Deel 41

 

41
Teresa glimlachte. 'Ja, graag.' Dalton nam twee balletjes kalfsgehakt met dille van de schaal die hem door de dienaar werd voorgehouden. De Hakense jongen maakte een kniebuiging, draaide zich met lichte tred om en zweefde verder. Dalton legde het vlees op de schotel die hij met Teresa deelde, terwijl zij met kleine hapjes at van haar lievelingsgerecht, jong konijn. Dalton was het langdurige banket beu en verveelde zich. Hij had belangrijk werk te doen. Zijn belangrijkste werk was weliswaar op de Minister passen, maar dat doel zou beter gediend worden als hij zich aan zaken achter de schermen wijdde dan door op het toneel te knikken en lachen om de gevatheden van de Minister.
Bertrand zwaaide met een worstje terwijl hij een paar rijke kooplieden aan de andere kant van de hoge tafel een grap vertelde. Uit de vette lach van de kooplieden en de manier waarop Bertrand het worstje hanteerde, kon Dalton opmaken wat voor soort grap het was. Vooral Stein waardeerde de schuine mop.
Zodra het gelach was verstomd, verontschuldigde Bertrand zich hoffelijk tegenover zijn vrouw en vroeg haar hem zijn grapje te vergeven. Ze giechelde en wuifde de zaak met een luchtig handgebaar weg, eraan toevoegend dat hij onverbeterlijk was. De kooplieden grinnikten om haar goedhartige toegeeflijkheid jegens haar man.
Teresa stootte Dalton zachtjes aan en fluisterde: 'Wat was dat voor een grapje dat de Minister vertelde? Ik kon het niet verstaan.'
`Je mag de Schepper wel danken dat hij je niet met een beter gehoor heeft gezegend. Het was een van Bertrands mopjes, als je begrijpt wat ik bedoel.'
`Nou,' zei ze grijnzend, 'vertel je me het als we thuis zijn?'
Dalton glimlachte. 'Als we thuis zijn, Tess, zal ik het demonstreren.' Ze lachte schor. Dalton pakte een van de kalfsballetjes en haalde het door een wijn-gembersaus. Hij liet haar een hapje nemen en wat saus van zijn vinger likken voordat hij de rest in zijn mond stopte.
Al kauwende richtte hij zijn aandacht op drie van de Directeuren aan de andere kant van de zaal die zo te zien in een serieus gesprek verwikkeld waren. Ze gebaarden druk terwijl ze voorovergebogen en fronsend met hun hoofd schudden en vingers hieven om hun woorden te benadrukken. Dalton wist waar het gesprek over ging. Bijna elk gesprek in de zaal draaide om hetzelfde onderwerp: de moord op Claudine Winthrop.
De Minister, die een purper met roestbruin gestreept strak mouwloos vest droeg over een wambuis met een goudkleurig patroon van tarwearen en lange mouwen, legde zijn arm om Daltons schouders en boog zich dicht naar hem over. De witte ruches om de pols van de Minister hadden vlekken van rode wijn, waardoor hij eruitzag alsof hij onder de strakke mouw bloedde.
`Iedereen is nog steeds geschokt over de moord op Claudine,' zei Bertrand.
`En terecht.' Dalton doopte een blokje schapenvlees in mintgelei. 'Het was een tragische gebeurtenis.'
la, het heeft ons allemaal doen beseffen hoe zwak de greep is die we hebben op de idealen van beschaafd gedrag die we zo koesteren. Het heeft ons laten zien hoeveel werk we nog voor de boeg hebben voordat Hakens en Anders zullen samenleven in een vredige maatschappij.'
`Onder uw wijze leiderschap,' zei Teresa met oprecht enthousiasme terwijl Dalton het blokje schapenvlees opat, 'zullen we daarin slagen.' `Dank je voor je steun, kind.' Bertrand boog zich nog iets verder naar Dalton toe en dempte zijn stem ook een beetje. 'Ik hoor dat de Soeverein ziek zou kunnen zijn.'
`0 ja?' Dalton zoog de mintgelei van zijn vinger. 'Is het ernstig?' Bertrand schudde met gespeelde bezorgdheid zijn hoofd. 'We hebben geen berichten ontvangen.'
