
uitgeplozen of zo, dat weet ik niet, maar het belangrijkste is dat
hij om je geeft en erop gebrand is dat er iets wordt gedaan. Hij
heeft het in zijn hoofd gezet dat er gerechtigheid moet geschieden.
Hij zal het niet laten rusten. Hij is vastbesloten er stampij over
te maken.'
Ze zuchtte geërgerd. 'Ik had nooit moeten weigeren om te gaan.
Ik had het gewoon moeten doen, wat er dan ook misschien weer met me
was gebeurd.'
`Ik kan het je niet kwalijk nemen, Beata. Als ik jou was, had
ik misschien hetzelfde gedaan.'
Ze keek hem argwanend aan. 'Ik wil weten wie je dit allemaal
heeft verteld.'
`Ik ben nu bode, en ik kom in de buurt van belangrijke mensen.
Belangrijke mensen praten over wat er op het landgoed gebeurt. Ik
hoor wat ze zeggen, dat is alles, en dit heb ik ook gehoord. Het
punt is, als je zou vertellen wat er is gebeurd, zouden de mensen
denken dat je probeerde de Minister te schaden.'
`0, toe nou, Fitch, ik ben maar een Hakens meisje. Hoe kan ik
de Minister nou schaden?'
`Je hebt me zelf verteld dat de mensen zeggen dat hij
Soeverein zal worden. Heb je ooit iemand iets slechts over de
Soeverein horen zeggen? Nou, de Minister wordt bijna tot Soeverein
benoemd.
Hoe denk je dat de mensen het zullen opvatten als je vertelde
wat er is gebeurd? Denk je dat ze zouden geloven dat je een braaf
meisje bent dat de waarheid zegt en dat de Minister liegt als hij
het ontkent? Anders liegen niet, dat wordt ons geleerd. Als je iets
ten nadele van de Minister zegt, ben jij degene die voor leugenaar
zal worden uitgemaakt. Erger nog, voor een leugenaar die de
Minister van cultuur schade probeert te berokkenen.' Ze leek na te
denken over wat hij had gezegd alsof het een onoplosbaar raadsel
was.
`Nou... ik zal het niet doen, maar als ik iets zou zeggen, zou
de Minister toegeven dat het waar was... omdat het dat is. Anders
liegen niet. Alleen Hakens hebben een verdorven aard. Als hij er
iets over zou zeggen, zou hij de waarheid toegeven.'
Fitch zuchtte gefrustreerd. Hij wist dat Anders beter waren
dan hijzelf, en dat Hakens de smet van een kwade natuur hadden,
maar hij begon te geloven dat de Anders ook niet helemaal zuiver en
volmaakt waren. `Hoor eens, Beata, ik weet wat we geleerd hebben,
maar het is niet altijd helemaal waar. Sommige dingen die ze ons
leren, kloppen niet. Het is niet allemaal waar.'
`Het is wel allemaal waar,' zei ze toonloos.
`Dat denk jij misschien, maar dat is niet zo.'
`Heus niet? Ik denk dat jij gewoon niet wilt erkennen hoe
walgelijk Hakense mannen zijn. Je zou willen dat je niet zo'n
ontaarde ziel had. Je zou willen dat het niet waar was, wat Hakense
mannen lang geleden met die vrouwen hebben gedaan, en wat Hakense
mannen met Claudine Winthrop hebben gedaan.'
Fitch streek zijn haar weg van zijn voorhoofd. 'Beata, denk
eens na. Hoe kon meester Spink weten wat er met elk van die vrouwen
was gebeurd?' `Uit boeken, uilskuiken. Voor als je het soms
vergeten was, Anders kunnen lezen. Het landhuis staat vol boeken
waarin...'
`En denk jij dat die mannen die al die vrouwen hebben
verkracht de tijd hebben genomen om dat allemaal op te
tekenen? Denk je dat ze de vrouwen hun naam hebben gevraagd en het
toen allemaal precies hebben opgeschreven, zodat er boeken zouden
zijn waarin alles stond wat ze hebben gedaan?'
`Ja. Dat is precies wat ze hebben gedaan. Net als alle Hakense
mannen genoten ze van wat ze die vrouwen aandeden. Dat hebben ze
opgeschreven. Dat is bekend. Het staat in boeken.'
`En Claudine Winthrop dan? Vertel me eens waar het boek is
waarin staat dat ze verkracht is door de mannen die haar hebben
vermoord.' `Nou, dat is gewoon zo. Dat is duidelijk. Hakens hebben
het gedaan, en dat is wat Hakense mannen doen. Jij zou moeten weten
hoe Hakense mannen zijn, jij klein...'
