Deel 52

 

52
Richard zuchtte ongeduldig terwijl hij om zich heen keek naar de mensen die van het diner genoten. Een intiem dineetje, had Bertrand Chanboor het genoemd. Kahlan had Richard toegefluisterd
dat in Anderith een diner voor vijftig á zestig mensen als een intiem dineetje werd beschouwd.
Als Richard naar de mensen keek, wendden veel van hen, vooral de mannen, hun blik af. Veel vrouwen deden dat niet. Met de verleidelijke blikken die ze hem toewierpen, was het maar goed dat Kahlan niet jaloers was. Ze was niet echt jaloers geweest op Du Chaillu; ze wist dat de vrouw alleen maar probeerde hem te sarren. Maar hij wist dat hij zou moeten uitleggen hoe onschuldig het enige bad was geweest dat hij ooit samen met Du Chaillu had genomen.
Het was moeilijk om iets aan Kahlan uit te leggen, met voortdurend zoveel mensen om hen heen. Zelfs als ze sliepen, werden ze elke minuut van nabij bewaakt door zwaardmeesters, en nu door soldaten. Het was niet erg intiem, laat staan romantisch. Hij vergat bijna dat ze getrouwd waren, zo weinig tijd hadden ze samen.
Maar de reden dat ze hier waren maakte dat zulke overwegingen al hun betekenis verloren. Het feit dat er mensen stierven doordat de akkoorden los waren, was niet bevorderlijk voor de intimiteit.
Nu hij zo dicht bij haar zat, het bord met haar deelde, het lamplicht zag reflecteren in haar groene ogen en in haar haar, zag hoe haar dikke lokken zich in de curve van haar hals nestelden, begon hij te denken aan weken geleden, in het huis van de geesten... De laatste keer dat hij de liefde met haar had bedreven. Hij dacht aan haar weelderige naakte lichaam. Het was een beeld dat hij onmogelijk kon vergeten.
Kahlan schraapte haar keel. 'Hij vroeg je iets, Richard,' fluisterde ze. Richard knipperde met zijn ogen. Wat?'
`Minister Chanboor vroeg je iets.'
Richard keerde zich naar de andere kant. 'Het spijt me, ik was met mijn gedachten elders. Bij een belangrijke manoeuvre.'
Ja, natuurlijk,' zei Minister Chanboor met een glimlach. 'Ik was enkel nieuwsgierig naar waar u bent opgegroeid.'
Er kwam een lang vergeten jeugdherinnering bij Richard boven, de herinnering aan een worsteling met zijn oudere broer... zijn halfbroer, Michael. Hij had genoten van de speelse stoeipartijtjes die ze hadden. Het was een vrolijke tijd geweest.
`Och, u weet wel, waar maar wat te vechten viel.'
De Minister hakkelde en zocht naar woorden. 'Ik... ik veronderstel dat u een goede leermeester had.'
Zijn halfbroer had hem later, toen ze volwassen waren, verraden aan Darken Rahl. Michael had veel mensen verraden. Door Michaels toedoen waren er veel onschuldigen gestorven.
Ja,' zei Richard, die het beeld van de herinnering duidelijk tussen hem en het verwachtingsvolle gezicht van de Minister zag. 'Ik had een goede leermeester. Afgelopen winter heb ik hem laten onthoofden.'
De Minister verbleekte.
Richard wendde zich weer tot Kahlan. Ze verborg haar glimlach. 'Goed antwoord,' fluisterde ze van achter een servet, zodat ze niet gehoord kon worden boven de muziek uit die opsteeg van een harp die voor hun tafel was opgesteld, aan de voet van het podium waarop de tafel stond. Als vrouwe Chanboor, aan Kahlans andere zijde, al ontsteld was, liet ze het in elk geval niet merken. Dalton Campbell, aan de andere kant van de Minister, trok een wenkbrauw op. Naast hem zat zijn vrouw, Teresa, een aardige vrouw, dacht Richard; ze had niet gehoord wat hij zei. Toen Dalton zich omdraaide en het haar in het oor fluisterde, werden haar ogen groot, meer van opwinding dan van afgrijzen.
Kahlan had hem gewaarschuwd dat deze mensen gevoelig waren voor macht, en hem aangeraden eerder zijn gewelddadigheid te benadrukken dan compromissen voor te stellen om de Anders ertoe te brengen met hem samen te willen werken.
