Deel 17

 

17
Terwijl hij de bovenste knoop van zijn wambuis losmaakte, duwde Dalton Campbell met zijn andere hand tegen de hoge mahoniehouten deur naar hun appartement totdat hij voelde dat de
klink dichtviel. De heerlijke stilte kalmeerde hem onmiddellijk. Het was een lange dag geweest, en die was nog lang niet voorbij; ze moesten nog naar het banket.
`Teresa,' riep hij door de zitkamer in de richting van de slaapkamer, 'ik ben het.'
Hij wilde dat ze thuis konden blijven. Thuisblijven en vrijen. Zijn zenuwen hadden behoefte aan die afleiding. Later misschien Als er niets tussenkwam.
Hij maakte nog een knoop los en trok geeuwend de kraag open. De geur van seringen vulde zijn longen. De zware blauwe gordijnen van gevlamde zijde waren dichtgetrokken voor de ramen aan de andere kant van de kamer en sloten de donker wordende hemel buiten; de kamer werd verlicht door geparfumeerd zacht lamplicht, het licht van geurkaarsen en de flakkerende gloed van een laag vuur in de haard, dat meer brandde voor de gezelligheid dan vanwege de behoefte aan warmte.
Hij zag dat het donkerviolette vloerkleed met de tarwekleurige franje eruitzag alsof het pas was geborsteld. De vergulde stoelen waren zo neergezet dat de getaande leren zittingen en rugleuningen goed uitkwamen, naast elegante tafels met welige takken van verse bloemen. De pluchen kleedjes en kussens op de banken waren met zorg zo gearrangeerd dat ze een indruk wekten van nonchalante gezelligheid en luxe.
Dalton verwachtte van zijn vrouw dat ze toezicht hield op het personeel en ervoor zorgde dat het appartement altijd presentabel was, zowel voor het werk als voor het ontvangen van bezoek, wat eigenlijk, afgezien van een andere benadering, op hetzelfde neerkwam. Teresa wist wel dat met het banket van die avond de kans dat hij iemand mee zou vragen naar hun appartement — een belangrijk iemand — extra groot was. Dat kon iedereen zijn, van een hoogwaardigheidsbekleder tot een onopvallend paar ogen en oren.
Ze waren allemaal belangrijk, op hun eigen manier, allemaal draden in het spinnenweb dat hij weefde en waarin hij oplettend uitkeek naar elk klein rukje. Grote banketten waren een geconcentreerde wanorde, geanimeerd door drank, conversatie, opschudding en emotie. Ze boden vaak gelegenheden om bondgenootschappen te smeden, loyaliteiten te versterken of steun af te dwingen... kortom, om zijn spinnenweb te onderhouden.
Teresa stak haar hoofd om de hoek van de deur en grijnsde van vreugde om hem te zien. 'Daar is mijn lieverd.'
Ondanks de lusteloosheid die hem had overvallen toen hij de deur achter zich had gesloten en de problemen van de dag, ook al was het maar voor even, had buitengesloten, glimlachte hij onwillekeurig bij het zien van haar donkere, glinsterende ogen.
`Tess, lieveling. Je haar ziet er fantastisch uit.'
Een gouden kam sierde de voorzijde van het opgestoken haar. De overvloedige donkere krullen waren bijeengebonden met een veelheid aan goudkleurige linten die het haar langer leken te maken en bijna een kraag vormden. Nu ze naar voren gebogen stond, vielen de glinsterende stroken uiteen en onthulden speels haar gracieuze nek.
Ze was halverwege de twintig en bijna tien jaar jonger dan hij. Dalton vond haar een onvergelijkelijk betoverend wezentje, een extraatje bij de charme van haar doeltreffende toewijding aan haar doelstellingen. Hij kon nog maar nauwelijks geloven dat ze een klein halfjaar geleden eindelijk en ten langen leste zijn vrouw was geworden. Hij had rivalen gehad, sommigen met meer aanzien, maar geen enkele met meer ambitie. Dalton Campbell was iemand met wie je rekening moest houden. Iedereen die zich gedroeg alsof hij weinig voorstelde, kreeg op een dag de rekening gepresenteerd en leerde dat hij hem niet moest onderschatten, of kreeg spijt van zijn vergissing.
Bijna een jaar eerder, toen hij haar ten huwelijk had gevraagd, had ze hem uitgehoord door hem op de fluwelen schertsende manier van haar die vaak haar stalen bedoelingen verhulde te vragen of hij echt van plan was iets te bereiken, aangezien zij in elk geval wel de ambitie had om vooruit te komen in de wereld. In die tijd was hij assistent geweest van de magistraat in Schoonveld, geen onbelangrijke baan, maar naar zijn idee slechts een geschikt tussenstation om middelen te vergaren en contacten te leggen.
Hij was niet ingegaan op haar gekscherende vragen maar had haar in plaats daarvan eenvoudigweg verzekerd dat hij een man was op weg naar boven, en dat ondanks zijn huidige betrekking geen enkele andere man met wie ze omging ook maar enige kans had om Dalton Campbells toekomstige status te evenaren. Ze was overdonderd door zijn plechtige verklaring. De glimlach verdween van haar gezicht. Ze stemde er ter plekke, onder de indruk van zijn overtuiging en de oprechtheid van zijn voornemen, mee in om met hem te trouwen.
Ze had tot haar blijdschap gemerkt hoe betrouwbaar zijn voorspellingen waren. Terwijl de plannen voor hun bruiloft werden gemaakt, kreeg hij een betere baan. In de eerste paar maanden van hun huwelijk waren ze driemaal verhuisd, elke keer naar een mooier appartement, als gevolg van het feit dat hij steeds een betere positie had verkregen.
De mensen die van zijn bestaan wisten, ofwel door zijn reputatie ofwel door hun contacten met de regering van Anderith, waardeerden zijn grote inzicht in het rechtsstelsel van Anderith. Dalton Campbell stond alom bekend om zijn briljante begrip van de complexiteiten van de wet, het ijzersterke fundament waarop die was gebouwd, de ingewikkelde structuur van wijsheid en precedenten, en de reikwijdte van de beschermingsmuren eromheen.
De mannen voor wie Dalton werkte, waardeerden zijn enorme kennis van de wet, maar stelden het nog meer op prijs dat hij de geheime gangen, tunnels en onbekende uitwegen uit donkere hoeken en gaten van de wet kende. Ze stelden het ook op prijs dat hij in staat was de wet snel de wet te laten als de situatie een andere oplossing vereiste, die de wet niet kon leveren. In zulke gevallen was hij net zo inventief en net zo effectief. Teresa leek iedere keer in een oogwenk te wennen aan de verbeterde omstandigheden waarin ze zich bevond en nam haar nieuwe taak van het leidinggeven aan het huishoudelijk personeel op zich met de doortastendheid van iemand die dat al haar hele leven had gedaan.
