Deel 60

 

6o
Richard was verbluft door de aanblik. De brede weg was afgeladen met mensen die bijna allemaal een kaars droegen, een opgloeiende stroom van gezichten die de brede hoofdstraat van
Schoonveld vulde. Ze golfden rond de bomen en banken in het midden, tussen de twee helften van de weg in, waardoor die plekken eruitzagen als met bomen begroeide eilandjes.
De schemering viel. De gloed aan de westelijke horizon, die achter de bergtoppen in de verte zichtbaar was door een gaatje in de aangroeiende bewolking, was dieppaars met een roze blos. Boven hun hoofd waren de loodgrijze wolken in de loop van de middag steeds dikker geworden. Nu en dan was het diepe gerommel van de donder hoorbaar in de verte. De vochtige lucht rook klam terwijl er tegelijkertijd stof werd opgeworpen door de hoeven van de paarden, wat de lucht verstikkend maakte. Af en toe viel er een verdwaalde druppel regen, dik en zwaar van de belofte dat er meer zouden volgen.
Richard, Kahlan en Du Chaillu werden omringd door D'Haraanse soldaten, die een kring van staal vormden. De mannen te paard om hem heen deden Richard denken aan een boot die in een zee van gezichten dreef. De soldaten weigerden vakkundig een duimbreed toe te geven zonder dat het leek alsof ze mensen opzijdrongen. De mensen negeerden hen; ze leken hun aandacht te hebben bij hun bestemming, of misschien was het gewoon te donker voor de mensen om hen te herkennen en dachten ze dat ze deel uitmaakten van het Anderithse leger.
De zwaardmeesters van de Baka Tau Mana waren verdwenen. Dat deden ze soms. Richard wist dat ze dan een strategische positie innamen voor het geval er problemen zouden ontstaan. Du Chaillu geeuwde. Ze waren aan het eind van een lange dagreis, die hen uiteindelijk naar Schoonveld had gebracht.
Wat hij zag, beviel Richard niet, en hij nam iedereen mee van de overvolle hoofdweg af naar een verlaten straat niet ver van het belangrijkste stadsplein. In de vallende schemering steeg hij af. Hij wilde uitzoeken wat er aan de hand was, maar wilde niet dat de mensen hem daar zagen met al die soldaten. Hoe goed zijn mannen ook waren, ze waren geen partij voor de tienduizenden mensen op straat. Per slot van rekening kon een kolonie piepkleine mieren een eenzaam insect overmeesteren dat vele malen groter was dan zij.
Richard liet de meeste mannen achter om over de paarden te waken terwijl hij met Kahlan en een paar mannen ging kijken wat er gebeurde. Du Chaillu vroeg niet of ze mee mocht, ze kwam gewoon mee. Nadat Jiaan de omgeving naar behoren had verkend en had gezien dat die betrekkelijk veilig was, sloot hij zich bij hen aan. Vanuit de schaduw van huizen van één verdieping hoog aan weerszijden van een straat die van noord naar zuid liep en op het plein uitkwam, keken ze onopgemerkt toe. Een gemetseld podium met een plompe stenen balustrade langs de voorkant stond aan één kant van het plein. Daarop werden publieke aankondigingen gedaan. Voordat ze vertrokken, had Richard daar gesproken tot belangstellende, serieuze mensen. Richard en Kahlan waren op de terugweg Schoonveld in gereden met de bedoeling opnieuw op het plein te spreken voordat ze verder reisden naar het landgoed. Ze moesten dringend aan het vervelende karwei beginnen van het uitkammen van alle boeken van de hand van of over Joseph Ander, op zoek naar een manier om de akkoorden tegen te houden, maar Richard had de positieve dingen die hij deze mensen eerder had verteld nog eens willen benadrukken.
In de afgelopen paar dagen waren de akkoorden actiever geworden. Ze leken overal te zijn. Richard en Kahlan hadden een paar van hun eigen mannen net kunnen tegenhouden voordat ze, overweldigd door de onweerstaanbare lokroep des doods, in een vuur sprongen of zich het water in lieten glijden. Voor anderen waren ze te laat gekomen. Ze hadden geen van allen veel geslapen.
De verzamelde menigte begon te scanderen.
`Geen oorlog meer. Geen oorlog meer. Geen oorlog meer.' Het was een eentonige dreun, diep en doordringend, als het rollen van de donder in de verte.