De Minister gebaarde met een opgerolde plak vlees, druipend van een rode saus, en probeerde het gesprek een minder bloederige wending te geven.
`Meester Rahl, wilt u helemaal geen vlees?'
Richard had het gevoel dat de gang met het vlees al een uur duurde. Hij besloot de man ronduit de waarheid te vertellen.
`Ik ben een oorlogstovenaar, Minister Chanboor. Net als mijn vader, Darken Rahl, eet ik geen vlees.' Richard zweeg even om zich ervan te vergewissen dat hij de aandacht van iedereen aan tafel had. 'Tovenaars moeten het evenwicht in hun leven in stand houden, begrijpt u. Geen vlees eten is het tegenwicht voor al het doden dat ik doe.'
De harpiste miste een noot. Alle anderen hielden hun adem in. Richard doorbrak de lange stilte. 'Ik weet zeker dat u het voorstel dat ik de staten van het Middenland heb gedaan om zich bij ons aan te sluiten, ondertussen hebt vernomen. De voorwaarden zijn rechtvaardig en voor allen gelijk. Uw afgevaardigden hebben u onze voorwaarden vast wel gebracht. Als u zich vrijwillig bij ons aansluit, zal uw volk verwelkomd worden. Als u zich tegen ons verzet... als u zich tegen ons verzet, zullen we u met geweld moeten inlijven en dan zullen de strafbepalingen hard zijn.'
`Dat heb ik gehoord,' zei de Minister.
Kahlan boog zich naar voren. 'En is u ook verteld dat ik Meester Rahl steun? U weet dat ik alle landen adviseer zich bij ons aan te sluiten?' De Minister boog zijn hoofd in een knikje. 'Ja, Biechtmoeder, en weest u alstublieft verzekerd van onze grote waardering voor uw goede raad.' `Dus het is uw bedoeling zich bij ons aan te sluiten, Minister, in onze strijd voor vrijheid?'
`Nou... ziet u, Biechtmoeder, zo eenvoudig ligt het niet.'
`Goed,' zei Richard, die aanstalten maakte op te staan. 'Dan zal ik met de Soeverein gaan praten.'
`Dat kan niet,' zei Dalton Campbell.
Richard liet zich met een groeiende frons weer zakken. 'En waarom niet?' De Minister likte langs zijn lippen. 'De Soeverein, de Schepper bewake zijn gezegende ziel, is erg ziek. Hij is bedlegerig. Zelfs ik heb hem niet kunnen bezoeken. Hij is niet in staat om te spreken, heb ik begrepen van de genezers en van zijn vrouw. Het zou geen nut hebben om hem te bezoeken, aangezien hij slechts zelden bij kennis is.'
`Dat spijt me heel erg,' zei Kahlan. 'Daar hadden we geen idee van.' `We zouden u graag bij hem brengen, Biechtmoeder, Meester Rahl,' zei Dalton Campbell met een oprecht klinkende stem, 'maar de man is zo ziek dat hij geen raad zou kunnen geven.'
De harpiste zette een harder, complexer en dramatischer stuk in, waarbij ze elke snaar leek te gebruiken.
`Dan zult u zonder zijn raad moeten beslissen,' zei Richard. 'De Imperiale Orde valt de Nieuwe Wereld al binnen. We hebben iedereen nodig die we kunnen krijgen om tegenstand te bieden aan hun tirannie, anders zal hun donkere schaduw over ons allen vallen.'
`Kijk,' zei de Minister terwijl hij aandachtig onzichtbare pluisjes van het tafelkleed plukte, 'het is mijn wens dat de staat Anderith zich bij u en uw nobele zaak aansluit. Heus waar. Net als de meeste mensen in Anderith, daar ben ik zeker van...'
`Mooi. Dat is dan geregeld.'
`Nou, nee, dat is het niet.' Minister Chanboor keek op. 'Hoezeer ik het ook zou wensen, net als mijn vrouw, en hoe dringend Dalton het ons ook heeft geadviseerd, we kunnen zoiets belangrijks niet op ons eigen houtje beslissen.'
`De Directeuren?' vroeg Kahlan. 'We zullen onmiddellijk met hen gaan praten.'
`Die maken er deel van uit,' zei de Minister, 'maar dat is niet alles. Er zijn anderen die deelgenoot gemaakt moeten worden van zo'n gewichtig besluit.'