Nog maar een paar weken daarvoor had hij de hoogste post in het landhuis van de Minister verworven. Teresa was in de wolken geweest toen ze hoorde dat ze een luxueus appartement in zo'n prestigieus huis zouden betrekken. Nu was ze een vrouw met status tussen geprivilegieerde vrouwen van stand.
Ze was dan wel dolblij en had hem bijna de kleren van het lijf gerukt om hem ter plekke te bespringen toen hij haar het nieuws vertelde, maar eerlijk gezegd had ze niet anders verwacht.
Als er één persoon was die zijn nietsontziende ambitie deelde, was het Teresa.
`0, Dalton, vertel me alsjeblieft welke hoogwaardigheidsbekleders er op het banket komen. Ik kan de spanning niet meer verdragen.'
Hij geeuwde opnieuw en rekte zich uit. Hij wist dat ze haar eigen spinnenwebben te onderhouden had.
`Saaie hoogwaardigheidsbekleders.'
`Maar de Minister zal er zijn.'
`Ja.'
Nou, domoor, die is niet saai. En ik heb een paar van de vrouwen, de echtgenotes, hier uit het huis leren kennen. Het zijn allemaal voorname mensen. Ik had niet beter kunnen hopen. Hun echtgenoten zijn allemaal belangrijk.'
Ze bracht het puntje van haar tong naar haar bovenlip in een sluw, plagend gebaar. 'Alleen niet zo belangrijk als mijn echtgenoot.'
`Tess, lieveling,' zei hij met een glimlach, lij zou een dode nog kunnen inspireren om belangrijk te worden voor jou.'
Ze knipoogde en verdween. 'Er zijn een paar boodschappen voor je onder de deur door geschoven,' riep ze vanuit de andere kamer. 'Ze liggen in het bureau.'
Het sierlijke bureau in de hoek glansde als een donkere edelsteen. Het was gemaakt van glanzend iepenknoesthout en elk gekwarteerd paneel van fineer, waarvan de vier delen elkaars spiegelbeeld leken, was afgezet met een band met een diamantpatroon van afwisselend naturel en geverfd esdoornhout. In elke donkere diamant was een gouden punt gezet. De poten waren diepglanzend gelakt en niet verguld zoals de poten van de meeste andere meubels in de kamer.
In het geheime vakje achter een van de bovenste laden lagen een paar verzegelde boodschappen. Hij verbrak de zegels en keek elke boodschap snel door om het belang ervan in te schatten. Sommige waren interessant, maar er was niets dringends bij. Ze waren voornamelijk bedoeld om informatie door te geven, lichte trillingen uit alle hoeken van zijn spinnenweb.
Eén maakte melding van een eigenaardige verdrinking in een publieke fontein, blijkbaar een ongeluk. Het was vroeg in de middag gebeurd, als er menigtes mensen langs het opvallende punt op het Plein van de Martelaars trokken. Hoewel het bij daglicht en in het volle zicht van velen was gebeurd, had niemand het bijtijds opgemerkt. Aangezien hij de laatste tijd gelijksoortige boodschappen van onverwachte sterfgevallen onder ogen had gekregen, wist Dalton dat de boodschap impliciet een waarschuwing was dat er misschien een vendetta aan de gang was die met behulp van magie werd uitgevochten, maar waarbij de indruk van een ongeluk werd gewekt.
Een ander bericht ging over een 'verstoorde dame' en meldde dat ze rusteloos was en dat ze een missive had gezonden aan een Directeur waarin ze vroeg of ze tijdens het banket een ogenblikje onder vier ogen met hem zou kunnen praten en hem verzocht haar brief vertrouwelijk te houden. Dalton wist over welke vrouw de boodschap ging en wist daardoor ook dat het Directeur Linscott zou zijn die ze had geschreven; degene die de boodschap voor hem had opgeschreven, was wel zo wijs om geen namen te noemen.
Hij vermoedde wat de reden was voor haar rusteloosheid. Het was het verzoek om een vertrouwelijk onderhoud dat hem zorgen baarde. De boodschap meldde dat de brief van de vrouw was zoekgeraakt en nooit was bezorgd.
Dalton legde de boodschappen terug in het vakje om ze later nog eens te bekijken en schoof de la weer op zijn plaats. Hij moest iets doen aan die vrouw. Wat wist hij nog niet.
Te sterk reageren kon soms net zoveel problemen veroorzaken als niets doen. Misschien hoefde hij de vrouw alleen maar een luisterend oor te bieden, haar lucht te laten geven aan haar verbolgenheid, zoals ze wellicht tegenover Directeur Linscott wilde doen. Dalton kon haar grief net zo goed aanhoren. Iemand, ergens in zijn ingewikkelde spinnenweb van contacten, zou hem het stukje informatie geven dat hij nodig had om de juiste beslissing te nemen, en zo niet, dan kon hij misschien door de vrouw kalmerend toe te spreken de kwestie voldoende gladstrijken om de aanwijzingen te verkrijgen die hij nodig had.
Dalton bekleedde zijn nieuwe functie pas kort, maar hij had geen tijd verspild en zichzelf een plekje veroverd in bijna elk aspect van het leven op het landgoed. Hij was voor velen een nuttige collega geworden, voor anderen een vertrouweling en voor enkelen een schild. Elke methode bezorgde hem op haar eigen manier loyaliteit. Als je daar de mensen met de gave die hij kende nog eens bij optelde, dan zoemde zijn voortdurend groeiende spinnenweb van contacten van bedrijvigheid.
Maar vanaf de eerste dag was het Daltons belangrijkste doel geweest om zichzelf onmisbaar te maken voor de Minister. In zijn tweede week in de functie was er een 'onderzoeker' naar de bibliotheek van het landhuis gestuurd door een van de Directeuren van het departement van culturele vriendschap. Daar was Minister Chanboor niet blij mee geweest. Om eerlijk te zijn had hij een driftbui gekregen, geen ongebruikelijke reactie van Bertrand Chanboor als hij geconfronteerd werd met verontrustend of zelfs onheilspellend nieuws.
