Deel 16
16
Fikkie! Hier, jongen! Fikkie!'
Fitch wist dat hij meestal bloosde van vernedering als
meester Drummond hem zo noemde, maar deze keer was hij zo van
slag door wat hij eerder op de dag boven had gezien dat hij bijna
geen schaamte voelde over zo'n kleinigheid. Dat meester Drummond
minachtend tegen hem sprak alsof hij een stuk vuil was, stond in
geen verhouding tot het feit dat Beata hem haatte en hem had
geslagen.
Het was een paar uur geleden, maar zijn gezicht klopte nog
steeds waar ze hem had geraakt, dus zoveel was duidelijk: ze haatte
hem. Het verwarde en verraste hem, maar hij wist zeker dat ze hem
haatte. Hij vond eigenlijk dat ze kwaad moest zijn op iemand
anders, ongeacht wie.
Kwaad op zichzelf, misschien, omdat ze zelf naar boven was
gegaan. Maar hij veronderstelde dat ze moeilijk had kunnen weigeren
om naar de Minister te gaan als hij daarom vroeg. Dan zou Inger de
slager haar eruit hebben gegooid als de Minister hem had verteld
dat zijn Hakense meisje weigerde naar boven te komen om zijn
speciale verzoek te horen. Nee, dat had ze eigenlijk niet kunnen
doen.
Bovendien wilde ze de man ontmoeten. Dat had ze hem verteld.
Maar Fitch wist dat ze nooit had verwacht dat hij haar zou
misbruiken. Misschien was het niet de Minister over wie ze zo
verdrietig was. Fitch herinnerde zich dat die man, Stein, naar hem
had geknipoogd. Ze was lang boven geweest.
Maar dat was nog geen reden voor haar om Fitch te haten. Of te
slaan. Fitch liet zijn armen rusten. Zijn vingers klopten doordat
hij ze zo lang in het hete water had gehouden, schrobbend en
boenend. De rest van zijn lichaam voelde ziek en gevoelloos.
Behalve zijn gezicht natuurlijk. Ja, meneer?'
Meester Drummond deed zijn mond open om iets te zeggen, maar
sloot hem toen weer en boog zich in plaats daarvan naar hem
over. Hij fronste.
`Wat is er met je gezicht gebeurd?'
`Een van de blokken appelhout gleed weg en raakte me toen ik
een stapel oppakte, meneer.'
Meester Drummond schudde zijn hoofd terwijl hij zijn handen
afveegde aan zijn witte doek. 'Idioot,' mompelde hij. 'Alleen een
idioot,' zei hij zo hard dat de anderen hem konden verstaan, 'slaat
zichzelf met een stuk hout in het gezicht terwijl hij het
oppakt.'
`Ja, meneer.'
Meester Drummond wilde net weer iets gaan zeggen toen Dalton
Campbell geluidloos naast Fitch opdook, verdiept in een verfomfaaid
vel papier vol met slordige handgeschreven regels. Hij had een hele
stapel gekreukte papieren, waarvan de omgekrulde en verfrommelde
punten naar alle kanten uitstaken. Hij volgde het handschrift met
één vinger terwijl hij de papieren in zijn gebogen andere arm liet
rusten.
`Drummond, ik kwam even een paar zaken controleren,' zei hij
zonder op te kijken.
Meester Drummond droogde snel zijn handen verder af en rechtte
toen zijn brede rug. 'Ja, meneer Campbell. Wat kan ik voor u
doen?'
De assistent van de Minister tilde het vel op om naar een
tweede papier eronder te kijken.
`Heb je ervoor gezorgd dat de beste schotels en kannen in de
muurkast staan?'
`Ja, meneer Campbell.'