Richard vond dat een goede gedachte, een waar hij volledig achter stond, maar hij was verontrust door de woede in de ogen van de mensen en de toon waarop ze de woorden scandeerden. Het ging een tijdje door, als donder die aan komt rollen over de vlakte, toenemend in volume.
Een man vlak bij het podium zette zijn dochtertje op zijn schouders, zodat iedereen haar kon zien. 'Ze heeft iets te zeggen! Laat haar spreken! Alstublieft! Luister naar mijn kind!'
De menigte riep haar bemoedigend toe. Het meisje, dat een jaar of twaalf was, beklom de treden naar het podium en stapte met een vastberaden blik naar de balustrade. De menigte werd stil om haar te kunnen horen. `Alstublieft, goede Schepper, verhoor onze gebeden. Weerhoud Meester Rahl ervan een oorlog te ontketenen,' zei ze met een stem die kracht kreeg door de eenvoudige geestdrift van een tiener. Ze keek naar haar vader. Die knikte en ze ging verder. 'We willen zijn oorlog niet. Alstublieft, goede Schepper, laat Meester Rahl de vrede een kans geven.' Richard had het gevoel dat een pijl van ijs zijn hart had doorboord. Hij wilde wel duizend dingen aan het kind uitleggen, maar hij wist dat ze er niet een zou begrijpen. Kahlans hand op zijn rug was een schrale troost. Een ander meisje, misschien een jaar of twee jonger, beklom de treden om zich bij het eerste te voegen. 'Alstublieft, goede Schepper, laat Meester Rahl de vrede een kans geven.'
Er vormde zich een rij van ouders die kinderen van alle leeftijden naar de treden droegen. Ze hadden allemaal gelijksoortige boodschappen. De meesten stapten naar voren en zeiden alleen: 'Geef de vrede een kans', en sommigen leken de woorden die ze spraken voordat ze terugkeerden naar hun trotse ouders niet eens te begrijpen.
Het was duidelijk voor Richard dat de kinderen de woorden de hele dag hadden geoefend. Het was geen kindertaal. Dat maakte het nauwelijks minder erg, want ze geloofden er wel in.
Sommige kinderen waren aarzelend, sommige nerveus, maar de meeste leken trots en gelukkig te zijn om deel uit te maken van de grote gebeurtenis. Aan de passie in hun stem kon hij horen dat de oudere kinderen geloofden dat ze diepzinnige woorden spraken die de geschiedenis konden veranderen en konden voorkomen wat ze als een zinloze vernietiging van leven zagen, een ramp waar niets goeds uit zou voortkomen.
Een jonge jongen vroeg: 'Goede Schepper, waarom wil Meester Rahl kinderen kwaad doen? Laat hem de vrede een kans geven.'
De mensenmassa juichte hem buiten zinnen toe. Toen hij die reactie zag, herhaalde hij wat hij had gezegd, en opnieuw werd er gejuicht. Velen in de menigte huilden.
Richard en Kahlan wisselden een blik die meer zei dan woorden. Het was voor hen allebei duidelijk dat dit geen spontane uiting van gevoelens was; dit was een voorbereide en ingestudeerde boodschap. Ze hadden wel berichten gekregen van dit soort dingen, maar nu hij het zag, deed dat het bloed in zijn aderen stollen.
Een man die Richard herkende als Directeur Prevot, besteeg ten slotte het podium.
`Meester Rahl, Biechtmoeder,' riep de man uit over de menigte, 'als u me nu zou kunnen horen, zou ik u willen vragen: waarom wilt u uw afschuwelijke magie naar ons vredelievende volk brengen? Waarom wilt u ons meeslepen in uw oorlog, een oorlog die wij niet willen?
Luister naar de kinderen, want zij spreken wijze woorden!
Er is geen reden om de strijd aan te gaan vóór de dialoog. Als u iets gaf om het leven van onschuldige kinderen, zou u met de Imperiale Orde om de tafel gaan zitten en uw meningsverschillen oplossen. De Orde is daartoe bereid, waarom u niet? Zou het kunnen dat u deze oorlog wilt, om te kunnen veroveren wat niet van u is? Zodat u degenen die u afwijzen tot slaaf kunt maken?