Twee dagen nadat de onderzoeker was gearriveerd, kon Dalton Minister Chanboor vertellen dat de man was gearresteerd toen hij dronken in bed lag bij een snol in Schoonveld. Dat was op zich natuurlijk geen ernstig misdrijf, maar men had een zeer zeldzaam en kostbaar boek in zijn jaszak aangetroffen.
Een zeer zeldzaam en kostbaar boek dat geschreven was door niemand minder dan Joseph Ander zelf. De eeuwenoude tekst, die van onschatbare waarde was, was onmiddellijk nadat de onderzoeker zich was gaan bezatten als gestolen uit het landhuis van de Minister van cultuur opgegeven.
Op last van Dalton was het departement van de Directeur ogenblikkelijk op de hoogte gesteld van de verdwijning van het boek, uren voordat de schuldige werd aangehouden. Bij het bericht had Dalton de Directeuren persoonlijk geschreven dat hij niet zou rusten totdat de boosdoener was gevonden en dat hij van plan was meteen een openbaar onderzoek in te stellen om de vraag te beantwoorden of deze culturele misdaad de voorbode was van een verraderlijke samenzwering. De verbijsterde stilte van het departement van de Directeuren was oorverdovend geweest.
De magistraat in Schoonveld, degene voor wie Dalton vroeger had gewerkt, was een bewonderaar van de Minister van cultuur, aangezien hij zijn functie bekleedde omdat het de Minister behaagde, en hij nam de diefstal uit de Anderith Bibliotheek van cultuur uiteraard niet licht op. Hij zag in de diefstal wat erin gezien moest worden: staatsondermijning. De onderzoeker die met het boek werd betrapt, werd snel ter dood gebracht wegens culturele misdaden tegen het Anderithse volk.
Maar daarmee werd het schandaal verre van gesust; de lucht zoemde van akelige geruchten over een bekentenis die was afgelegd voordat de man ter dood was gebracht, een bekentenis die, naar verluidde, bezwarend was voor anderen. De Directeur die de man naar het landhuis had gestuurd om 'onderzoek' te plegen, was om zijn eer te redden en een eind te maken aan speculaties en insinuaties afgetreden, liever dan te worden geassocieerd met een culturele misdaad. Dalton, de officiële vertegenwoordiger van de Minister die de hele zaak afhandelde, had met tegenzin het ontslag van de Directeur aanvaard en een verklaring afgelegd waarin de geruchten van een bekentenis werden tegengesproken, waarna hij de hele zaak officieel had gesloten.
Een oude vriend van Dalton had het geluk gehad om aangesteld te worden in de plotseling beschikbare functie waarvoor hij bijna zijn hele leven had gewerkt. Dalton was de eerste geweest die hem de hand had geschud, de hand van een nieuwe Directeur. Nooit had Dalton een dankbaarder en opgetogener man ontmoet. Dat deed Dalton plezier, om mensen die het verdienden, mensen om wie hij gaf en die hij vertrouwde, gelukkig te zien.
Na het incident had Bertrand Chanboor besloten dat zijn verantwoordelijkheden vereisten dat hij nauwer samenwerkte met zijn assistent, en hij had Dalton behalve tot assistent van de Minister ook benoemd tot stafchef, waardoor hij de leiding kreeg over de hele huishouding. Dalton hoefde nu alleen nog maar verantwoording af te leggen tegenover de Minister. Die positie had hun ook hun huidige appartement opgeleverd, op dat van de Minister na het mooiste van het landhuis.
Dalton dacht dat het Teresa zelfs nog meer plezier had gedaan dan hemzelf, als dat mogelijk was. Ze was dol op het appartement dat bij de belangrijker functie hoorde. Ze was gefascineerd door de mensen uit de hoogste kringen tussen wie ze zich nu begaf. Ze vond het heerlijk om belangrijke en machtige mensen te ontmoeten die naar het landhuis kwamen.
Die gasten en de bewoners van het landhuis zelf behandelden Teresa met het respect dat iemand met haar hoge positie toekwam, ondanks het feit dat de meesten van hen van adel waren terwijl zij, net als Dalton, wel uit een goed milieu kwam maar niet van adel was. Dalton had altijd gevonden dat afkomst onbelangrijk was, en minder zwaarwegend dan sommige mensen hadden gedacht, als ze eenmaal begrepen dat de juiste contacten veel meer konden bijdragen aan een fortuinlijk leven.
Aan de andere kant van de kamer schraapte Teresa haar keel. Toen Dalton zich afdraaide van het bureau, hief ze haar kin en stapte met een nobele gratie de zitkamer in om zichzelf te laten bewonderen in haar nieuwe jurk.
Zijn ogen werden groot. Zichzelf laten bewonderen was precies wat ze deed.
De stof glinsterde sprookjesachtig in het licht van de lampen, kaarsen en het lage vuur. Gouden, bladachtige vormen wervelden over een donkere achtergrond. De naden en randen waren afgezet met goudkleurige biezen, die de aandacht vestigden op haar smalle middel en voluptueuze rondingen. De zijde van de rok was als jonge tarwe die elke nuance van het glooiende heuvellandschap volgde en verraadde de welgevormdheid van haar benen eronder.
Maar het was de halslijn die hem sprakeloos maakte. Vanaf haar schouders dook die naar beneden tot een buitensporige diepte. De aanblik van haar sensuele borsten, die half onbedekt waren, had een groot effect op hem, zowel opwindend als verwarrend.
Teresa tolde om haar as om de jurk goed uit te doen komen, de diep uitgesneden rug en de manier waarop hij fonkelde in het licht. Met lange passen liep Dalton door de kamer en ving haar in zijn armen toen ze zich voor de tweede keer naar hem toedraaide. Ze giechelde toen ze merkte dat ze gevangenzat in zijn omhelzing. Hij boog zich naar voren om haar te kussen, maar ze duwde zijn gezicht weg.
`Voorzichtig. Ik ben uren bezig geweest met het opmaken van mijn gezicht. Verknoei het niet.'
Ze kreunde hulpeloos tegen zijn mond toen hij haar toch kuste. Ze leek tevreden met het effect dat ze op hem had. Hij was tevreden met het effect dat ze op hem had.
Teresa boog zich naar achteren. Ze hief haar handen en trok aan de gouden linten die in haar haar waren geknoopt.
`Lieverd, lijkt het al langer?' vroeg ze op smekende toon. 'Het is vreselijk om te moeten wachten tot het groeit.'