Richard was verwonderd. 'Wie is er verder dan nog?'
De Minister leunde achterover in zijn stoel en staarde een tijdje de zaal in voordat hij zijn donkere ogen weer op Richard vestigde.
`Het volk van Anderith.'
`IJ bent de Minister van cultuur,' zei Kahlan verhit terwijl ze zich naar hem toeboog. 'IJ spreekt voor hen. U hoeft alleen maar te zeggen hoe het zal gebeuren en zo zal het gebeuren.'
De man spreidde zijn handen. 'Biechtmoeder, Meester Rahl, u vraagt ons onze soevereiniteit op te geven. Dat kan ik niet zomaar in mijn eentje doen.'
`Daarom heet het ook "overgave",' gromde Richard.
`Maar u vraagt ons volk op te houden te zijn wat het is en te versmelten met u en uw volk. Ik geloof niet dat u beseft wat dat betekent. U vraagt ons niet alleen om onze soevereiniteit op te geven, maar onze hele cultuur.
Begrijpt u dat niet? We zouden niet langer zijn wie we zijn. We hebben een cultuur die duizenden jaren teruggaat. En nu komt u langs, één man, en vraagt het volk om die hele geschiedenis weg te gooien? Hoe kunt u denken dat het zo eenvoudig is om ons erfgoed, onze voorouders, onze cultuur te vergeten?'
Richard trommelde met zijn vingers op tafel. Hij keek naar de mensen die van het diner genoten en geen idee hadden hoe belangrijk de besprekingen aan de hoge tafel waren.
`IJ stelt het verkeerd voor, Minister Chanboor. We hebben niet de wens om uw cultuur te vernietigen' — Richard boog zich naar de man toe —'hoewel ik heb gehoord dat er wat onrechtvaardige aspecten aan zijn die niet toegestaan zullen worden. Onder onze wet wordt iedereen gelijk behandeld.
Zolang u de gemeenschappelijke wetten volgt, mag u uw cultuur behouden.'
`Ja, maar...'
`In de eerste plaats is het een bittere noodzaak om de vrijheid van honderdduizenden mensen in de Nieuwe Wereld te waarborgen. We zullen niet tolereren dat zovelen in gevaar worden gebracht. Als u zich niet bij ons aansluit, zullen we uw land bezetten. Als dat gebeurt, zult u geen zeggenschap hebben bij het bepalen van de gemeenschappelijke wetten, en u zult boetes moeten betalen die uw land een generatie lang zullen lamleggen.'
Het vuur in Richards ogen dreef de Minister een klein stukje naar achteren. 'Maar het zou veel erger zijn als de Imperiale Orde u het eerst in handen krijgt. Zij zullen geen geldboetes opleggen, ze zullen u verpletteren. Ze zullen u vermoorden en tot slaven maken.'
`De Imperiale Orde heeft de overgave van Ebinissia geëist,' zei Kahlan op koele toon. 'Ik ben er geweest. Ik heb gezien wat de Orde had gedaan met die mensen toen ze weigerden zich over te geven en slaven te worden. De mannen van de Imperiale Orde hebben alle mannen, vrouwen en kinderen in de stad gemarteld en afgeslacht. Tot op de laatste. Er was niemand meer in leven.'
`Nou, als er hier mannen komen die...'
`Meer dan vijftigduizend mannen van de Orde hebben deelgenomen aan de slachting van de onschuldige inwoners van Ebinissia,' zei Kahlan met ijzige, krachtige stem. 'Ik heb de troepen aangevoerd die ze achterna zijn gegaan. We hebben iedereen gedood die had meegedaan aan de slachtpartij in Ebinissia.'
Kahlan boog zich over naar de Minister. 'Velen hebben gehuild en gesmeekt om genade. Ik heb als Biechtmoeder verklaard dat er geen genade was voor de Orde. Dat geldt ook voor iedereen die zich bij hen aansluit. We hebben ze tot op de laatste man gedood, Minister Chan-boor. Tot op de laatste man.'
De angstaanjagende kilte van haar woorden deed iedereen aan tafel verstommen. Dalton Campbells vrouw, Teresa, keek alsof ze het liefst van tafel wilde rennen.