`We zullen voor hem bidden,' zei Teresa terwijl ze een dunne plak gepeperd rundvlees uitkoos. 'En voor die arme Edwin Winthrop.' Bertrand glimlachte. `Je bent een zeer meelevende en attente vrouw, Teresa.' Hij staarde naar haar lijfje, alsof hij haar goede hart daar kon zien kloppen, onder haar decolleté. 'Als ik ooit ziek word, zou ik geen nobeler vrouw weten te bedenken dan jij om ten behoeve van mij tot de Schepper te bidden. Zijn hart zou ongetwijfeld smelten bij jouw tedere smeekbede.'
Teresa straalde. Hildemara, die een stuk peer at, stelde haar man een vraag en hij wendde zich tot haar. Stein boog zich naar voren om met hen over iets te praten. Ze gingen allemaal weer rechtop zitten toen een dienaar een schaal met knapperig gebakken rundvlees bracht.
Terwijl Stein een handvol van het krokante vlees nam, wierp Dalton weer een blik op de Directeuren, die nog steeds opgingen in hun discussie. Hij liet zijn blik over de tafel tegenover hen gaan en keek in de ogen van Franca Gowenlock. Aan haar gezicht zag hij dat ze er niets van kon volgen. Dalton wist niet wat er mis was met haar kracht, maar het begon een ernstige belemmering te vormen.
Een dienaar hield de Minister een zilveren schaal voor. Hij pakte een paar plakken varkensvlees. Er kwam een ander langs met lamsvlees en linzen, Hildemara's lievelingsgerecht. Een bottelier schonk de wijnglazen aan de hoge tafel weer vol voordat hij verder liep. De Minister sloeg een arm om Hildemara's schouders en fluisterde iets tegen haar.
Een ober kwam binnen met een grote mand vol bruine broodjes. Hij bracht die naar de serveertafel om ze te verdelen over zilveren bladen. Uit de verte kon Dalton niet zien of er iets mis was met het brood. Een groot deel ervan was afgekeurd voor het banket en bestemd om aan de armen te geven. De resten van de banketten, meestal grote hoeveelheden, werden altijd onder de armen verdeeld.
Meester Drummond had eerder op de dag in de keuken een probleem gehad met het bakken van het brood. Het had iets te maken met ovens die 'op hol waren geslagen', zoals de man het had omschreven. Een vrouw had ernstige brandwonden opgelopen voordat het vuur met water gedoofd kon worden. Dalton had belangrijker zaken aan zijn hoofd dan het bakken van brood en had niet verder geïnformeerd.
`Dalton,' zei de Minister en hij wendde zich weer tot zijn assistent, 'heb je nog enig bewijs gevonden in de kwestie van de moord op die arme Claudine Winthrop?'
Hildemara, die aan de andere kant van de Minister zat, leek zeer geïnteresseerd in Daltons antwoord.
`Ik heb me in verschillende veelbelovende richtingen georiënteerd,' zei Dalton zonder zich vast te pinnen. 'Ik hoop het onderzoek binnenkort af te ronden.'
Zoals gewoonlijk moest hij voorzichtig zijn als ze op een banket met elkaar praatten, voor het geval dat woorden die ze niet wilden laten uitlekken luisterende oren bereikten. Er zouden behalve Franca meer toehoorders met de gave aanwezig kunnen zijn, die geen problemen hadden met hun kracht. Noch Dalton, noch Bertrand en zijn vrouw twijfelden er ook maar een moment aan dat de Directeuren ook mensen met de gave gebruikten.
`Zie je, de kwestie is,' zei Bertrand, 'dat ik van Hildemara hoor dat sommige mensen nogal bezorgd zijn dat we de zaak niet serieus genoeg nemen.' Dalton wilde bewijzen van het tegendeel gaan aanvoeren, toen Bertrand een hand opstak en verder ging.
`Dat is natuurlijk helemaal niet waar. Ik weet zeker dat je er hard aan werkt om de misdadigers te pakken te krijgen.'
`Dag en nacht,' zei Teresa. 'Ik kan u verzekeren, Minister Chanboor, dat Dalton de laatste tijd nauwelijks meer aan slapen toekomt, zo hard heeft hij gewerkt sinds de moord op die arme Claudine.'