Met zijn nieuwe functie en het daarbij behorende nieuwe appartement was hij vooruitgekomen in de wereld, was hij een machtig man geworden. Bij die nieuwe autoriteit hoorden de privileges van de hooggeplaatsten: zijn vrouw mocht haar haar langer dragen om haar status te tonen.
Andere vrouwen in het huis droegen hun haar bijna tot op hun schouders; het haar van zijn vrouw zou daar niet veel van afwijken, maar zou misschien een klein stukje langer zijn dan dat van de meeste andere vrouwen in het huis of in heel Anderith, in het hele Middenland zelfs. Ze was met een belangrijk man getrouwd.
Die gedachte sloeg door hem heen en bezorgde hem een ijzig gevoel van opwinding, zoals af en toe gebeurde als het werkelijk tot hem doordrong tot hoever hij opgeklommen was en wat hij had bereikt.
Dalton Campbell zag dit nog maar als het begin. Hij had de bedoeling verder te komen. Hij had plannen. En hij had de aandacht van een man die van plannen hield.
En van andere dingen. Maar dat gaf niet; dat soort kleinigheden kon Dalton gemakkelijk aan. De Minister maakte eenvoudigweg gebruik van de voorrechten van zijn positie.
`Tess, lieveling, je haar groeit fantastisch. Als er ook maar één vrouw is die je uit de hoogte behandelt omdat het nog niet langer is, moet je haar naam maar onthouden, want uiteindelijk zal jouw haar langer zijn dan dat van al die anderen. En als het dan zover is, kun je haar nog eens gaan opzoeken bij wijze van vergelding.'
Teresa wipte op en neer op de ballen van haar voeten en sloeg haar armen om zijn nek. Ze kirde opgetogen.
Ze verstrengelde haar vingers achter zijn rug en gluurde met een kokette blik naar hem op. 'Vind je mijn jurk mooi?' Om te benadrukken wat ze bedoelde, drukte ze zich tegen hem aan terwijl ze hem in de ogen keek en ze bleef naar hem kijken toen zijn blik omlaag dwaalde.
Ten antwoord boog hij zich naar haar over en liet in één snelle beweging zijn hand onder haar zijden rok naar boven glijden, langs de binnenkant van haar been naar het naakte vlees boven haar kousen. Ze hijgde in gespeelde schrik toen zijn hand haar geheime delen bereikte.
Dalton kuste haar opnieuw terwijl hij haar betastte. Hij dacht niet meer aan het banket waar hij haar mee naartoe zou nemen. Hij wilde haar meenemen naar bed.
Toen hij haar naar de slaapkamer duwde, wrong ze zich los uit zijn wellustige greep. `Dalton! Voorzichtig, lieverd. Iedereen zal de kreukels in mijn jurk zien.'
`Ik denk niet dat er ook maar iemand naar de kreukels in die jurk zal kijken. Ik denk dat ze allemaal zullen kijken naar wat er bovenuit komt. Teresa, ik wil niet dat je zoiets ook maar bij enige gelegenheid draagt behalve om je man bij de deur te begroeten als hij thuiskomt.'
Ze stompte hem speels tegen zijn schouder. `Dalton, hou op.'
`Ik meen het.' Hij keek weer naar haar decolleté. 'Teresa, deze jurk is... Hij laat te veel zien.'
Ze draaide zich van hem af. '0, Dalton, hou op. Je gedraagt je dom. Tegenwoordig dragen alle vrouwen zulke jurken.' Ze wervelde weer naar hem rond, de flirterige uitdrukking terug op haar gezicht. le bent toch zeker niet jaloers? Als andere mannen je vrouw bewonderen?'
Zij was het enige waarnaar hij meer had verlangd dan naar macht. In tegenstelling tot al het andere in zijn leven, nam hij nooit uitnodigingen voor schikkingen in overweging als die Teresa betroffen. De geesten wisten dat er genoeg mannen op het landgoed waren die bewonderd en zelfs benijd werden omdat ze invloed hadden verworven doordat hun echtgenotes beschikbaar waren voor Minister Chanboor. Dalton Campbell was niet een van hen. Hij gebruikte zijn talent en verstand om te komen waar hij was, niet het lichaam van zijn vrouw. Ook dat gaf hem een voorsprong op de anderen.
Zijn geduld verdween snel en zijn toon was dan ook allerminst toegeeflijk. 'En hoe weten ze dat je mijn vrouw bent? Ze zullen hun blik nooit opslaan naar je gezicht.'
`Dalton, hou op. Je gedraagt je onuitstaanbaar stoffig. Alle andere vrouwen zullen jurken dragen zoals deze. Dat is de mode. Jij hebt het altijd zo druk met je nieuwe baan dat je helemaal niets weet over de heersende gebruiken. Ik wel.
Of je het gelooft of niet, deze jurk is nog voorzichtig in vergelijking met wat anderen zullen dragen. Ik zou geen jurk dragen die zoveel blootgeeft als die van hen — ik weet hoe jij bent — maar ik wil er ook niet ouderwets uitzien. Niemand zal er iets van denken, behalve misschien dat de vrouw van de rechterhand van de Minister een tikje preuts is.'
Niemand zou denken dat ze 'preuts' was. Ze zouden denken dat ze aangaf beschikbaar te zijn voor elke uitnodiging.
`Teresa, je kunt toch een andere dragen. Die rode met de v-hals. Dan kun je nog steeds genoeg... genoeg van je decolleté zien. Die rode kun je toch nauwelijks preuts noemen.'
Ze draaide hem haar rug toe en sloeg mokkend haar armen over elkaar.
lij wilt zeker dat ik een alledaagse jurk draag en dat alle vrouwen daar achter mijn rug fluisteren dat ik me kleed als de vrouw van de nederige assistent van een magistraat. Die rode jurk droeg ik toen jij nog niemand was. Ik dacht dat je blij zou zijn om me in mijn nieuwe jurk te zien, om te zien dat je vrouw zich aanpast aan de mode van de belangrijke vrouwen hier.
Maar nu zal ik hier nooit mijn plek vinden. Ik zal de saaie vrouw van de assistent van de Minister zijn. Niemand zal zelfs maar met me willen praten. Ik zal geen vriendinnen krijgen.'
Dalton ademde diep in en blies langzaam weer uit. Hij keek hoe ze met een knokkel langs haar neus veegde. 'Tess, is dit echt wat de andere vrouwen op het banket zullen dragen?'
Ze draaide om haar as en keek hem stralend aan. Niet zo heel anders dan de manier waarop het Hakense meisje beneden in de keuken had gestraald bij zijn uitnodiging om de Minister van cultuur te ontmoeten, bedacht hij.