`Uw enige redding,' zei Richard ten slotte, 'is om u bij ons aan te sluiten. Samen vormen we een gigantische macht die in staat is de Imperiale Orde terug te drijven en vrede en vrijheid te behouden in de Nieuwe Wereld.'
Eindelijk sprak Minister Chanboor. 'Zoals ik al zei, als ik het voor het zeggen had, zou ik instemmen met aansluiting bij u, net als mijn vrouw, net als Dalton. Het probleem is dat keizer Jagang mensen hier genereuze voorstellen heeft gedaan, voorstellen van vrede en...'
Kahlan sprong op. 'Wát? Hebt u met die moordenaars gepráát?' Sommige mensen in de zaal onderbraken hun gesprek om op te kijken naar de hoge tafel. Anderen, had Richard gezien, hadden hun ogen nog geen moment afgewend van de Minister en zijn gasten.
Voor het eerst leek de Minister niet uit het veld geslagen. 'Als je land wordt bedreigd met vernietiging door twee vijandige partijen, die je geen van tweeën hebt uitgenodigd om je overgave te eisen, is het onze plicht als leiders en adviseurs om te luisteren naar wat elke partij te zeggen heeft. Wij willen geen oorlog, maar de oorlog wordt ons opgedrongen. Het is onze verantwoordelijkheid om te horen wat onze keuzemogelijkheden zijn. U kunt ons niet kwalijk nemen dat we kennis nemen van onze opties.' `Vrijheid of slavernij,' zei Richard, die naast zijn vrouw ging staan.
Ook de Minister stond op. 'Luisteren naar wat mensen te zeggen hebben wordt hier in Anderith niet beschouwd als een misdaad. We vallen geen mensen aan voordat ze dreigementen uiten. De Imperiale Orde heeft ons bezworen niet naar u te luisteren, maar hier bent u. Wij bieden mensen de gelegenheid hun verhaal te doen.'
Richards hand klemde zich om het gevest van zijn zwaard. Hij verwachtte de opgewerkte letters van gouddraad te voelen, de letters die het woord `Waarheid' vormden. Hij was een ogenblik verrast toen hij ze niet vond. `En welke leugens heeft de Orde u verteld, Minister?'
Minister Chanboor haalde zijn schouders op. 'Zoals ik al zei, uw voorstel staat ons beter aan.'
Hij gebaarde uitnodigend. Met tegenzin gingen Richard en Kahlan weer zitten.
`Ik kan u onmiddellijk vertellen, Minister,' zei Richard, 'dat wat u ook wilt, wij het u niet zullen geven. Doet u geen moeite uw voorwaarden voor ons op te sommen. Zoals we uw afgevaardigden in Aydindril hebben uitgelegd, hebben we alle staten hetzelfde aanbod gedaan. Om eerlijk tegenover iedereen te zijn, kunnen er geen uitzonderingen zijn, en geen speciale aanpassingen voor sommigen.'
`Die vragen we ook niet,' zei Minister Chanboor.
Toen Kahlan Richards rug aanraakte, herkende hij dat als een signaal om diep adem te halen en zijn drift te onderdrukken. Hij haalde inderdaad diep adem en herinnerde zichzelf aan hun doel. Kahlan had gelijk. Hij moest nadenken, niet alleen reageren.
`Goed, Minister, wat is het probleem dat u ervan weerhoudt onze voorwaarden van overgave te aanvaarden?'
`Nou, zoals ik al zei, als ik het voor het zeggen had...'
Wat is het probleem?' Richards stem klonk gevaarlijk, ondanks de diepe ademhaling.
Hij dacht al na over zijn troepen, op een kilometer afstand. De bewaking van het landgoed zou weinig tegenstand kunnen bieden aan zulke D'Haraanse elitetroepen. Het was geen optie waartoe hij zijn toevlucht wilde nemen, maar hij zou ertoe gedwongen kunnen worden. Ze konden niet toestaan dat de Minister — al dan niet opzettelijk — verhinderde dat ze Jagang zouden tegenhouden.
De Minister schraapte zijn keel. Alle anderen aan de tafel zaten stokstijf, bijna bang om zich te verroeren, alsof ze Richards gedachten in zijn ogen konden lezen.
`Dit gaat iedereen in ons land aan. Net als de Imperiale Orde vraagt u ons onze cultuur op te geven... hoewel de verandering met u kleiner zou zijn en we enkele van onze oude gebruiken zouden kunnen behouden. Dit is niet iets wat ik mijn volk kan opleggen. Het moet aan hen worden overgelaten.'
