Deel 35
35
Richard stond, peinzend over alles wat Kahlan hem had verteld
en wat de akkoorden hem op hun eigen brute wijze hadden meegedeeld,
in de richting van Aydindril te staren. Nu hij iets van de
geschiedenis van Anderith wist, was hij alleen maar zekerder
van zijn beslissing.
`Ik wist wel dat we de verkeerde kant opgingen,' zei hij ten
slotte. Kahlan keek fronsend uit over de lege vlakte naar het
noordoosten, dezelfde kant op als hij. 'Wat bedoel je?'
`Zedd zei altijd tegen me dat als de reis gemakkelijk verliep,
je waarschijnlijk de verkeerde kant opging.'
`Richard, daar hebben we het al over gehad,' benadrukte Kahlan
vermoeid terwijl ze haar haar uit haar gezicht duwde. 'We moeten
naar Aydindril. Nu zou je dat toch juist moeten inzien.'
`De Biechtmoeder heeft gelijk,' zei Cara, die terug kwam lopen
van Du Chaillu nu de vrouw lag te rusten. Richard zag dat Cara's
knokkels om haar Agiel wit waren. 'Die akkoorden moeten worden
uitgebannen. We moeten Zedd helpen de magie te herstellen.'
`Is het heus? Cara, je weet niet hoe blij ik ben om te horen
dat je nu zo'n liefhebber van magie bent.' Richard keek om zich
heen naar hun spullen. 'Ik moet naar Anderith.'
`Richard, we laten in Aydindril dan misschien een bezwering
liggen die de oplossing voor de akkoorden kan betekenen.'
`Ik ben de Zoeker, weet je nog?' Richard was Kahlan dankbaar
voor haar advies en waardeerde het zeer, maar nu hij had gehoord
wat ze te zeggen had, de mogelijkheden had overwogen en zijn
beslissing had genomen, was zijn geduld op. Het was tijd om in
actie te komen. 'Laat me mijn werk doen.'
`Richard, dit is...'
Je hebt eens een gelofte afgelegd: je hebt Zedd gezworen dat
je je leven zou geven om de Zoeker te verdedigen. Zo
belangrijk vond je dat. Ik vraag niet om je leven, alleen om je
begrip dat ik doe wat ik moet doen.' Kahlan zuchtte en probeerde
inschikkelijk en rustig te blijven terwijl hij haar nauwelijks
hoorde. 'Zedd heeft er bij ons op aangedrongen dit voor hem te
doen, zodat hij het wegebben van de magie kon tegengaan.' Ze trok
aan zijn mouw om zijn aandacht te krijgen. 'We kunnen niet allemaal
wegstormen naar Anderith.'
`Je hebt gelijk.'
Kahlan fronste argwanend. 'Mooi zo.'
`We gaan niet allemaal naar Anderith.' Richard liep naar hun
deken en pakte die op. 'Zoals je zei, is Aydindril ook
belangrijk.'
Kahlan greep hem bij de voorkant van zijn overhemd en trok hem
naar zich toe totdat hij haar aankeek.
`Daar komt niets van in.' Ze schudde een vinger voor zijn
gezicht. 'Daar komt niets van in, Richard.
We zijn getrouwd. We hebben te veel meegemaakt. We gaan nu
niet uiteen. Niet nu. En zeker niet enkel en alleen omdat ik boos
ben dat je Zedd hebt vergeten te vertellen over je eerste vrouw. Ik
wil het niet hebben, Richard, hoor je me?'
`Kahlan, dit heeft niets te maken...'
Haar groene ogen schoten vuur en ze schudde hem bij zijn
overhemd heen en weer. 'Ik wil het niet hebben! Niet na alle moeite
die het heeft gekost om bij elkaar te komen.'
Richard wierp een blik op Cara, die vlakbij stond. 'Er hoeft
er maar een van ons naar Aydindril te gaan.' Hij haalde haar hand
van zijn overhemd en kneep er even geruststellend in voordat ze nog
iets kon zeggen. `Jij en ik gaan naar Anderith.'