`Natuurlijk is deze net als de jurken die de andere vrouwen zullen dragen. Behalve dat ik niet zo brutaal ben als zij, dus deze laat minder zien. 0, Dalton, je zult het zien. Je zult trots op me zijn. Ik wil echt als de vrouw van de assistent van de Minister gekleed gaan. Ik wil dat je trots bent. Ik ben trots op jou. Alleen op jou, Dalton.
Een echtgenote is essentieel voor een man die zo belangrijk is als jij. Ik bescherm je positie als jij er niet bent. Je weet niet hoe vrouwen kunnen zijn: kleingeestig, jaloers, ambitieus, sluw, verraderlijk, gemeen. Eén slim lelijk woord tegen hun man, en al snel doet het de ronde. Ik zorg ervoor dat als er iets lelijks wordt gezegd, dat snel wegsterft, dat niemand het durft te herhalen.'
Hij knikte; hij wist heel goed dat vrouwen hun echtgenoten informatie en roddels vertelden. 'Dat is wel zo.'
lij hebt altijd gezegd dat we partners waren. Je weet hoe ik je bescherm. Je weet hoe hard ik werk om ervoor te zorgen dat je op elke nieuwe plek waar we komen snel je draai vindt. Je weet dat ik nooit iets zou doen om datgene waarvoor je zo hard hebt gewerkt en dat je voor ons hebt bereikt in gevaar te brengen. Je hebt me altijd gezegd dat je me naar de beste plekken zou brengen, en dat ik geaccepteerd zou worden als de gelijke van elke andere vrouw.
Je hebt gedaan wat je had beloofd, echtgenoot van me. Ik heb altijd geweten dat je dat zou doen; daarom heb ik ermee ingestemd met je te trouwen. Hoewel ik altijd al van je hield, zou ik nooit met je getrouwd zijn als ik niet in je toekomst had geloofd. We hebben alleen elkaar, Dalton.
Heb ik ooit een misstap begaan als we op een nieuwe plek waren?' `Nee, Tess, dat heb je nooit gedaan.'
`Denk je dat ik nu zo roekeloos zou zijn om dat te doen, op zo'n belangrijke plek als deze? Nu je op de drempel van de ware macht staat?' Teresa was de enige die hij in vertrouwen nam over zijn gewaagde ambities, zijn stoutmoedigste plannen. Ze wist wat zijn bedoeling was en ze lachte hem daar nooit om uit. Ze geloofde hem.
`Nee, Tess, je zou dit alles niet in de waagschaal stellen. Ik weet dat je dat niet zou doen.' Hij streek met een hand over zijn gezicht en zuchtte. 'Draag die jurk maar, als jij het gepast vindt. Ik zal op jouw inzicht vertrouwen.'
Nu de zaak geregeld was, duwde ze hem naar de kleedkamer. 'Kom, ga je verkleden. Maak je klaar. Je zult de knapste van het gezelschap zijn, dat weet ik zeker. Als er al enige reden tot jaloezie is, dan zal ik die hebben, want alle andere vrouwen zullen groen zien van afgunst dat ik de begerenswaardigste man van het huis heb, en jij bent degene die de gefluisterde uitnodigingen zult krijgen.'
Hij draaide haar om en greep haar bij haar schouders, waarna hij wachtte totdat ze hem aankeek. 'Als je maar uit de buurt blijft van een man die Stein heet, Bertrands eregast. Hou je... je nieuwe jurk bij hem weg. Begrepen?'
Ze knikte. 'Hoe zal ik hem herkennen?'
Hij liet haar schouders los en rechtte zijn rug. 'Dat is niet moeilijk. Hij draagt een cape van menselijke scalpen.'
Teresa hapte naar adem. 'Nee.' Ze boog zich naar hem over. 'Is dat degene over wie je me hebt verteld, die vanaf de andere kant van de wildernis naar het zuiden is gekomen? Van de Oude Wereld? Om over ons toekomstige bondgenootschap te praten?'
`Ja. Blijf bij hem uit de buurt.'
Ze knipperde opnieuw met haar ogen bij zulk opzienbarend nieuws. Wat spannend. Ik denk niet dat iemand hier ooit zo'n interessante vreemdeling heeft ontmoet. Hij moet wel heel belangrijk zijn.'
`Hij is een belangrijk man, een man met wie we serieuze zaken zullen bespreken, dus ik wil liever niet gedwongen worden hem in mootjes te hakken omdat hij heeft geprobeerd jou zijn bed in te sleuren. Het zou een verspilling van kostbare tijd zijn om te moeten wachten tot de keizer een andere afgevaardigde uit de Oude Wereld had gestuurd.'
Het was geen bluf, en dat wist ze. Hij legde zich net zo toe op zwaard-vechten als op wetskennis. Dalton kon een vlo op een perzik onthoofden zonder de fluwelen schil te beschadigen.
Teresa grijnsde. 'Hij hoeft niet naar mij te kijken, want hij zal toch niet alleen slapen vannacht. Er zullen vrouwen vechten om bij zo'n uitzonderlijke man te mogen zijn. Menselijke scalpen...' Ze schudde haar hoofd bij zo'n verbijsterend idee. `De vrouw die erin slaagt in zijn bed te komen, zal maandenlang boven aan alle lijstjes van genodigden staan.'
`Misschien willen ze een Hakens meisje uitnodigen om hun te vertellen hoe opwindend en fantastisch het was,' snauwde Dalton.
`Een Hakens meisje?' Teresa bromde om dat zonderlinge idee van de hand te wijzen. 'Dat lijkt me niet. Hakense meisjes tellen niet bij die vrouwen.'
Ze kwam terug op het belangrijke deel van zijn nieuws. 'Dus er is nog geen beslissing genomen? We weten nog steeds niet of Anderith deel zal blijven uitmaken van het Middenland, of dat we ons ervan los zullen maken en ons zullen aansluiten bij keizer Jagang van de Oude Wereld?' `Nee, we weten nog niet hoe het zal gaan. De Directeuren zijn verdeeld. Stein is nog maar net aangekomen om zijn zegje te doen.'
Ze ging op haar tenen staan om hem een kusje te geven. 'Ik zal bij die man uit de buurt blijven. Terwijl jij meebeslist over het lot van Anderith, zal ik je zoals altijd rugdekking geven en mijn oren openhouden.' Ze zette een stap in de richting van de slaapkamer maar draaide zich snel naar hem om. 'Als die man is gekomen om zijn kant van de zaak uiteen te zetten...' Een plotseling besef drong door in haar donkere ogen. `Dalton, de Soeverein is er vanavond ook, hè? De Soeverein zelf zal op het banket zijn.'