`0, ik weet het,' zei Hildemara terwijl ze zich voor haar man langs boog om Dalton op de pols te kloppen, duidelijk zichtbaar voor Teresa en iedereen die toekeek. 'Ik weet hoe hard Dalton heeft gewerkt. Iedereen waardeert al zijn inspanningen. We weten hoeveel mensen hij heeft laten komen om verhoord te worden.
Alleen beginnen sommige mensen zich af te vragen of al die inspanningen ooit zullen leiden tot het vinden van de schuldige. De mensen zijn bang voor de moordenaars, die nog steeds onder hen zijn, en willen graag dat de zaak opgehelderd wordt.'
`Zo is het,' zei Bertrand. 'En wij verlangen er meer dan wie ook naar dat de moord wordt opgelost, zodat we er gerust op kunnen zijn dat ons volk weer veilig is.'
`Ja,' zei Hildemara met een koude schittering in haar ogen. `De zaak moet worden opgelost.'
De ijzige, gebiedende toon was onmiskenbaar. Dalton wist niet of Hildemara Bertrand had verteld waartoe ze opdracht had gegeven, maar het zou hem niet veel uitmaken. Voor hem had de vrouw afgedaan en hij had zijn belangstelling naar anderen verlegd. Hij zou het helemaal niet erg vinden als zij zijn rommel achter hem opruimde en potentiële problemen de kop in drukte.
Dalton had al verwacht dat de Minister en zijn vrouw het misschien beu zouden worden om de mensen te horen klagen, voordat de mensen het beu werden om over de moord op een vooraanstaande vrouw van het landgoed te praten. Uit voorzorg had hij al plannen gemaakt; het zag ernaar uit dat hij gedwongen was die uit te voeren.
Het zou zijn eerste keus zijn om af te wachten, want hij wist dat het gepraat binnenkort zou verstommen en dat de hele zaak zou worden vergeten, of dat de mensen op zijn hoogst nu en dan met hun tong zouden klakken van bezorgdheid en misschien zelfs aangename opwinding. Maar Bertrand werd graag gezien als een competent Minister. De tol die anderen daarvoor betaalden was voor hem slechts een bijkomstigheid. Voor Hildemara was die irrelevant. Maar hun ongeduld was gevaarlijk.
`Ik wil net zo graag als ieder ander dat de moordenaars worden gevonden,' zei Dalton. 'Maar als man van de wet ben ik door mijn gelofte gebonden ervoor te zorgen dat we de werkelijke moordenaars vinden, en niet zomaar iemand vals beschuldigen om iemand te kunnen straffen.
Ik weet dat u me daar in het verleden streng voor hebt gewaarschuwd,' loog Dalton ten behoeve van eventueel meeluisterende oren.
Toen hij zag dat Hildemara op het punt stond tegenwerpingen te maken tegen enige vertraging, voegde Dalton er op zachte, plotseling norse toon aan toe: 'Niet alleen zou het verkeerd zijn om overhaast onschuldigen vals te beschuldigen, maar als we overijld mannen in staat van beschuldiging stellen en na hun veroordeling blijkt dat de Biechtmoeder hun bekentenissen wil horen, en zij ontdekt dat we onschuldigen hebben veroordeeld, zou onze incompetentie niet alleen terecht worden gehekeld door de Biechtmoeder, maar ook door de Soeverein en de Directeuren.'
Hij wilde ervoor zorgen dat ze volledig op de hoogte waren van het risico dat ze liepen.
`En erger nog, als we mannen ter dood zouden veroordelen en de terechtstellingen ten uitvoer zouden brengen voordat de Biechtmoeder zich in de zaak zou kunnen verdiepen, zou ze tussenbeide kunnen komen op een manier die niet alleen de regering zou kunnen omverwerpen, maar er ook voor zou kunnen zorgen dat hooggeplaatsten voor straf met haar Belijdsterskracht worden aangeraakt.'
Bertrand en Hildemara keken met grote ogen en zwijgend voor zich uit na Daltons rustige maar ontnuchterende preek.
`Natuurlijk, Dalton. Je hebt natuurlijk gelijk.' Bertrand wapperde zijn vingers door de lucht in een gebaar als van een vis die zijn vinnen heen en weer bewoog om achteruit te zwemmen. 'Ik wilde uiteraard niet de indruk wekken dat ik zoiets bedoelde.