Kahlan fronste haar voorhoofd. 'Maar als we allebei...'
Plotseling keek ze naar Cara.
Dat alarmeerde de Mord-Sith. 'Waarom kijkt u me allebei zo
aan?' Richard sloeg een arm om Cara's schouders. Dat leek haar
helemaal niet aan te staan, dus haalde hij de arm weer weg.
`Cara, jij moet naar Aydindril gaan.'
`We gaan allemaal naar Aydindril.'
`Nee, Kahlan en ik moeten naar Anderith. Ze hebben de Dominie
Dirtch. Ze hebben een leger. We moeten ze zover zien te krijgen dat
ze zich bij ons aansluiten, en ze dan voorbereiden op de komst van
de Orde. Ik moet gaan kijken of daar iets is dat kan helpen bij het
tegenhouden van de akkoorden. We zijn nu veel dichter bij Anderith
dan als ik er helemaal van Aydindril heen zou moeten gaan. Ik kan
het niet laten schieten.
Het is mogelijk dat we de akkoorden kunnen tegenhouden en dat
Anderith zich overgeeft en we de Dominie Dirtch kunnen gebruiken om
het leger van Jagang tot staan te brengen of zelfs uit te
schakelen. Er staat te veel op het spel om zo'n kans door onze
vingers te laten glippen. Het is te belangrijk, Cara. Je begrijpt
toch wel dat ik geen keus heb?'
`Nee, u hebt wel een keus. We kunnen allemaal naar Aydindril
gaan. U bent Meester Rahl. Ik ben een Mord-Sith. Ik moet bij u
blijven om u te beschermen.'
`Heb je liever dat ik Kahlan stuur?'
Cara perste haar lippen op elkaar maar gaf geen
antwoord.
Kahlan pakte hem bij zijn arm. 'Richard, zoals je net al zei,
ben je de Zoeker. Je hebt je zwaard nodig; zonder dat ben je
kwetsbaar. Het is in Aydindril. Net als de fles met de bezwering,
Kolo's dagboek en bibliotheken vol andere boeken waarin het
antwoord zou kunnen staan.
We moeten naar Aydindril gaan. Als je Zedd alles had verteld,
zouden we nu misschien niet in deze situatie zijn, maar aangezien
we dat wel zijn, moeten we doen wat hij ons heeft gevraagd.'
Richard rechtte zijn rug en keek haar aan terwijl ze haar
armen over elkaar sloeg. 'Kahlan, ik ben de Zoeker. Als de Zoeker
heb ik de plicht te doen wat ik juist acht. Ik geef toe dat ik een
vergissing heb gemaakt, en dat spijt me, maar ik kan niet toestaan
dat die vergissing me afhoudt van mijn plicht zoals ik die
zie.
Als Zoeker ga ik naar Anderith. Als Biechtmoeder moet je doen
wat jouw hart en plicht je ingeven. Dat begrijp ik. Ik wil je graag
bij me hebben, maar als je een andere weg moet inslaan, hou ik nog
net zoveel van je.' Hij boog zich naar haar toe. 'Maak je
keus.'
Met haar armen nog over elkaar geslagen keek Kahlan hem
zwijgend aan. Uiteindelijk smolt haar woede weg en knikte ze. Ze
wierp een korte blik op Cara.
Blijkbaar vond ze dat er één persoon te veel was om de
onvermijdelijke orders te geven, dus zei ze zachtjes tegen hem: 'Ik
ga kijken hoe het met Du Chaillu gaat.'
Toen Kahlan buiten gehoorsafstand was, begon Cara te praten.
'Het is mijn plicht om Meester Rahl te bewaken en beschermen en ik
zal niet...' Richard stak een hand op om haar het zwijgen op te
leggen.
`Cara, luister alsjeblieft even naar me. We hebben samen veel
meegemaakt, wij drieën. We hebben met z'n drieën op de drempel van
de dood gestaan. We hebben ons leven in meer dan één opzicht aan
elkaar te danken. Jij betekent meer voor ons dan een lijfwacht en
dat weet je.