Richard fronste zijn voorhoofd. 'Wat? Wat bedoelt u?'
`Ik kan ons volk zoiets niet voorschrijven. Ze zullen zelf moeten beslissen wat er gebeurt.'
Richard stak een hand op. Hij liet hem weer op tafel vallen. 'Maar hoe kunnen ze dat doen?'
De Minister bevochtigde zijn lippen. 'Ze zullen allemaal over hun lot beslissen door te stemmen.'
`Door wát?' vroeg Kahlan.
`Te stemmen. Ze moeten allemaal de gelegenheid krijgen zich hierover uit te spreken.'
`Nee,' zei Kahlan botweg.
De Minister spreidde zijn handen. 'Maar, Biechtmoeder, u zegt dat het om de vrijheid van ons volk gaat. Hoe kunt u eisen dat ik ze zoiets opleg zonder dat ze er iets over te zeggen hebben?'
`Nee,' herhaalde Kahlan.
Alle anderen rond de tafel leken in shocktoestand te verkeren. De ogen van vrouwe Chanboor leken uit hun kassen te vallen bij de suggestie van haar man. Dalton Campbell zat roerloos en zijn mond hing een beetje open. Teresa had geschrokken haar wenkbrauwen opgetrokken. Het was duidelijk dat geen van hen iets had geweten van het plan van Minister Chanboor, en ze leken het geen verstandig plan te vinden, maar niettemin zwegen ze.
`Nee,' zei Kahlan opnieuw.
`En hoe kunt u verwachten dat ons volk gelooft in de oprechtheid van uw streven naar vrijheid, als u weigert hun toe te staan over hun eigen lot te beslissen? Als wat u biedt werkelijk vrijheid is, waarom zou u dan bang zijn om het volk die vrijheid te laten uitoefenen door ervoor te kiezen? Als wat u biedt zo rechtvaardig en goed is, en de Imperiale Orde zo wreed en onrechtvaardig, waarom zou u ons volk dan niet toestaan om de vrije keuze te maken zich bij u aan te sluiten? Of schuilt er iets gemeens achter, dat u hun niet wilt toestaan hun toekomst te zien en vrijwillig te kiezen?'
Richard keek naar Kahlan. 'Hij heeft wel gelijk...'
`Nee,' beet Kahlan hem toe.
Nog steeds zat iedereen roerloos, zo gespannen waren ze over de toekomst van hun land, die aan een zijden draadje hing.
Richard pakte Kahlan bij haar arm. Hij wendde zich kort tot de Minister. 'Als u ons even wilt verontschuldigen; er zijn een paar zaken die we moeten bespreken.'
Richard trok Kahlan weg van de tafel, naar de gordijnen achter de dientafel. Hij wierp een blik uit het raam om zich ervan te vergewissen dat er niemand in de buurt was die meeluisterde. De mensen aan de hoge tafel keken niet naar hen, maar zaten rechtop en zwijgend uit te kijken over de zaal vol etende, pratende en lachende mensen, die zich niet bewust waren van wat er zich allemaal afspeelde aan de hoge tafel.
`Kahlan, ik zie niet waarom...'
`Nee. Nee, Richard, nee. Welk gedeelte van "nee" begrijp je niet?' `Het gedeelte dat je reden bevat.'
Ze slaakte ongeduldig een zucht. 'Hoor eens, Richard, het lijkt me gewoon geen goed idee. Nee, dat is niet juist. Het lijkt me een vreselijk slecht idee.'
`Goed. Kahlan, je weet dat ik vertrouw op je mening in dit soort dingen...'
`Neem die dan aan. Nee.'
Wanhopig haalde Richard zijn vingers door zijn haar. Hij keek opnieuw om zich heen. Niemand keek naar hen.
`Wat ik wilde zeggen, was dat ik graag wil weten wat je reden is. De man heeft gelijk. Als we mensen een kans bieden om zich bij ons aan te sluiten in onze strijd voor de vrijheid van iedereen, waarom zouden we hun dan de kans ontzeggen om er vrijelijk voor te kiezen om zich bij ons aan te sluiten? Vrijheid is niet iets dat aan onwillige mensen moet worden opgelegd.'