Als Minister kan ik niet tolereren dat iemand vals wordt beschuldigd. Ik zou niet willen dat zoiets gebeurde. Niet alleen zou dat vreselijk onrechtvaardig zijn jegens degenen die vals werden beschuldigd, maar het zou de werkelijke moordenaars de kans geven om te ontsnappen en nogmaals te moorden.'
`Maar met dat voorbehoud' — er keerde een dreigende toon terug in Hildemara's stem — 'zul je toch wel bijna in staat zijn bekend te maken wie de moordenaars zijn? Ik heb zulke goede dingen over je capaciteiten gehoord, dat ik vermoed dat je alleen maar extra grondig bent. De assistent van de Minister zal er toch binnenkort wel voor zorgen dat er recht wordt gedaan? De mensen willen horen dat de Minister van cultuur competent is. Hij moet een voortvarende indruk maken bij het oplossen van deze zaak.'
`Zo is het,' zei Bertrand, die strak naar zijn vrouw keek totdat ze zich weer tegen haar rugleuning liet zakken. 'We willen een rechtvaardige oplossing.'
`Bovendien,' zei Hildemara, 'zegt men dat er kortgeleden een arm Hakens meisje is verkracht. De geruchten erover verspreiden zich snel. De mensen denken dat de twee misdaden iets met elkaar te maken hebben.' `Daar heb ik ook over horen fluisteren,' zei Teresa. 'Het is verschrikkelijk.'
Dalton had kunnen raden dat Hildemara daarachter was gekomen en wilde dat dat ook werd opgeruimd. Hij was ook op die eventualiteit voorbereid geweest, maar had gehoopt dat hij het onderwerp had kunnen vermijden, indien mogelijk.
`Een Hakens meisje? En wie zegt dat ze de waarheid spreekt? Misschien probeert ze zich in te dekken vanwege een buitenechtelijke zwangerschap en beweert ze verkracht te zijn om medeleven te verkrijgen in een tijd van hevige emoties.'
Bertrand haalde een plak varkensvlees door een kommetje mosterd. 'Tot nu toe heeft niemand haar naam genoemd, maar uit wat ik heb gehoord, maak ik op dat men het als de waarheid beschouwt. De mensen proberen nog steeds achter haar naam te komen, zodat ze voor een magistraat kan worden gebracht.'
Bertrand fronste met een veelbetekenend gezicht totdat hij zeker wist dat Dalton begreep dat ze het hadden over het slagersmeisje. 'Men vreest dat het niet alleen waar is, maar dat het ook om dezelfde daders gaat die Claudine hebben aangevallen. De mensen zijn bang dat dezelfde misdadigers nu tweemaal hebben toegeslagen en dat ze dat misschien opnieuw zullen doen.'
Bertrand hield zijn hoofd schuin achterover en liet het varkensvlees in zijn mond vallen. Stein, die aan de andere kant van Hildemara zat, aanschouwde het gesprek met groeiende minachting terwijl hij krokant rundvlees at. Hij zou de zaak natuurlijk snel oplossen met zijn zwaard. Dat zou Dalton ook doen, als het zo eenvoudig was.
`Daarom,' zei Hildemara, die zich weer naar voren boog, 'moet de misdaad worden opgelost. De mensen moeten weten wie het heeft gedaan.' Nadat ze dat bevel had gegeven, ging ze weer rechtop in haar stoel zitten.
Bertrand gaf Dalton een kneepje in zijn schouder. 'Ik ken je, Dalton. Ik weet dat je het niet wilt zeggen totdat je de hele oogst binnen hebt, omdat je te bescheiden bent, maar ik weet dat je de misdaad hebt opgelost en binnenkort bekend zult maken wie de moordenaars zijn. En voordat de mensen de moeite nemen om een arm Hakens meisje voor een magistraat te slepen. Nadat ze al zoveel te lijden heeft gehad, zou het een schande zijn als ze nog verdere vernedering moest ondergaan.'
Ze konden het niet weten, maar Dalton had al met Fitch gepraat om het rotsblok een zetje te geven, de heuvel af. Nu zag hij echter dat hij het zelf een duwtje in een nieuwe richting moest geven.
Aan de andere kant van Hildemara wierp Stein vol walging zijn broodje op tafel.
`Dit brood is verbrand!'