Kahlan is je zuster van de Agiel. Jij bent mijn vriendin. Ik
weet dat ik meer voor je ben dan enkel je Meester Rahl, anders zou
je niet bij me hoeven blijven nu de band verdwenen is. We zijn
allemaal verbonden door vriendschap.'
`Daarom kan ik u niet alleen laten. Ik zal u niet alleen
laten, Meester Rahl. Ik bewaak u, of u dat nu goedvindt of
niet.'
`Hoe voelt het om je Agiel te moeten missen?'
Ze gaf geen antwoord. Het leek erop dat ze haar stem niet
genoeg vertrouwde om iets te zeggen.
`Cara, verrast het je erg als ik je vertel dat ik hetzelfde
gevoel heb over het Zwaard van de Waarheid? Ik moet het nu al
langer missen dan jij je Agiel. Het is een afschuwelijk knagend
gevoel in mijn maag. Een voortdurende pijnlijke leegte, alsof er
niets is waar ik zo'n behoefte aan heb als om dat vreselijke ding
weer in mijn hand te voelen. Is het voor jou net zo?'
Ze knikte.
`Casa, ik haat dat zwaard, net zoals jij ongetwijfeld, ergens
diep van binnen, je Agiel moet haten. Eens heb je hem aan mij
gegeven. Weet je nog? Berdine en Raina en jij? Ik heb jullie
gevraagd me te vergeven dat ik jullie moest vragen jullie wapen
voorlopig te houden om ons te helpen in onze strijd.'
`Ik weet het nog.'
`Ik zou dolgraag willen dat ik het zwaard niet nodig had. Ik
zou willen dat de wereld vredig was en ik dat wapen in de Burcht
kon leggen en het daar kon laten.
Maar ik heb het nodig, Cara. Net zoals jij je Agiel nodig
hebt, net zoals jij een leegte voelt zonder hem, je kwetsbaar en
weerloos en angstig voelt, en beschaamd om dat toe te geven, zo
voel ik me ook. Net zoals jij je Agiel nodig hebt omdat je niets
liever wilt dan ons beschermen, heb ik mijn zwaard nodig om Kahlan
te beschermen. Als haar iets zou overkomen doordat ik mijn zwaard
niet had...
Cara, ik geef om je, daarom is het belangrijk dat je het
begrijpt. Je bent niet meer alleen een Mord-Sith, onze beschermer.
Je bent nu meer dan dat. Het is belangrijk dat je meedenkt en niet
alleen reageert. Je moet meer dan een Mord-Sith zijn als je je echt
nuttig wilt maken als onze beschermer.
Ik vertrouw op jou om een belangrijke rol te spelen in deze
strijd, om iemand te zijn die ertoe doet. Nu moet je in mijn plaats
naar Aydindril gaan.'
`Dat bevel volg ik niet op.'
`Ik beveel het je niet, Cara. Ik vraag het je.'
`Dat is niet eerlijk.'
`Dit is geen spelletje, Cara. Ik vraag je om hulp. Jij bent de
enige tot wie ik me kan wenden.'
Ze keek met een lelijk gezicht naar de onweersbui aan de verre
horizon terwijl ze haar lange blonde vlecht over haar schouder
trok. Ze greep hem in haar vuist zoals ze in het vuur van haar
razernij haar Agiel vast-greep. Plukjes blond haar wapperden in de
bries langs de zijkant van haar gezicht.
`Als u dat wenst, Meester Rahl, dan zal ik gaan.'
Richard legde troostend een hand op haar schouder. Deze keer
verstrakte ze niet, maar was ze blij met het gebaar.
`Wat wilt u dat ik daar doe?'
`Ik wil dat je zo snel mogelijk op en neer gaat. Ik heb mijn
zwaard nodig.'
`Ik begrijp het.'
Toen Kahlan een blik in hun richting wierp, wenkte Cara haar
en Kahlan kwam op een holletje terug.
Cara rechtte haar rug toen ze Kahlan toesprak. 'Meester Rahl
heeft me bevolen terug te gaan naar Aydindril.'