`Claudine Winthrop heeft een beschuldiging geuit aan het adres
van de Minister. Ze gedroeg zich altijd alsof ze naar hem smachtte
en zeer in hem geïnteresseerd was. Toen, nadat ze zijn aandacht had
getrokken en zich vrijwillig aan hem had gegeven, veranderde ze van
gedachten. Ze ging zeggen dat hij zich tegen haar wil aan haar had
opgedrongen. Zoals wat jou echt is overkomen. En nadat ze de mensen
was gaan voorliegen dat hij haar had verkracht, werd ze dood
gevonden.'
Beata zweeg. Fitch wist dat Claudine alleen had geprobeerd de
Minister in opspraak te brengen; dat had Dalton Campbell hem
verteld. Maar wat er met Beata was gebeurd, was niet uit vrije wil
geweest, terwijl Beata niet eens probeerde er moeilijkheden over te
maken.
De krekels tjirpten nog steeds terwijl ze hem in het donker
aan stond te staren. Fitch keek weer om zich heen om zich ervan te
vergewissen dat er niemand in de buurt was. Hij kon door de
struiken zien dat er mensen over straat wandelden. Niemand
besteedde enige aandacht aan de donkere bosjes waar zij tweeën
stonden.
Eindelijk zei ze iets, maar haar stem kldnk niet meer zo fel.
'Inger weet helemaal niets, en ik ben niet van plan het hem te
vertellen.'
`Daar is het te laat voor. Hij is al naar het landgoed gegaan
en heeft mensen verontrust door te vertellen dat jij daar bent
verkracht. Hij heeft belangrijke mensen verontrust. Hij heeft eisen
gesteld. Hij wil gerechtigheid. Inger zal je dwingen hem te
vertellen wie het heeft gedaan.'
`Dat kan hij niet.'
`Hij is een Ander. Jij bent een Haken. Dat kan hij wel. Zelfs
als hij van gedachten verandert en het niet doet, kunnen de mensen
op het landgoed, vanwege het wespennest waar hij zijn hand in heeft
gestoken, besluiten om je voor de Magistraat te slepen en die kan
je een rechterlijk bevel opleggen om de naam van de schuldige te
noemen.'
`Dan ontken ik het gewoon allemaal.' Ze aarzelde. `Ze kunnen
me niet dwingen het te vertellen.'
`Nee? Het zou je in elk geval wel tot een misdadigster maken,
als je weigerde hun te vertellen wat er is gebeurd. Ze denken dat
het Hakense mannen zijn die het hebben gedaan en dus willen ze de
namen Inger is een Ander en hij heeft gezegd dat het is gebeurd.
Als je ze niet zou vertellen wat ze willen weten, zouden ze je
waarschijnlijk opsluiten totdat je van gedachten veranderde. En
zelfs als ze dat niet zouden doen, zou je op z'n minst je werk
verliezen. Je zou een verschoppeling zijn.
Je zei dat je op een dag in het leger wilde gaan, dat dat je
droom is. Misdadigers kunnen niet in het leger gaan. Die droom zou
in rook opgaan. Je zou een bedelares zijn.'
`Ik zou wel werk vinden. Ik kan hard werken.'
`Je bent Hakens. Als je weigerde mee te werken met de
Magistraat, zou je als misdadigster worden bestempeld. Niemand zou
je aannemen. Je zou eindigen als hoer.'
`Niet waar!'
`Jawel. Als je maar hongerig en koud genoeg was, zou dat wel
gebeuren. Dan zou je je moeten verkopen aan mannen. Oude mannen.
Meester Campbell heeft me verteld dat de hoeren vreselijke ziektes
krijgen en doodgaan. Zo zou jij ook doodgaan, door het slapen met
oude mannen die...' `Niet waar! Fitch, dat zou ik niet doen. Dat
zou ik niet doen.'
`Hoe zou je dan moeten leven? Als je tot Hakense misdadigster
wordt bestempeld omdat je weigerde de vragen van een magistraat te
beantwoorden, hoe moet je dan leven?
En als je het wel zou vertellen, wie zou je dan geloven? Je
zou voor leugenaarster worden uitgemaakt en dan zou je een
misdadigster zijn omdat je had gelogen over een Anderse
hoogwaardigheidsbekleder. Dat is ook een misdaad, weet je: liegen
over Anderse hoogwaardigheidsbekleders door valse beschuldigingen
te uiten.'
Ze keek even onderzoekend in zijn ogen. 'Maar die zijn niet
vals. Jij zou kunnen bevestigen dat het waar is wat ik zeg.
Je hebt gezegd dat je de Zoeker van Waarheid wilde worden,
weet je nog? Dat is je droom. Mijn droom is in het leger te gaan,
en de jouwe is Zoeker van Waarheid te worden. Als iemand die Zoeker
wil worden, zou je je stem moeten verheffen en moeten zeggen dat
het waar is.'
`Zie je? Je zei dat je het nooit zou vertellen, en nu praat je
al heel anders.'