Kahlan kneep in zijn arm. 'Ik kan je geen reden geven, Richard. Ja, het klinkt rechtvaardig. Ja, ik begrijp de redenering erachter. Ja, het zou alleen maar eerlijk zijn.'
Haar greep op zijn arm werd vaster. 'Maar van binnen schreeuw ik instinctief "nee". Ik moet hierbij op mijn instinct vertrouwen, Richard, en jij ook. Dat is sterk en zeker van zijn zaak. Doe dit niet.'
Richard streek met een hand over zijn gezicht. Hij probeerde een reden te bedenken om erop tegen te zijn. Maar hij kon alleen maar meer redenen bedenken waarom het zinnig zou zijn, en niet alleen omdat ze Anderith aan hun zijde nodig hadden tegen de Orde.
`Kahlan, ik vertrouw je, heus waar. Jij bent de Biechtmoeder en je hebt een levenslange scholing en ervaring in regeringszaken. Ik ben maar een woudloper. Maar ik zou graag iets meer redenen kunnen aanvoeren dan "ons instinct zegt nee".'
`Ik kan je er niet meer geven. Ik ken deze mensen, en ik weet dat ze arrogant en onbetrouwbaar zijn. Ik geloof niet dat Bertrand Chanboor ook maar iets geeft om wat het volk wil. Zijn vrouw en hij geven alleen om zichzelf, voor zover ik hen ken. Er klopt gewoon iets niet.'
Richard streek met een vinger langs haar slaap. `Kahlan, ik hou van je. Ik vertrouw je. Maar dit gaat om mensenlevens. Bertrand Chanboor zal niet degene zijn die beslist, daar gaat het nu juist om. Als datgene wat we aanbieden goed is, waarom zou het Anderithse volk dan niet zelf ja mogen zeggen? Denk je niet dat ze dan meer in de zaak zullen geloven dan wanneer hun leiders voor hen kiezen?
Vind je het eerlijk dat wij van hen eisen dat ze hun maatschappij veranderen en hun vertellen dat het het juiste is om te doen, en weigeren hun de vrijheid te bieden om zich vrijwillig bij ons aan te sluiten? Waarom kan alleen de leider voor zijn hele volk kiezen? En als de Minister zich nu eens bij Jagang wilde aansluiten? Zou je dan niet willen dat het volk de kans kreeg om de leider af te zetten en in plaats daarvan voor vrijheid te kiezen?'
Ze haalde haar vingers door haar haar en leek niet in staat te zijn haar bezwaren en frustraties onder woorden te brengen. 'Richard, zoals jij het zegt, klinkt het... juist, maar ik... ik weet het niet, ik voel gewoon dat het een vergissing is. En als ze de zaak bedonderen? Als ze mensen intimideren, bedreigen? Hoe zouden we dat dan weten? Wie ziet erop toe of de mensen kunnen zeggen wat ze willen? Wie ziet erop toe dat de telling eerlijk verloopt?'
Richard ging met een duim langs de zijden mouw van haar witte Biecht-moederjurk. Nou, dan stellen we er toch voorwaarden aan? Voorwaarden om ervoor te zorgen dat wij de touwtjes in handen hebben, en niet zij.'
`Zoals?'
`We hebben duizend man hier. Die zouden we kunnen gebruiken om naar alle steden en dorpen in Anderith te gaan en toe te zien op het stemmen. Iedereen zou een symbool op een stuk papier kunnen zetten... bijvoorbeeld een cirkel als ze zich bij ons willen aansluiten en een x als ze dat niet willen. Dan zouden onze mannen de papieren kunnen bewaken en kunnen toezien op het tellen ervan. Zij zouden ervoor zorgen dat het eerlijk was.'
`En hoe komen de mensen te weten wat het precies inhoudt, de ene keuze of de andere?'
`Dat zullen we hun moeten vertellen. Anderith is niet zo groot. We zouden naar elke stad kunnen gaan en de mensen daar uitleggen waarom ze zich bij ons moeten aansluiten, waarom het zo belangrijk voor hen is en hoe ze zouden lijden als ze door de Imperiale Orde worden ingenomen. Als we de waarheid echt aan onze zijde hebben, zal het niet zo moeilijk zijn om de meeste mensen dat te doen inzien.'
Ze kauwde op haar lip terwijl ze nadacht. 'Hoe lang? De verkenners rapporteren dat de Orde binnen zes weken voldoende dichtbij zal zijn om aan te vallen.'