`Bevolen?' vroeg Kahlan.
Cara grijnsde alleen maar. Ze hief de Agiel voor Kahlans
borst. 'Voor een woudloper werkt hij zichzelf wel erg in de nesten.
Als zuster van de Agiel zou ik u willen vragen om in mijn plaats op
hem te passen, maar ik weet dat ik dat niet hoef te zeggen.'
`Ik zal hem geen moment uit het oog verliezen.'
`Je moet eerst het leger van generaal Reibisch zien te
bereiken,' zei Richard. 'Dan kun je paarden van hem krijgen en
sneller in Aydindril komen.
Maar het is ook heel belangrijk dat je hem vertelt wat we gaan
doen. Vertel hem het hele verhaal. En Verna en de Zusters ook. Ze
moeten het toch weten, en misschien weten zij iets dat van nut kan
zijn.'
Richard staarde naar de zuidwestelijke horizon. 'Ik heb ook
een escorte nodig als we Anderith binnen willen marcheren en de
overgave willen eisen.'
`Maakt u zich maar geen zorgen, Meester Rahl, ik ben van plan
Reibisch op te dragen mannen te sturen om u te bewaken. Dat is wel
niet zo goed als een Mord-Sith in de buurt, maar ze zullen toch
enige bescherming bieden.'
`Ik heb er genoeg nodig om een indrukwekkende escorte te
vormen. Als we Anderith binnenmarcheren, denk ik dat het het beste
is als het er serieus uitziet, in plaats van alleen Kahlan en ik en
een paar lijfwachten. Vooral omdat Kahlans kracht elk moment zou
kunnen verdwijnen. Ik wil dat de mensen zien dat het ons ernst
is.'
`Nu begint u verstandig te praten,' zei Cara.
`Duizend man zou genoeg moeten zijn voor een imposante
escorte,' zei Kahlan. 'Zwaardvechters, lansiers en
boogschutters — de beste — en extra paarden, natuurlijk. En we
zullen bodes nodig hebben. We hebben belangrijk nieuws over de
akkoorden en Jagang dat verzonden moet worden. We moeten onze
strijdkrachten coordineren en zorgen dat iedereen op de hoogte is.
We hebben legers in verschillende landen die misschien op stel en
sprong naar het zuiden moeten komen.'
Cara knikte. 'Ik zal persoonlijk de soldaten selecteren die uw
escorte zullen vormen. Reibisch heeft vast wel elitetroepen.'
`Prima, maar ik wil niet dat zijn slagkracht wordt ondermijnd
door sleutelfiguren bij hem weg te halen,' zei Richard. 'Zeg tegen
de generaal dat ik ook wil dat hij detachementen stuurt om de wegen
ten noorden van de Oude Wereld in de gaten te houden die hij zelf
had willen bewaken, voor het geval dat.
Maar het belangrijkste is dat ik wil dat zijn hoofdmacht
omdraait en terugkomt deze kant op.'
`Mag hij aanvallen wanneer hij dat juist acht?'
`Nee. Ik wil niet dat hij zijn leger op deze vlaktes riskeert
tegen de Orde. Dat zou te veel kosten. Hoe goed zijn mannen ook
zijn, ze maken geen schijn van kans tegen zo'n omvangrijk leger als
dat van de Orde totdat we meer mannen hier hebben kunnen
verzamelen. Bovendien wil ik ook niet dat hij aanvalt, omdat zijn
grootste waarde is dat Jagang niet weet dat het leger van Reibisch
daar is.
Ik wil dat Reibisch naar het oosten komt en Jagang schaduwt,
maar ten noorden van hem blijft en een flinke afstand tot hem
houdt. Zeg hem dat hij zo weinig mogelijk verkenners gebruikt; net
genoeg om in de gaten te houden waar de Orde heen gaat, niet meer.
Jagang mag niet weten dat het leger van Reibisch daar is. Die
D'Haranen zijn het enige dat tussen de Orde en het Middenland staat
als Jagang plotseling naar het noorden afslaat. De verrassing zal
zijn enige bondgenoot zijn totdat we bodes ervoor kunnen laten
zorgen dat er meer troepen komen.