Dalton zuchtte. De man genoot van zijn domme uitbarstingen. Het was gevaarlijk om hem te negeren, want dan ging hij, als een klein kind, iets doen om aandacht te trekken. Ze hadden hem buiten het gesprek gehouden.
`Er was een probleem met de ovens in de keuken,' zei Dalton. 'Als je niet van donker brood houdt, snij de verbrande korst er dan af.'
`Jullie hebben problemen met heksen!' brulde Stein. 'En jij hebt het over de korst afsnijden? Is dat jouw oplossing?'
`We hebben problemen met ovens,' zei Dalton tussen zijn opeengeklemde kaken door terwijl hij behoedzaam de zaal in keek om te zien of er iemand op de man lette. Een paar vrouwen die te ver weg zaten om hun woorden te kunnen horen, wierpen hem verleidelijke blikken toe. 'Waarschijnlijk een verstopte schoorsteenpijp. We zullen het morgen laten verhelpen.' `Heksen!' herhaalde Stein. 'Heksen hebben bezweringen gebruikt om het brood hier te laten verbranden. Iedereen weet dat als er een heks in de buurt is, ze het niet kan laten om het brood te laten verbranden.'
`Dalton; fluisterde Teresa, 'hij heeft verstand van magie. Misschien weet hij iets dat wij niet weten.'
`Hij is bijgelovig, dat is alles.' Dalton glimlachte naar haar. 'Stein kennende houdt hij ons voor de gek.'
`Ik kan jullie helpen ze te vinden.' Stein duwde zijn stoel naar achteren en begon zijn nagels schoon te maken met zijn mes. 'Ik heb verstand van heksen. Het zijn waarschijnlijk heksen geweest die die vrouw hebben vermoord en die andere hebben verkracht. Ik zal ze voor jullie vinden, aangezien jullie dat zelf niet kunnen. Ik kan nog wel een scalp voor mijn cape gebruiken.'
Dalton gooide zijn servet op tafel en excuseerde zich bij Teresa. Hij stond op, beende om de Minister en zijn vrouw heen en boog zich naar Steins oor. De man stonk.
`Ik heb bepaalde redenen om de dingen op mijn manier te doen,' fluisterde Dalton. 'Door het op mijn manier te doen, zal dit paard het veld voor ons omploegen, onze wagen trekken en ons water dragen. Als ik alleen maar paardenvlees wilde, zou ik jou niet nodig hebben; dan zou ik het dier zelf wel slachten.
Aangezien ik je al eerder heb gezegd op je woorden te passen en je dat niet begrepen lijkt te hebben, zal ik het nog eens uitleggen op een manier die je wel begrijpt.'
Stein ontblootte zijn gele tanden in een grijns. Dalton boog zich dichter naar hem toe.
`Dit is een probleem dat gedeeltelijk is veroorzaakt door jou en je onvermogen om dankbaar gebruik te maken van wat je voor niets wordt aangeboden. In plaats daarvan vond je het nodig om een meisje te dwingen dat niets aanbood en niet gewillig was. Ik kan niet veranderen wat er is gebeurd, maar als je ooit weer voor je beurt spreekt op een manier die opzien baart, zal ik persoonlijk je keel doorsnijden en je in een mand terugsturen naar de keizer. Ik zal hem vragen ons iemand te sturen met meer hersens dan een bronstig varken.'
Dalton drukte het mes uit zijn laars, dat hij in zijn handpalm verborgen hield en waarvan alleen het uiterste puntje uitstak, tegen de onderkant van Steins kin.
`Je bent in aanwezigheid van je superieuren. Maak de goede mensen aan de tafel duidelijk dat je alleen een bot grapje maakte. En Stein, zorg ervoor dat het overtuigend is, anders zweer ik dat je de nacht niet zult overleven.'
Stein grinnikte inschikkelijk. 'Ik mag jou wel, Campbell. Jij en ik lijken veel op elkaar. Ik weet dat we zaken met elkaar zullen kunnen doen; de Orde zal de Minister en jou wel aanstaan. Ondanks je fatterige gedans voor het diner, zijn we hetzelfde.'
Dalton wendde zich tot Hildemara en Bertrand. 'Stein heeft iets te zeggen. Zodra hij uitgesproken is, moet ik wat nieuwe informatie gaan natrekken. Ik denk dat ik de namen van de moordenaars heb achterhaald.'