Dalton pakte haar kin met zijn vingertoppen. 'Een intelligente echtgenote is de beste bondgenoot die een man zich kan wensen.'
Met een glimlach liet hij zich door haar bij zijn pinken pakken en meetrekken naar de kleedkamer. 'Ik heb hem alleen nog maar uit de verte gezien. 0, Dalton, je bent geweldig, dat je me naar een plek hebt gebracht waar ik de maaltijd zal gebruiken met de Soeverein zelf.'
`Als je maar niet vergeet wat ik heb gezegd en uit de buurt blijft van Stein, behalve als ik bij je ben. Hetzelfde geldt trouwens voor Bertrand, hoewel ik betwijfel of hij me zo zou durven dwarszitten. Als je lief bent, stel ik je voor aan de Soeverein.'
Ze was een kort moment met stomheid geslagen. 'Als we vanavond naar bed gaan, zul je merken hoe lief ik kan zijn. De geesten behoeden me,' vervolgde ze fluisterend, 'ik hoop dat ik zolang kan wachten. De Soeverein. 0, Dalton, je bent geweldig.'
Terwijl ze aan haar toilettafel voor een spiegel zat en haar gezicht inspecteerde om te zien wat voor schade hij had aangericht met zijn kussen, trok Dalton de hoge klerenkast open. 'En, Tess, wat heb je voor roddels gehoord?'
Hij tuurde in de klerenkast en zocht tussen zijn overhemden naar het exemplaar met de kraag die hem het meest beviel. Aangezien haar jurk goudkleurig was, veranderde hij zijn plannen en besloot zijn rode jasje te dragen. Dat was toch het beste, als hij zelfverzekerd wilde overkomen.
Terwijl Teresa zich vooroverboog naar de spiegel en haar wangen poederde met een sponsje dat ze langs een zilveren doosje met een rozig poeder had gehaald, ratelde ze over de roddels van het huis. Geen ervan klonk Dalton belangrijk in de oren. Zijn gedachten dwaalden af naar de zaken van werkelijk gewicht die hij moest regelen, naar de Directeuren die hij nog moest overtuigen, en hoe hij Bertrand Chanboor moest aanpakken.
De Minister was een geslepen man, een man die Dalton begreep. De Minister deelde Daltons ambitie, zij het in een bredere, meer openbare betekenis. Bertrand Chanboor was een man die alles wilde, vanaf een Ha-kens meisje op wie zijn oog viel, tot aan de zetel van Soeverein. Als Dalton er iets over te zeggen had, en dat had hij, dan zou Bertrand Chan-boor krijgen wat Bertrand Chanboor wilde.
En Dalton zou de macht en het gezag krijgen die hij wilde. Hij hoefde geen Soeverein te zijn. Minister van cultuur was voldoende.
De Minister van cultuur had de werkelijke macht in het land Anderith; hij maakte de meeste wetten en benoemde magistraten om ervoor te zorgen dat de wetten werden nageleefd. De invloed en het gezag van de Minister van cultuur raakten alles en iedereen in het land. Hij zwaaide de scepter over de handel, de gilden, de gebruiken en overtuigingen. Hij stond aan het hoofd van het leger en alle publieke ondernemingen. Hij was ook de belichaming van het geloof. De Soeverein was een en al plechtigheid, pracht en praal, juwelen en schitterende kleding, feesten en affaires.
Nee, Dalton zou zich 'tevredenstellen' met de post van Minister van cultuur. Met een Soeverein die danste in het spinnenweb waar Dalton op tokkelde.
`Ik heb je goede laarzen laten poetsen,' zei Teresa. Ze wees naar de andere kant van de klerenkast. Hij bukte zich om ze te pakken.
`Dalton, wat is er voor nieuws uit Aydindril? Je zei dat Stein zijn zegje zal doen voor de Oude Wereld en de Imperiale Orde. Hoe zit het met Aydindril? Wat heeft het Middenland te zeggen?'
Als er iets was dat Daltons ambities en plannen kon doorkruisen, waren het de gebeurtenissen in Aydindril.
`De ambassadeurs die zijn teruggekomen uit Aydindril, hebben gemeld dat de Biechtmoeder niet alleen haar toekomst en die van het Middenland in handen legt van Meester Rahl, de nieuwe leider van het D'Haraanse Rijk, maar dat ze ook nog eens met de man zou gaan trouwen. Het huwelijk zal intussen wel voltrokken zijn.'
`Getrouwd! De Biechtmoeder zelf, getrouwd.' Teresa richtte haar aandacht weer op de spiegel. 'Dat moet een prachtig feest zijn geweest. Ik kan me voorstellen dat zo'n bruiloft alles in Anderith overschaduwt.'
Teresa bleef even stil voor de spiegel zitten. 'Maar de kracht van een Belijdster verwoest een man als ze met hem trouwt. Die Meester Rahl zal niets meer zijn dan een marionet van de Biechtmoeder.'
Dalton schudde zijn hoofd. 'Hij heeft blijkbaar de gave en wordt niet vernietigd door haar kracht. Het is slim van haar om met een begiftigde Meester Rahl van D'Hara te trouwen; het verraadt intelligentie, vastbeslotenheid en een uitgekiende strategische planning. Door het Middenland samen te voegen met D'Hara is er een rijk ontstaan om bang voor te zijn, een rijk om rekening mee te houden. Het zal een moeilijke beslissing worden.'
Verder hadden de ambassadeurs gemeld dat Meester Rahl een integer man leek te zijn, een man met grote overtuigingskracht, een man die zich inzette voor vrede en de vrijheid van degenen die zich bij hem aansloten.
Hij was ook een man die hun overgave aan het groeiende D'Haraanse Rijk eiste, en wel onmiddellijk.
Dat soort mannen was vaak onredelijk. Zo'n man kon enorm veel problemen veroorzaken.
Dalton haalde een overhemd te voorschijn en hield het op om het aan Teresa te laten zien. Ze knikte goedkeurend. Hij ontblootte zijn bovenlijf en stak zijn armen in het knisperende, schone overhemd, genietend van de frisse geur.
`Stein brengt ons keizer Jagangs aanbod voor een plek voor ons in zijn nieuwe wereldorde. We zullen horen wat hij te zeggen heeft.'