Ik wil de mannen van Reibisch niet op het spel zetten als het
niet absoluut noodzakelijk is. Maar hij moet de boel opvangen als
het mis gaat. Als Anderith zich overgeeft, kunnen we hun leger met
het onze combineren. Als we de akkoorden kunnen uitbannen, het
Anderithse leger onder ons commando hebben en meer van onze andere
strijdkrachten op tijd hier kunnen krijgen, zouden we Jagangs leger
misschien zelfs kunnen insluiten aan de kust. Het zou zelfs
mogelijk kunnen zijn om onze legers dan te gebruiken om hem in de
kaken van de Dominie Dirtch te drijven. Dat wapen kan doden zonder
dat onze mannen hun leven hoeven te verliezen om dat te
doen.'
`En in Aydindril?' vroeg Cara.
`Heb je Zedd horen uitleggen wat er gedaan moest
worden?'
`Ja. Op de vijfde zuil links, in de enclave van de Eerste
Tovenaar, staat een zwarte fles met een dop van goudfiligrein. Die
moet gebroken worden met het Zwaard van de Waarheid. Berdine en ik
zijn met u in de enclave van de Eerste Tovenaar geweest. Ik
herinner me de plek goed.' `Mooi zo. Jij kunt het zwaard net zo
goed gebruiken om de fles te breken als ik.' Ze knikte. 'Zet de
fles gewoon op de grond, zoals Zedd ons heeft gezegd, pak het
zwaard en breek de fles.'
`Dat lukt me wel,' zei Cara.
Richard wist heel goed wat een afkeer Cara van magie had. Hij
herinnerde zich ook goed hoe onprettig Berdine en zij het hadden
gevonden om de enclave van de Eerste Tovenaar in te gaan. En er was
ook nog de kwestie van de magische schilden van de Burcht.
`Als de magie van de Burcht echt niet meer werkt, zul je geen
problemen hebben om door de schilden te komen; die zullen dan ook
niet meer werken.'
`Ik herinner me hoe ze aanvoelden. Ik zal merken of ze nog
magie hebben of dat ik erlangs kan.'
`Vertel Berdine alles wat je over de akkoorden weet. Misschien
heeft ze al waardevolle informatie. En anders heeft ze in elk geval
Kolo's dagboek en door wat je haar vertelt, zal ze weten waar ze
naar moet zoeken.' Richard stak een vinger op om zijn woorden te
benadrukken. Met zijn andere hand pakte hij haar schouder.
`Maar eerst het zwaard en de fles, voordat je naar Berdine
gaat. Laat die twee geen moment langer onbeheerd dan nodig
is.
De akkoorden zullen misschien proberen je tegen te houden.
Wees je daarvan bewust. Wees alert en op je hoede. Blijf zoveel
mogelijk uit de buurt van water en vuur. Neem niets als
vanzelfsprekend aan. Misschien weten ze dat de bezwering in de fles
hun kwaad kan doen.
Voordat je vertrekt, zullen we met Du Chaillu praten om te
kijken of zij enig licht kan werpen op hoe ze iemand de dood in
lokken. Als ze het zich kan herinneren, is dat misschien nuttige
informatie bij het afweren van de akkoorden.'
Cara knikte. Als ze al bang was, liet ze het in elk geval niet
merken. `Als ik eenmaal bij generaal Reibisch ben geweest, zal ik
vliegensvlug rijden. Ik zal eerst naar de Burcht gaan en uw zwaard
halen en dan de fles breken. Daarna zal ik met uw zwaard, Berdine
en het boek naar u toekomen. Waar kan ik u vinden?'
`In Schoonveld,' zei Kahlan. 'Waarschijnlijk met onze troepen,
niet ver buiten de stad, in de buurt van het landgoed van de
Minister van cultuur. Als we daar weg moeten gaan, zullen we een
boodschap voor je achterlaten, of een paar van onze mannen. Als dat
niet kan, zullen we proberen dat aan generaal Reibisch door te
geven.'