`Maar jij zou voor me kunnen instaan en getuigen dat het waar
is.'
`Ik ben een Haken. Denk je dat ze twee Hakens eerder zullen
geloven dan de Minister van cultuur zelf? Ben je gek
geworden?
Beata, niemand geloofde Claudine Winthrop, en zij was een
Ander en nog belangrijk bovendien. Ze uitte de beschuldiging om de
Minister te schaden, en nu is ze dood.'
`Maar als het de waarheid is...'
`En wat is de waarheid, Beata? Dat je me hebt verteld wat een
geweldige man de Minister was? Dat je me hebt verteld hoe knap je
hem vond? Dat je naar zijn raam opkeek en zuchtte en hem Bertrand
noemde? Dat je helemaal straalde toen je werd uitgenodigd om de
Minister te ontmoeten? Dat Dalton Campbell je elleboog moest
vasthouden om ervoor te zorgen dat je niet wegzweefde van
verrukking bij de uitnodiging om de Minister te ontmoeten, zodat
hij je aan Inger kon laten doorgeven dat hij zijn vlees zo lekker
vond?
Ik weet alleen dat jij en hij... Misschien werd je naderhand
veeleisend. Dat worden vrouwen soms naderhand, heb ik gehoord:
veeleisend. Nadat ze zich bereidwillig hebben gedragen, uiten ze
soms beschuldigingen om iets voor henzelf te krijgen. Dat zeggen de
mensen.
Voor zover ik weet, was je misschien wel zo opgewonden om hem
te ontmoeten dat je je rokken hebt opgehesen om hem te laten zien
dat je wel wilde, en hem hebt gevraagd of hij het met je wilde
doen. Je hebt niets tegen mij gezegd. Ik heb alleen een klap van je
gekregen... misschien omdat ik had gezien dat je je amuseerde met
de Minister terwijl je aan het werk had moeten zijn. Voor zover ik
weet, kan dat wel de waarheid zijn.'
Beata's onderlip trilde en ze probeerde de tranen weg te
knipperen uit haar ogen. Ze liet zich op de grond zakken, ging op
haar hurken zitten en huilde met haar handen voor haar gezicht
geslagen.
Fitch stond zich een minuutje dom af te vragen wat hij moest
doen. Ten slotte knielde hij tegenover haar neer. Het maakte hem
vreselijk ongerust haar te zien huilen. Hij kende haar al heel
lang, en hij had zelfs nooit over haar horen zeggen dat ze had
gehuild, zoals over andere meisjes. Nu huilde ze met lange
uithalen, als een baby.
Fitch stak zijn hand uit en legde die troostend op haar
schouder. Ze schudde de hand weg.
Aangezien ze niet getroost wilde worden, bleef hij daar alleen
maar zitten, zelf ook op zijn hurken, en hij zei niets. Hij
overwoog even om weg te gaan en haar alleen te laten huilen, maar
hij bedacht dat hij misschien bij haar moest blijven voor het geval
ze iets nodig had.
`Fitch; zei ze tussen haar snikken door, terwijl de tranen
over haar wangen stroomden, 'wat moet ik beginnen? Ik schaam me zo.
Ik heb er zo'n zootje van gemaakt. Het was allemaal mijn schuld; ik
heb een goede Anderse man verleid met mijn verdorven, wulpse
Hakense aard. Ik was het niet van plan, ik was me er niet van
bewust dat ik het deed, maar ik heb het wel gedaan. Wat hij deed is
helemaal mijn schuld.
Maar ik kan niet liegen en zeggen dat ik het wilde terwijl ik
het niet wilde, ook niet een beetje. Ik heb geprobeerd me tegen ze
te verzetten, maar ze waren te sterk. Ik schaam me zo. Wat
moet ik beginnen?'
Fitch slikte vanwege het brok in zijn keel. Hij wilde het niet
zeggen, maar voor haar eigen bestwil moest hij het haar vertellen.
Als hij dat niet deed, was de kans groot dat ze eindigde als
Claudine Winthrop... en hij zou degene kunnen zijn op wie een
beroep werd gedaan om het te doen. Dan zou alles bedorven worden,
want hij wist dat hij dat niet zou kunnen. Hij zou in de keuken
weer potten moeten schuren, in het gunstigste geval. Maar nog
liever dat dan Beata kwaad doen.
Fitch pakte haar hand en vouwde die voorzichtig open. Hij stak
zijn hand in zijn jaszak. In haar handpalm legde hij de speld met
het spiraalvormige uiteinde. De speld die Beata gebruikte om de
kraag van haar jurk mee te sluiten. De speld die ze die dag op de
tweede verdieping was verloren.
`Nou, volgens mij zit je diep in de problemen, Beata. Ik zie
maar één uitweg.'