Dalton mompelde afwezig in zichzelf hoe ze dan blijkbaar
omgewisseld waren nadat hij had gekeken. Hij ging met zijn blik
over het papier en sloeg het toen om naar een derde blad. 'Je zult
twee extra plaatsen moeten dekken aan de hoge tafel.' Hij bladerde
terug naar het tweede vel. Meester Drummond vertrok zijn mond van
agitatie. 'Twee extra. Ja, meneer Campbell. Als het mogelijk zou
zijn, zou u me zoiets dan misschien in de toekomst iets eerder op
de dag kunnen laten weten?' Dalton Campbells vinger bewoog door de
lucht, maar hij haalde zijn ogen geen moment van het papier. 'Ja,
ja. Geen enkel probleem. Als de Minister mij er tenminste eerder
van op de hoogte stelt.' Hij tikte op een plek in zijn papieren en
keek op. 'Vrouwe Chanboor vindt het onaangenaam als de magen van de
musici door hun muziek heen knorren. Wil je er alstublieft voor
zorgen dat ze deze keer van tevoren iets te eten krijgen? Vooral de
harpiste. Die zal het dichtst bij vrouwe Chanboor zitten.' Meester
Drummond boog instemmend zijn hoofd. 'Ja, meneer Campbell. Ik zal
ervoor zorgen.'
Fitch sloop heel langzaam, zodat het niet opviel, een paar
passen naar achteren; hij hield zijn hoofd gebogen en
probeerde niet de indruk te wekken dat hij luisterde naar de
assistent van de Minister die de keukenmeester instructies gaf. Hij
wilde dat hij weg kon gaan, in plaats van het risico te lopen voor
een luistervink te worden aangezien, maar hij wist dat hij ervan
langs zou krijgen als hij wegliep zonder dat hij was weggestuurd,
dus koos hij de gulden middenweg en probeerde onopvallend in de
buurt te zijn.
`En van de kruidenwijn moeten er deze keer meer soorten zijn.
Sommige mensen vonden dat er de vorige keer te weinig keuze was.
Van de warme zowel als de koude, alsjeblieft.'
Meester Drummond perste zijn lippen op elkaar. 'Het is wel
kort dag, meneer Campbell. Als u het me voortaan...'
`Ja, ja, als ik ervan hoor, zal ik het jou ook laten weten.'
Hij sloeg opnieuw een blad om. 'Hapjes. Die dienen alleen aan de
hoge tafel geserveerd te worden, totdat men er daar genoeg van
heeft gehad. De vorige keer ontdekte de Minister tot zijn
ongenoegen dat ze op waren en dat sommige gasten aan zijn tafel er
nog meer hadden gewild. Laat de andere tafels dan maar liever te
weinig hebben, als je er om de een of andere reden niet in bent
geslaagd voldoende in te slaan.'
Fitch herinnerde zich dat incident ook, en hij wist dat
meester Drummond deze keer meer hertenballen had laten frituren.
Fitch had een van de lekkernijen gepikt toen hij de frituurpan ging
afwassen. Hoewel hij die had moeten eten zonder de zoetzure saus,
had het hem uitstekend gesmaakt.
Terwijl Dalton Campbell door zijn papieren bladerde, stelde
hij vragen over verschillende soorten zout, boter en brood en gaf
hij meester Drummond nog een paar correcties op het diner door.
Fitch probeerde terwijl hij stond te wachten niet naar de twee
mannen te kijken en keek in plaats daarvan naar de vrouw die aan
een tafel van de varkensmagen, gevuld met gemalen vlees, kaas,
eieren en kruiden, egels stond te maken door ze te overdekken met
'stekels' van amandelen.
Aan een andere tafel waren twee vrouwen geroosterde pauwen
opnieuw van veren aan het voorzien die gekleurd waren met saffraan
en gele zonnebloem. Zelfs de snavels en poten waren gekleurd, zodat
de opnieuw gevederde vogels eruitzagen als spectaculaire gouden
wezens, als gouden beelden, maar dan levensechter.
Dalton Campbell leek eindelijk klaar te zijn met zijn lijst
van vragen en instructies en liet zijn armen zakken; met zijn ene
hand hield hij losjes de andere hand vast waarin hij de papieren
had geklemd.
`Is er iets dat je zou willen melden, Drummond?'
De keukenmeester likte langs zijn lippen en leek niet te weten
waar de assistent het over had. 'Nee, meneer Campbell.'
Mus iedereen in je keuken doet zijn of haar werk naar
tevredenheid?' Zijn gezicht vertoonde geen enkele emotie.