`Dan zeggen we vier. Vier weken en dan stemmen de mensen. Dat geeft ons meer dan genoeg tijd om rond te reizen en de mensen toe te spreken, om hun te vertellen hoe belangrijk dit is. Dan hebben we, nadat ze voor aansluiting bij ons hebben gestemd, nog tijd genoeg om ons leger hierheen te laten komen en de Dominie Dirtch te gebruiken om Jagang tegen te houden.'
Kahlan drukte een hand tegen haar maag. 'Het bevalt me niet, Richard.' Hij haalde zijn schouders op. 'Goed dan. Het leger van generaal Reibisch is onderweg. Het zal hier zijn voordat Jagang Anderith kan bereiken. We hebben hem gezegd dat hij in het noorden moest blijven, uit het zicht, maar we zouden met onze manschappen de Dominie Dirtch kunnen veroveren en de regering hier ten val kunnen brengen.
Te oordelen naar wat ik van hun leger heb gezien, kan dat niet veel tijd kosten.'
`Ik weet het,' zei Kahlan, die peinzend fronste. 'Ik begrijp het niet. Ik ben hier eerder geweest. Hun leger was ontzagwekkend. De mensen die wij hebben gezien, lijken niet veel meer dan... kinderen.'
Richard keek uit het raam. Met al het licht dat uit zoveel ramen scheen, was de tuin voldoende verlicht om te zien hoe mooi die was. Het leek een vredige plek om te leven.
`Slecht opgeleide kinderen,' zei hij. 'Ik begrijp het ook niet. Behalve dat, zoals die soldaat aan de grens, Beata, zei: je maar één persoon nodig hebt om de Dominie Dirtch te luiden.
Misschien zien ze geen noodzaak om hun geld te besteden aan een groot leger als ze alleen maar een paar soldaten aan de grens hoeven te hebben om de Dominie Dirtch te bemannen. Per slot van rekening weet jij beter dan wie ook welke middelen er nodig zijn om een leger van enige omvang in stand te houden. Dat moet elke dag gevoed worden. Daarom komt Jagang ook deze kant op. Misschien heeft Anderith gewoon geen reden om zijn voorraden op die manier uit te putten.'
Kahlan knikte. 'Misschien. Ik weet dat de Minister van cultuur een lange traditie heeft opgebouwd van particuliere financiering — door geldschieters, kooplui, enzovoort — om doelen te helpen verwezenlijken. Een leger onderhouden is vreselijk duur, zelfs voor een welvarend land. Maar ik denk dat er meer voor nodig is om een leger zo achteruit te laten gaan.' `Maar wat denk je ervan? Een stemming, of verovering?'
Ze keek hem in de ogen. 'Ik zeg nog steeds: geen stemming.'
`Je weet dat er mensen gewond zullen raken. Gedood zullen worden. Het zal niet zonder bloedvergieten gaan. We zullen misschien hun soldaten moeten doden, zoals sergeant Beata bij de Dominie Dirtch. Ze zijn misschien wel heel jong, maar ze zullen tegenstand bieden als wij hen overnemen, en waarschijnlijk zullen ze gedood worden.
We kunnen hen niet de zeggenschap over de Dominie Dirtch laten behouden. Die wapens moeten we innemen om ons leger binnen te kunnen laten. We kunnen niet het risico nemen dat onze mannen worden afgeslacht door die dingen.'
`Maar de magie verdwijnt.'
`Ze hebben iets meer dan een week geleden nog geluid. De mensen die zich ervóór bevonden, zijn gedood. Ze werken nog. We kunnen er niet op rekenen dat ze het niet meer doen.
Het is ofwel aanvallen, of doen wat de Minister heeft geopperd: de mensen over hun eigen lot laten beslissen. Maar zelfs als er iets misgaat, kunnen we de optie van onze troepen nog steeds gebruiken. Met wat er op het spel staat, zou ik niet aarzelen om mijn toevlucht te nemen tot de aanval, als dat nodig is. Er hangen te veel levens van af.'
`Dat is waar. We kunnen daar altijd nog op terugvallen.'
`Maar er is nog iets waar we rekening mee moeten houden. Misschien wel het belangrijkste element.'
`Wat is dat?' vroeg ze.