Als je op Stein af kon gaan, begreep de Imperiale Orde de nuances van de macht. In tegenstelling tot alle signalen die ze uit Aydindril hadden gekregen, waren zij bereid om over een aantal punten te onderhandelen die belangrijk waren voor Dalton en de Minister.
`En de Directeuren? Wat zeggen die over ons lot?'
Dalton gromde ontevreden. `De Directeuren die geloven in de oude gebruiken, in de zogenaamde vrijheid van de bewoners van het Middenland, worden steeds schaarser. De Directeuren die erop aandringen dat we bij de rest van het Middenland blijven en ons aansluiten bij Meester Rahl, worden geïsoleerde stemmen. De mensen zijn het beu om hun ouderwetse ideeën en ongeïnspireerde principes aan te horen.'
Teresa legde haar borstel neer. Ze trok bezorgde rimpels in haar voorhoofd. 'Zal er oorlog komen, Dalton? Wiens kant zullen we kiezen? Zullen we gedwongen worden oorlog te voeren?'
Dalton legde geruststellend een hand op haar schouder. `De oorlog zal een lange, bloedige strijd worden. Ik voel er niets voor om daarin meegesleept te worden, om onze mensen daarin mee te laten slepen. Ik zal doen wat nodig is om Anderith te beschermen.'
Veel hing af van welke kant de overhand had. Het had geen zin om je bij de verliezers aan te sluiten.
`Als het moet, kunnen we de Dominie Dirtch gebruiken. Geen enkel leger, niet dat van Meester Rahl en niet dat van keizer Jagang, kan tegen zo'n wapen op. Maar het zou beter zijn om ons voordat het zover komt aan te sluiten bij de kant die de beste voorwaarden en vooruitzichten biedt.'
Ze greep zijn hand. 'Maar die Meester Rahl is een tovenaar. Je zei dat hij de gave had. Je weet nooit wat een tovenaar zou kunnen doen.' `Dat zou een reden kunnen zijn om ons bij hem aan te sluiten. Maar de Imperiale Orde heeft gezworen de magie uit te bannen. Misschien hebben ze manieren om hem te dwarsbomen.'
`Maar als Meester Rahl een tovenaar is, dan zou hij ook over ontzaglijke magie beschikken... net als de Dominie Dirtch. Misschien gebruikt hij zijn kracht wel tegen ons als we ons niet aan hem overgeven.'
Hij klopte op haar hand voordat hij zich verder ging aankleden. 'Maak je geen zorgen, Tess. Ik zal Anderith niet in de as laten leggen. En zoals ik al zei, beweert de Orde dat ze een eind aan de magie zal maken. Als dat waar is, dan kan een tovenaar ons niet meer deren. We zullen gewoon moeten afwachten wat Stein te zeggen heeft.'
Hij wist niet hoe de Imperiale Orde een einde aan de magie kon maken. Per slot van rekening was er al magie zolang de wereld bestond. Misschien bedoelde de Orde eigenlijk dat ze van plan was mensen met de gave te elimineren. Dat zou geen nieuw idee zijn en had volgens Dalton wel kans van slagen.
Er waren al mensen die ervoor pleitten iedereen met de gave om te brengen. Anderith hield een paar van de radicaalste leiders gevangen, onder wie Serin Rajak. Serin Rajak, die charismatisch en fanatiek was, was onverbeterlijk en gevaarlijk. Als hij tenminste nog leefde; hij zat al maanden opgesloten.
Rajak geloofde dat 'heksen', zoals hij degenen met de gave noemde, het kwaad vertegenwoordigden. Hij had een aantal van zijn volgelingen aangezet tot woeste en destructieve rellen voordat hij was gearresteerd. Dat soort mannen was gevaarlijk. Maar Dalton had tegen zijn executie gepleit. Dat soort mannen kon ook nuttig zijn.
`0, en dit zul je niet geloven,' zei Teresa. Ze was verder gegaan met de roddels die ze had gehoord. Aangezien hij over Serin Rajak piekerde, luisterde hij maar half. 'Die vrouw over wie ik het net had, die zichzelf zo geweldig vindt, Claudine Winthrop, die heeft ons verteld dat de Minister haar met geweld heeft genomen.'
Dalton luisterde nog steeds maar half. Hij wist dat deze roddel waar was. Claudine Winthrop was de 'verstoorde dame' uit de boodschap in het geheime vakje van zijn bureau, degene die hij moest zien zoet te houden. Zij was ook degene die de brief aan Directeur Linscott had geschreven, de brief die nooit was aangekomen.
Claudine Winthrop hing bij de Minister rond wanneer ze er maar de kans toe kreeg, om met hem te flirten en hem glimlachjes en verleidelijke blikken toe te werpen. Wat had ze dan verwacht dat er zou gebeuren? Ze had gekregen wat ze wist dat ze zou krijgen. En nu klaagde ze? `En ze is zo kwaad dat ze op zo'n grove manier is behandeld door de Minister, dat ze van plan is na het diner aan vrouwe Chanboor en alle gasten te verkondigen dat de Minister zich zeer ruw aan haar heeft opgedrongen.'
Dalton spitste zijn oren.
`Het is verkrachting, zei ze, en ze is van plan die verkrachting te melden aan de vrouw van de Minister.' Teresa draaide zich om in haar stoel en hief een eekhoornenharen borsteltje waarmee ze haar ogen kleurde naar hem. 'En aan de Directeuren van culturele vriendschap, als die aanwezig zijn. En Dalton, als de Soeverein er ook is, zou het een lelijke rel kunnen worden. De Soeverein zal waarschijnlijk zijn hand opsteken en om stilte verzoeken, zodat ze het woord kan voeren.'
Dalton was nu een en al aandacht. De twaalf Directeuren zouden op het banket zijn. Nu wist hij wat Claudine Winthrop van plan was.
`Heeft ze dat gezegd? Heb je haar dat horen zeggen?'
Teresa zette een hand in haar zij. 'Ja. Wat vind je daarvan? Ze zou toch moeten weten hoe Minister Chanboor is, dat hij met de helft van de vrouwen van het landhuis naar bed gaat. En nu wil ze herrie schoppen? Het zal wel voor grote opschudding zorgen, denk ik. Ik zeg je, Dalton, ze is iets van plan.'
Toen Teresa over een ander onderwerp begon te keuvelen, onderbrak hij haar en hij vroeg: 'Wat zeiden de andere vrouwen over haar? Over Claudines plannen?'