Fitch zag hier en daar in de ruimte ogen die voorzichtig
werden opgeslagen voor een snelle blik. Het werk dat overal aan de
gang was, leek minder lawaai te maken. Hij kon de oren bijna zien
groeien.
Fitch had de indruk dat Dalton Campbell meester Drummond er
misschien met een omweg van beschuldigde dat hij de keuken niet
goed leidde doordat hij luie mensen de kans gaf hun plicht te
verzaken en hen dan niet voldoende strafte. De keukenmeester leek
hetzelfde vermoeden te hebben.
`Ja, meneer, ze doen hun werk naar mijn tevredenheid. Ik hou
ze in het gareel, meneer Campbell. Ik laat niet toe dat
lijntrekkers het functioneren van mijn keuken ondermijnen. Dat kan
ik niet hebben; dit is een te belangrijk huis om toe te staan dat
een luilak de zaken bederft. Dat sta ik niet toe, nee meneer, ik
niet.'
Dalton Campbell knikte tevreden toen hij dit hoorde. 'Heel
goed, Drummond. Ik zou ook niet graag lijntrekkers in het
huishouden hebben.' Hij liet zijn blik rondgaan door de ruimte met
zwijgende, hardwerkende mensen. 'Uitstekend. Dank je, Drummond. Ik
kom later terug, voordat het tijd is om te beginnen met
serveren.'
Meester Drummond boog zijn hoofd. 'Dank u, meneer
Campbell.'
De assistent van de Minister draaide zich om en wilde
weglopen, maar op dat moment kreeg hij de wachtende Fitch in het
oog. Toen hij fronste, liet Fitch zijn hoofd nog verder zakken,
wensend dat hij kon wegsmelten in de kieren van de houten vloer.
Dalton Campbell keek over zijn schouder achterom naar de
keukenmeester.
`Hoe heet deze koksmaat?'
`Fitch, meneer Campbell.'
`Fitch. 0, dan begrijp ik het. En hoe lang werkt hij al in het
huis?' `Een jaar of vier, meneer Campbell.'
`Vier jaar. Zo lang al.' Hij draaide zich helemaal om zodat
hij weer tegenover meester Drummond stond. 'En is hij een
lijntrekker, die het functioneren van je uitstekende keuken
ondermijnt? Iemand die lang geleden al uit het huis had moeten
worden verwijderd, maar dat om een mysterieuze reden niet is? Je
hebt je verantwoordelijkheid als keukenmeester toch niet
verwaarloosd en een lijntrekker onder het dak van de Minister
getolereerd, is het wel? Ben je echt schuldig aan zo'n
nalatigheid?'
Fitch stond aan de grond genageld van angst en vroeg zich af
of hij geslagen zou worden voordat ze hem eruit gooiden, of dat ze
hem gewoon weg zouden sturen zonder ook maar een hapje eten. De
blik van meester Drummond schoot heen en weer tussen Fitch en de
assistent.
`Eh, nee, meneer. Nee, meneer Campbell. Ik zorg ervoor dat
Fitch zijn deel van het werk doet. Ik zou hem niet laten
lijntrekken onder het dak van de Minister. 0 nee.'
Dalton Campbell keek weer naar Fitch, met een raadselachtige
uitdrukking op zijn gezicht. Daarna vestigde hij zijn blik weer op
de keukenmeester. 'Goed, maar als hij doet wat je hem vraagt en
zijn werk doet, zie ik geen reden om de jongeman te vernederen door
hem Fikkie te noemen, jij wel? Denk je niet dat je daarmee een
slechte indruk maakt, Drummond, als keukenmeester?'
`Eh, ik...'
`Uitstekend. Ik ben blij dat je het met me eens bent. Dat
soort dingen zullen niet meer voorkomen in dit huis.'
Of het nu besmuikt of openlijk was, bijna ieders blik rustte
op de twee mannen. Dat ontging ook de keukenmeester niet.
`Ho ho, wacht eventjes, als u het niet erg vindt. Het is niet
kwaad bedoeld en de jongen vindt het niet erg, is het niet,
Fitch...'