Luister naar de wijze woorden van al deze kinderen en alstublieft, uit naam van al wat goed is, geef de vrede een kans!'
De menigte begon weer te scanderen: 'Geef de vrede een kans. Geef de vrede een kans. Geef de vrede een kans.' De man liet het een tijdje doorgaan en nam toen het woord weer.
`Onze nieuwe Soeverein heeft veel te doen voor ons! We hebben zijn leiding heel hard nodig. Waarom wil Meester Rahl met alle geweld onze Soeverein afhouden van zijn werk voor het volk? Waarom wil Meester Rahl onze kinderen in zulk groot gevaar brengen?
Vanwege zijn hebzucht!' schreeuwde de man in antwoord op zijn eigen vragen. 'Vanwege zijn hebzucht!'
Kahlan legde troostend een hand op Richards schouder. Hij voelde zich niet getroost. Hij zag hoe al zijn werk ongedaan werd gemaakt en werd verteerd door de hete vlam van leugens.
`Goede Schepper,' riep Directeur Prevot uit, en hij hief zijn ineengeslagen handen ten hemel,, we danken u voor onze nieuwe Soeverein. Een man van ongeëvenaarde talenten en ongekende toewijding, de moreel meest hoogstaande Soeverein die ooit over ons heeft geregeerd. Alstublieft, goede Schepper, geef hem de kracht weerstand te bieden aan de slechtheid van Meester Rahl.'
Directeur Prevot spreidde zijn armen. 'Ik vraag u, goede mensen, om eens na te denken over deze man die van verre komt. Een man die de Biechtmoeder van het hele Middenland tot vrouw heeft genomen.'
De menigte morde in toenemend ongenoegen; per slot van rekening was de Biechtmoeder hûn Biechtmoeder.
`En ondertussen heeft deze man, deze man die zo hoog opgeeft over zijn moreel hoogstaande leiderschap, over zijn verlangen naar het goede, al een andere vrouw! Overal waar hij heen gaat, neemt hij ook haar mee, hoogzwanger van zijn kind! Maar terwijl deze andere vrouw zijn ongeboren kind nog draagt, trouwt hij met de Biechtmoeder en sleept haar ook achter zich aan, als zijn concubine! Hoeveel vrouwen zal deze verdorven man nog nemen om zijn kwade nakomelingen bij te verwekken?
Hoeveel bastaards heeft hij hier al verwekt, in Anderith? Hoeveel van onze vrouwen zijn gevallen voor zijn grenzeloze lust?'
De menigte was oprecht geschokt. Afgezien van de morele inplicaties maakte dit de Biechtmoeder te schande.
`Die andere vrouw geeft vol trots toe dat ze de vrouw van Meester Rahl is en bevestigt dat ze zijn kind draagt! Wat is dat voor een man? Vrouwe Chanboor was zo geschokt door dit onbeschaafde gedrag dat ze huilend het bed heeft moeten houden om weer tot zichzelf te komen! De Soeverein is buiten zichzelf dat dit schandalige gedrag Anderith heeft kunnen binnendringen. Ze vragen u beiden om dit bronstige zwijn uit D'Hara af te wijzen!'
Du Chaillu trok Richard aan zijn mouw. 'Dat is niet waar. Ik zal het ze gaan uitleggen, zodat ze kunnen zien dat het geen slechtheid is, zoals die man zegt. Ik zal het uitleggen.'
Richard legde een hand op haar schouder om haar ervan te weerhouden. 'Dat doe je niet. Deze mensen zouden niet luisteren.'
Jiaan sprak op verhitte toon: 'Onze geestenvrouw is geen vrouw die iets immoreels zou doen. Ze moet uitleggen dat ze volgens de wet heeft gehandeld.'
liaan,' zei Kahlan, 'Richard en ik kennen de waarheid. Jij en Du Chaillu en de anderen bij jullie, jullie kennen allemaal de waarheid. Dat is het belangrijkste. Deze mensen willen de waarheid niet horen.
Dit is de manier waarop tirannen de medewerking van het volk winnen: met leugens.'
Omdat hij genoeg had gezien, wilde Richard zich omdraaien om weg te gaan toen er in een feloranje flits vlammen oplaaiden in de menigte. De jurk van een meisje was waarschijnlijk door een kaars in brand gevlogen. Ze gilde doordringend. Haar haar vatte vlam.