Teresa legde het eekhoornenharen borsteltje neer. 'Nou, we vinden het allemaal vreselijk. Ik bedoel, de Minister van cultuur is een belangrijk man. Hij zou zelfs op een dag Soeverein kunnen worden; de Soeverein is niet jong meer. De Minister zou elk moment geroepen kunnen worden om de functie van Soeverein te gaan vervullen. Dat is een enorme verantwoordelijkheid.'
Ze keek naar de spiegel en bewerkte haar wenkbrauwen met een pincet. Ze draaide zich opnieuw om en schudde ermee naar hem. 'De Minister is zwaar overwerkt en heeft recht op een onschuldig verzetje nu en dan. De vrouwen zijn bereidwillig. Het gaat niemand iets aan. Het is hun privéleven en heeft geen invloed op regeringszaken. En dat sletje heeft er zelf om gevraagd.'
Dat kon Dalton niet ontkennen. Met de beste wil van de wereld kon hij niet begrijpen hoe vrouwen, of het nu een dame van adel of een Hakens meisje was, die geilaard met hun knipoogjes konden versieren en dan verrast konden zijn als hij, bij wijze van spreken, toehapte.
Het Hakense meisje, Beata, was natuurlijk nog niet oud of ervaren genoeg geweest om dat soort volwassen spelletjes echt te begrijpen. En hij veronderstelde ook niet dat ze had verwacht Stein op de koop toe te krijgen. Dalton had een beetje medelijden met het meisje, ook al was ze een Haken. Nee, ze had Stein niet op de loer zien liggen in het hoge tarwe toen ze vol ontzag naar de Minister glimlachte.
Maar de andere vrouwen, de vrouwen van het huis en volwassen vrouwen die vanuit de stad naar het landhuis kwamen voor banketten en feesten, wisten hoe de Minister in elkaar zat en hadden geen grond om naderhand vals spel te roepen.
Dalton wist dat sommigen alleen ongelukkig werden als ze niet een onomschreven maar aanzienlijke compensatie kregen. Een zoethoudertje. Dan werd het Daltons probleem. Hij vond een zoethoudertje voor hen en deed zijn best hen ervan te overtuigen dat ze dat heel graag wilden hebben. De meesten waren zo wijs om die vrijgevigheid te accepteren; het was vaak het enige waar het ze om te doen was geweest.
Hij twijfelde er niet aan dat de vrouwen van het landhuis opgewonden waren over het feit dat Claudine onrust wilde gaan stoken. Veel van die echtgenotes hadden in het gezelschap van de Minister verkeerd, verleid door de bedwelmende geur van macht die rond de man hing. Dalton had reden om te vermoeden dat velen die niet in het bed van de Minister hadden gelegen, daar wel terecht wilden komen. Ofwel Bertrand was gewoon nog niet aan hen toegekomen, of hij wilde niet. Waarschijnlijk het eerste; hij had de gewoonte mannen pas een baan op het landhuis te geven nadat hij ook hun vrouw had ontmoet. Dalton had al eens een uitstekende kandidaat voor de post van regent moeten afwijzen omdat Bertrand zijn vrouw te lelijk vond.
Niet alleen kwam er geen eind aan de rij vrouwen die ernaar smachtten om onder de man terecht te komen, maar hij was ook nog eens een veelvraat op dat gebied. Niettemin had hij bepaalde maatstaven. Zoals veel ouder wordende mannen hield hij van de jeugd.
Hij kon zijn voorliefde voor voluptueuze jonge vrouwen uitleven zonder dat hij, zoals de meeste mannen die de vijftig waren gepasseerd, zijn toevlucht moest nemen tot prostituees in de stad. Sterker nog, Bertrand Chanboor meed dat soort vrouwen als de pest, uit angst voor hun kwaadaardige ziekten.
Andere mannen van zijn leeftijd, die niet op een andere manier aan jonge vrouwen konden komen en er geen weerstand aan konden bieden, kregen geen kans om veel ouder te worden. En de jonge vrouwen ook niet. Velen werden door ziekten weggerukt.
Maar Bertrand Chanboor had de keus uit een flinke voorraad gezonde jonge vrouwen met een beperkte ervaring en van niveau. Ze vlogen uit eigen beweging in de kaarsvlam van zijn hoge positie en zijn bijna onbeperkte gezag.
Dalton streek met de zijkant van zijn vinger zachtjes langs Teresa's wang. Hij was bevoorrecht dat hij een vrouw had die zijn ambitie deelde maar, in tegenstelling tot veel anderen, er niet álles voor overhad.
`Ik hou van je, Tess.'
Verrast door zijn plotselinge tedere gebaar, nam ze zijn hand in die van haar en overdekte hem met kussen.
Hij wist niet wat hij gedaan kon hebben in zijn leven om haar te verdienen. Er was niets aan hem geweest dat erop had gewezen dat hij ooit zo'n vrouw als Teresa zou krijgen. Zij was het enige in zijn leven dat hij niet had verkregen door pure wilskracht, door het neermaaien van de oppositie, het elimineren van elke bedreiging voor het bereiken van zijn doel. Hij was gewoon hopeloos verliefd op haar geworden.
Waarom de goede geesten ervoor hadden gekozen om de rest van zijn leven te negeren en hem deze beloning te schenken, daar had hij geen flauw idee van, maar hij had die aangenomen en klampte zich er uit alle macht aan vast.
De gedachte aan zijn werk verstoorde zijn wellustige mijmeringen terwijl hij in haar bewonderende ogen keek.
Hij zou iets aan Claudine moeten doen. Ze moest tot zwijgen worden gebracht, en wel voordat ze problemen kon veroorzaken. Dalton liep een lijstje met gunsten af die hij haar zou kunnen aanbieden in ruil voor haar stilzwijgen. Niemand, zelfs vrouwe Chanboor niet, maakte zich erg druk over de vrijages van de Minister, maar een beschuldiging van verkrachting door een vrouw uit de hoogste kringen zou lastig zijn.
Er waren Directeuren die idealen van rechtschapenheid aanhingen. De Directeuren van het departement van culturele vriendschap hadden zeggenschap over wie er Soeverein werd. Sommigen wilden dat de volgende Soeverein een man met een onkreukbaar karakter was. Ze konden een nieuwkomer van de troon houden.
Als Bertrand Chanboor eenmaal tot Soeverein was benoemd, zou het er niet meer toe doen wat ze dachten, maar vóór die tijd zeer zeker wel. Hij zou Claudine het zwijgen op moeten leggen.
`Dalton, waar ga je heen?'
Hij draaide zich bij de deur om. 'Ik moet even een boodschap schrijven en wegsturen. Ik ben zo terug.'