Dalton Campbells houding veranderde dusdanig dat de woorden in
meester Drummonds keel bleven steken voordat hij was uitgesproken.
De donkere Anderse ogen van de statige assistent kregen een
gevaarlijke glans. Hij leek plotseling groter, zijn schouders
breder en zijn spieren duidelijker zichtbaar onder zijn elegante
donkerblauwe gewatteerde wambuis.
Zijn nonchalante, achteloze en soms droog-vormelijke toon was
plotseling verdwenen. Hij was veranderd in een bedreiging die even
gevaarlijk oogde als het wapen aan zijn heup.
`Laat me het anders voor je formuleren, Drummond. Dat soort
dingen zullen onder dit dak niet meer voorkomen. Ik verwacht dat je
aan mijn wensen voldoet. Als ik je ooit nog een personeelslid hoor
kleineren door hem of haar bij een naam te noemen die vernederend
is bedoeld, zal ik een nieuwe keukenmeester zoeken en jou ontslaan.
Is dat duidelijk?'
`Ja, meneer. Heel duidelijk, dank u, meneer.'
Campbell wilde weglopen, maar draaide zich weer om, en zijn
hele gestalte had een dreigende uitstraling. 'Nog één ding.
Minister Chanboor geeft mij orders, en die voer ik zonder mankeren
uit. Dat is mijn werk. Ik geef jou orders, en die voer jij zonder
mankeren uit. Dat is jouw werk. Ik verwacht dat de jongen zijn werk
doet of wordt ontslagen, maar als je hem ontslaat, zorg er dan voor
dat je kunt bewijzen waarom, en als je hem vanwege mijn orders het
leven zuur maakt dan zal ik je niet ontslaan maar je in plaats
daarvan van je ingewanden ontdoen en je roosteren aan dat spit
daar. Is dat allemaal volkomen duidelijk, meneer Drummond?' Fitch
had nooit geweten dat de ogen van meester Drummond zo groot konden
worden. Het zweet parelde op zijn voorhoofd. Hij slikte voordat hij
sprak.
`Ja, meneer, volkomen duidelijk. Zoals u wilt, meneer. U hebt
mijn woord.'
Dalton Campbell leek te krimpen tot zijn normale lengte, die
ook al niet gering was. De vriendelijke uitdrukking kwam terug op
zijn gezicht, met inbegrip van de beleefde glimlach.
`Dank je, Drummond. Ga zo voort.'
Geen enkele keer had Dalton Campbell tijdens het gesprek naar
Fitch gekeken, en dat deed hij ook niet toen hij zich omdraaide en
de keuken uit schreed. Samen met meester Drummond en de helft van
de mensen in de keuken liet Fitch zijn adem ontsnappen.
Toen hij terugdacht aan wat er zojuist was gebeurd en voor het
eerst echt besefte dat meester Drummond hem nooit meer 'Fikkie' zou
noemen, werd hij overmand door een verbazing waar zijn knieën slap
van werden. Hij had plotseling een zeer hoge dunk van Dalton
Campbell. Terwijl hij zijn witte doek van achter zijn riem trok en
zijn voorhoofd droogdepte, zag meester Drummond dat er mensen naar
hem keken. `Aan het werk, jullie allemaal.' Hij hing de handdoek
terug. `Fitch; riep hij met een normale stem, net als wanneer hij
de andere mensen in zijn keuken riep.
Fitch zette snel twee stappen naar voren. 'Ja, meneer?'
Hij gebaarde. 'We hebben nog wat eikenhout nodig. Niet zoveel
als de vorige keer. Ongeveer de helft. En een beetje snel,
hè?'
`Ja, meneer.'
Fitch rende naar de deur, zo graag wilde hij het hout halen,
en het kon hem zelfs niet schelen dat hij misschien weer splinters
zou krijgen.
Hij zou nooit meer vernederd worden door die gehate naam. De
mensen zouden hem er niet meer om uitlachen. En dat allemaal
dankzij Dalton Campbell.
Op dat ogenblik zou Fitch hete kolen in zijn blote handen
hebben gedragen als Dalton Campbell hem dat vroeg, en er ook nog
bij zijn blijven glimlachen.