Aan de snelheid van het vuur zag Richard dat het geen ongeluk was. De akkoorden waren onder hen.
Op korte afstand vatten de kleren van een man vlam. Er brak paniek uit onder de menigte en mensen schreeuwden angstig dat Meester Rahl magie tegen hen gebruikte.
Het was angstaanjagend en afschuwelijk om te zien hoe het meisje en de man wild om zich heen sloegen terwijl knetterende vlammen langs hun kleren omhoogschoten, hoe ze in het sissende vuur ontbrandden alsof ze in pek waren gedompeld, alsof het vuur iets levends was.
De menigte stoof in paniek uiteen, waarbij ouderen en kinderen onder de voet werden gelopen. Ouders probeerden het brandende meisje met een overhemd te bedekken om het vuur te doven, maar ook dat vatte vlam en voegde alleen extra brandstof toe aan de vuurzee. De brandende man zakte op de grond ineen. Hij was niet veel meer dan een donker skelet temidden van een felle geeloranje vlammenzee.
Alsof de goede geesten zelf het niet langer konden aanzien, barstte de hemel open in een stortbui. Het gebulder van de regen die op de droge grond roffelde, overstemde het geloei van het vuur en het geschreeuw en gegil van de mensen. De duisternis viel toen de kaarsen door de regen werden gedoofd. Op het plein bleven twee vuren branden: het meisje en de man. De akkoorden dansten als vloeibaar licht over hun vlees. Er was geen hoop meer voor de twee verloren zielen.
Als Richard niet iets zou doen, zou er voor niemand meer hoop zijn; de akkoorden zouden de wereld van het leven verteren.
Kahlan trok Richard weg. Daar hoefde ze weinig moeite voor te doen. Ze renden terug door het donker en de regen en haalden hun paarden en de rest van de mannen op. Richard, die zijn paard bij de teugels leidde, bracht hen naar een kleinere weg door Schoonveld.
`De rapporten klopten,' zei Richard terwijl hij zich naar Kahlan overboog. 'Het is duidelijk dat deze mensen tegen ons zijn opgezet.' `Gelukkig is de stemming al over een paar dagen,' antwoordde Kahlan door het geraas van de regen. 'We verliezen hier misschien wat stemmen, maar we hebben in elk geval een kans in de rest van Anderith.' Ze liepen naast hun paarden door de regen; Richard nam de teugels in zijn andere hand en legde een arm om Kahlans schouders. 'De waarheid zal zegevieren.'
Kahlan gaf geen antwoord.
`Het belangrijkste zijn de akkoorden,' zei Du Chaillu. Ze zag er bedroefd en angstig uit. 'Wat er verder ook gebeurt, de akkoorden moeten worden tegengehouden. Ik wil niet opnieuw door hun toedoen sterven. Ik wil niet dat ons kind door hun toedoen sterft.
Wat er hier ook gebeurt, dit is maar één land. Maar de akkoorden zijn overal. Ik wil mijn baby niet in een wereld met de akkoorden brengen. Er zal geen veilige plek zijn als ze niet worden tegengehouden. Dat is je ware taak, Caharin.'
Richard sloeg zijn arm om haar schouders. 'Ik weet het. Ik weet het. Misschien kan ik vinden wat ik nodig heb in de bibliotheek van het landhuis.'
`De Minister en de Soeverein hebben de andere kant gekozen,' zei Kahlan. 'Misschien zijn ze niet meer genegen ons de bibliotheek te laten gebruiken.'
`Dat doen we toch,' zei Richard, 'goedschiks of kwaadschiks.'
Hij nam hen mee door een straat die parallel liep aan de hoofdweg, een straat die, eenmaal buiten de stad, een bocht maakte en uitkwam op de hoofdweg naar het landhuis van de Minister. Aan die weg, dichter bij het landgoed, waren hun troepen gelegerd.
Richard zag dat Kahlan ergens naar staarde. Hij volgde haar blik door de regen en de duisternis naar een klein bord dat zichtbaar was in het lamplicht dat uit een raam eronder scheen.
Het bord bood kruiden te koop aan, en de diensten van een vroedvrouw.
Du Chaillu was enorm. Richard vermoedde dat haar baby toch wel gauw zou komen, of ze nu wilde dat die in zo'n wereld werd geboren of niet.