Richard aarzelde. 'Cara... je zult het zwaard uit de schede
moeten nemen om de fles te breken.'
`Natuurlijk.'
`Maar wees voorzichtig. Het is een magisch wapen, en Zedd
denkt dat het nog werkt, dat het nog magie heeft.'
Cara zuchtte met beklemd gemoed. 'Wat zal het doen als ik het
trek?' `Dat weet ik niet zeker,' zei Richard. 'Het reageert
misschien verschillend op verschillende mensen, afhankelijk van wat
ze bijdragen om de magie te completeren. Ik ben natuurlijk de
Zoeker, maar misschien werkt het wel voor iedereen die het
vasthoudt. Ik weet gewoon niet welke invloed zijn magie op je zal
hebben.
Maar het is een wapen dat razernij gebruikt. Wees voorzichtig
en hou in gedachten dat het je uit de tent wil lokken als je het
trekt. Het zal je emoties stimuleren, vooral je woede.'
Cara's blauwe ogen fonkelden. 'Daar zal het niet veel moeite
voor hoeven doen.'
Richard glimlachte. 'Als je maar voorzichtig bent. Neem het
zwaard nadat je de fles hebt gebroken niet meer uit de schede,
behalve als het op leven en dood aankomt. Als je ermee
doodt...'
Ze fronste haar voorhoofd toen zijn stem wegstierf. 'Als ik
ermee dood... wat dan?'
Richard moest het haar wel vertellen, om te voorkomen dat ze
iets gevaarlijks zou doen. 'Het bezorgt je pijn.'
`Net als een Agiel?'
Hij knikte aarzelend. 'Misschien nog wel erger.' Zijn stem
werd zacht toen hij door herinneringen werd overmand. 'Er is woede
nodig als tegenwicht tegen de pijn. Als je vervuld bent van een
gerechtvaardigde razernij, zal dat je beschermen, maar goede
geesten, ook dan doet het pijn.' `Ik ben Mord-Sith. Ik zal de pijn
verwelkomen.'
Richard tikte midden op zijn borst. 'Daar doet het je pijn,
Cara. Dat soort pijn wil je niet, geloof me maar. Dan kun je beter
je Agiel hebben.' Ze schonk hem een droevige glimlach vol begrip.
'IJ hebt uw zwaard nodig, en ik zal het u brengen.'
`Dank je, Cara.'
`Maar ik zal u niet vergeven dat u me dwingt u onbeschermd
achter te laten.'
`Hij zal niet onbeschermd zijn.'
Ze draaiden zich allemaal om. Het was Du Chaillu. Ze was
bleek, haar haar zat in de war, maar nu ze een deken om zich heen
had, beefde ze niet meer. Haar gezicht verried een en al grimmige
vastbeslotenheid. Richard schudde zijn hoofd. 'Jullie moeten
teruggaan naar jullie volk.' `Wij gaan met mijn echtgenoot mee. We
beschermen de Caharin.' Richard besloot niet te redetwisten over
het woord 'echtgenoot'. 'Er zullen zich troepen bij ons voegen
voordat we bij Anderith aankomen.'
`Dat zijn geen zwaardmeesters. We zullen Cara's plek innemen
en je beschermen.'
Cara knikte naar Du Chaillu. 'Dat is mooi. Ik zal meer rust
hebben in de wetenschap dat jij en je zwaardmeesters dat
doen.'
Richard wierp Cara een geërgerde blik toe voordat hij zich tot
de geestenvrouw van de Baka Tau Mana richtte.
`Du Chaillu, nu je gered bent, wil ik niet dat jullie je leven
nodeloos op het spel zetten. Je hebt al op het randje van de dood
gebalanceerd. Je moet teruggaan naar je volk. Dat heeft je
nodig.'
`Wij zijn de wandelende doden. Het maakt niet uit.'
`Waar heb je het over?'