`De akkoorden. Daarom zijn we hier, weet je nog? Deze toestand met de mensen zelf laten beslissen werkt misschien in ons voordeel wat betreft de akkoorden.'
Ze keek helemaal niet overtuigd. 'Hoe dan?'
`We moeten de bibliotheek doorzoeken. Als we kunnen vinden wat we moeten weten om de akkoorden tegen te houden — bijvoorbeeld wat Joseph Ander eens heeft gedaan — dan kunnen we dat doen voordat het te laat is voor de magie. Je bent het toch niet vergeten, over de gambiet-mot en de rest?'
`Nee, natuurlijk niet.'
`En jouw Belijdsterskracht, en de magie van Du Chaillu, en de band en al het andere. Jagang kan gemakkelijk winnen zonder magie; het gevaar van de Orde zou alleen maar groter worden. Wij zijn gewoon twee mensen, net als iedereen, zonder de magie om ons te beschermen, ons te helpen. Nergens is het zo gevaarlijk als op een wereld zonder magie.
Terwijl we de beslissing vier weken uitstellen, kunnen we misschien de informatie over de akkoorden vinden die we nodig hebben. En als we rondreizen om mensen toe te spreken over het stemmen, is dat de volmaakte dekmantel om ervoor te zorgen dat niemand argwaan krijgt over wat we uitvoeren. Ik denk dat het riskant is om deze mensen te laten weten dat de magie niet meer werkt. Ze kunnen er maar beter bang voor blijven.' Richard boog zich dicht naar haar over. `Kahlan, de akkoorden zijn misschien wel het belangrijkste element hierin. Dit zou ons tijd opleveren om te zoeken. Ik vind dat we ermee akkoord moeten gaan dat de mensen van Anderith gaan stemmen.'
`Ik vind nog steeds van niet, maar als je het wilt proberen,' — ze kneep met duim en wijsvinger in de wortel van haar neus — 'ik kan nauwelijks geloven dat ik dit zeg; dan zal ik op jouw oordeel vertrouwen, Richard. Per slot van rekening ben jij de Meester Rahl.'
`Maar ik heb jouw raad nodig.'
`Je bent ook de Zoeker.'
Hij glimlachte. 'Maar ik heb mijn zwaard niet bij me.'
Kahlan glimlachte terug. 'Je hebt ons tot hier gekregen. Als jij zegt dat we dit moeten proberen, dan ga ik ermee akkoord, ook al bevalt het me nog steeds niet. Maar je hebt gelijk over de akkoorden. Dat is onze eerste verantwoordelijkheid. Dit zal ons helpen bij het zoeken naar een oplossing voor de akkoorden.'
Richard was opgelucht dat ze eindelijk instemde, maar maakte zich zorgen over haar redenen om dat schoorvoetend te doen. Met haar hand op zijn arm keerden ze terug naar de hoge tafel. De Minister, zijn vrouw en Dalton Campbell stonden op.
`Er zijn voorwaarden,' zei Richard.
`Zoals?' vroeg de Minister.
`Onze mannen zullen alles in het oog houden om er zeker van te zijn dat niemand de boel bedriegt. Iedereen zal op hetzelfde tijdstip moeten stemmen, zodat mensen niet naar meer dan één plek kunnen gaan om meer dan eenmaal te stemmen. Ze zullen zich verzamelen in steden en dorpen, en ze zullen allemaal een symbool zetten op een stuk papier, een cirkel om aan te geven dat ze zich bij ons willen aansluiten, of een x om hun toekomst over te laten aan het wrede lot. Onze mannen zullen toezien op het tellen van de stemmen en verslag aan ons uitbrengen, zodat we weten dat alles eerlijk verloopt.'
De Minister glimlachte. 'Uitstekende suggesties. Ik stem met elk ervan in.' Richard boog zich naar de man toe. 'Er is nog één ding.'
`En dat is?'
`Alle mensen zullen stemmen. Niet alleen de Anders, maar ook de Ha-kens. Zij maken net zo goed deel uit van het land als de Anders. Ook hun toekomst zal hierdoor veranderen. Als er een stemming komt, zullen alle mensen van Anderith stemmen.'
Vrouwe Chanboor en Dalton Campbell wisselden een blik. De Minister spreidde zijn handen en zijn glimlach werd breder.
`Maar natuurlijk. Alle mensen zullen stemmen. Dat is dan afgesproken.'