Du Chaillu sloeg haar handen ineen. De zwaardmeesters stonden
in een halve cirkel achter haar, haar koninklijke escorte. Achter
hen keken de Moddermensen toe. Ook al zag ze er nog ziek uit, Du
Chaillu had haar adellijke voorkomen weer terug.
`Voordat we vertrokken,' zei ze, 'hebben we onze mensen
verteld dat we dood waren. We hebben ze verteld dat we verloren
waren voor de wereld van het leven en dat we niet bij hen zouden
terugkeren tenzij we de Caharin hadden bereikt om hem te
waarschuwen en ervoor te zorgen dat hij veilig was. Onze mensen
hebben gehuild en om ons gerouwd voordat we vertrokken, omdat we
voor hen dood zijn. Alleen als we doen wat we hebben gezegd, kunnen
we terugkeren.
Zojuist heb ik de doodsklokken horen luiden. Cara, de
beschermer van de Caharin, heeft me teruggehaald uit de
geestenwereld. De geesten hebben in hun wijsheid besloten dat ik
mocht terugkeren om mijn plicht te vervullen. Pas als Cara
terugkomt met je zwaard en jij veilig bent, kunnen we ons leven
terugkrijgen zodat we naar huis kunnen teruggaan. Tot die tijd zijn
we de wandelende doden.
Ik vraag niet of we met je mee mogen reizen. Ik vertel je dat
we met je mee zullen reizen. Ik ben de geestenvrouw van de Baka Tau
Mana. Ik heb gesproken.'
Met opeengeklemde kaken stak Richard zijn hand op om kwaad
zijn vinger naar haar te schudden. Kahlan pakte zijn pols.
`Du Chaillu,' zei Kahlan, 'ook ik heb een dergelijke gelofte
afgelegd. Toen ik naar de ommuurde stad Ebinissia ging en de mensen
zag die waren afgeslacht door de Imperiale Orde, heb ik wraak
gezworen. Chandalen en ik kwamen een legertje jonge rekruten tegen
die ook de doden in hun eigen stad hadden gezien. Ze waren
vastbesloten om de verantwoordelijken te straffen.
Ik heb gezworen dat ik dood was en alleen kon terugkeren naar
het leven als de mannen die die misdaden hadden gepleegd, waren
gestraft.
De mannen die bij me waren gaven hun leven ook op, om pas weer
te gaan leven als we zouden slagen. Een van die vijf
jongemannen is met Chandalen en mij teruggekeerd naar de levenden.
Maar daarvóór is elke man die had deelgenomen aan de slachtpartij
in Ebinissia gestorven. Ik begrijp de eed die je hebt afgelegd, Du
Chaillu. Zoiets is heilig en mag niet genegeerd worden. De
zwaardmeesters en jij kunnen met ons meekomen.'
Du Chaillu boog naar Kahlan. 'Dank je voor het respecteren van
de gebruiken van mijn volk. Je bent een wijze vrouw en je bent het
waard ook een echtgenote van mijn man te zijn.'
Richard rolde met zijn ogen. `Kahlan...'
`Het Moddervolk heeft Chandalen en zijn mannen nodig. Cara
doet wat je van haar vraagt en gaat naar generaal Reibisch en
daarna naar Aydindril. Totdat de generaal mannen kan sturen om zich
bij ons aan te sluiten, zullen we alleen en kwetsbaar zijn. Du
Chaillu en haar mannen zullen een waardevolle en welkome
bescherming bieden.
Er staat zoveel op het spel, Richard, dat onze trots wel het
laatste is om rekening mee te houden. Ze komen mee.'
Richard keek naar Cara's blauwe ogen, ijskoud van beslistheid.
Ze wilde dit. De donkere ogen van Du Chaillu waren zo hard als
staal. Ze was vastbesloten. Kahlans groene ogen... hij wilde niet
eens denken over wat hij in haar groene ogen zag.
`Goed dan,' zei hij. 'Totdat de soldaten zich bij ons voegen,
mogen jullie meekomen.'
Du Chaillu wierp Kahlan een verbaasde blik toe. 'Vertelt hij
jou ook altijd dingen die je al wist?'