Deel 30

 

30
Voor de jagers herhaalde Kahlan haar aankondiging in de taal van het Moddervolk. Richard wilde dat ze gelijk had gehad dat het de Loer was en niet de akkoorden. Voor de Loer hadden ze een
oplossing gehad.
Het verontrustte iedereen natuurlijk om Kahlan, nadat ze zo standvastig was geweest in haar argumenten dat het de Loer was, nu te horen vertellen dat ze er volledig van overtuigd was dat ze niets minder dan de dreiging van de akkoorden het hoofd moesten bieden.
Richard had niet de indruk dat, toen ze eenmaal door hem was overtuigd, er nog iemand was die twijfels had. Met Kahlans woorden leek het wel alsof voor iedereen de wereld op slag was veranderd.
Er viel een ongemakkelijke stilte over de vlakte.
Richard moest proberen te bedenken wat ze nu moesten doen, maar had eigenlijk geen idee hoe hij daarachter zou moeten komen. Hij wist zelfs niet waar hij moest beginnen. Hij besefte nu wat hij had moeten doen, toen hij er de kans voor had. Hij was zo gespitst geweest op het gevaar, dat hij al het andere had genegeerd.
Hij was heel ver afgedwaald van de bossen die hij kende. Hij wilde dat hij terug was in die bossen. Toen hij woudloper was geweest, was hij in elk geval nooit vergeten op welk pad hij was en had hij nooit iemand over een klip doen vallen.
Hij richtte zijn aandacht op de donkerharige geestenvrouw van de Baka Tau Mana.
`Du Chaillu, waarom ben je helemaal hierheen gekomen? Wat doe je hier?'
`Aha,' zei Du Chaillu terwijl ze zorgvuldig haar handen voor zich vouwde. 'Nu wil de Caharin dat ik iets zeg?'
De vrouw was ziedend. Richard begreep eigenlijk niet waarom en het kon hem ook niet echt schelen.
`Ja, waarom ben je hierheen gekomen?'
`We hebben vele dagen gereisd. We hebben ontberingen doorstaan. We hebben enkelen die met ons op pad zijn gegaan, begraven. We hebben ons een weg moeten vechten door vijandelijke gebieden. We hebben het bloed van velen vergoten om je te bereiken.
We hebben onze gezinnen en naasten achtergelaten om een waarschuwing naar onze Caharin te brengen. We hebben voedsel, slaap en de vertroosting van een veilige plek ontbeerd. We hebben nachten gekend waarin we allemaal huilden, want we waren bang en hadden heimwee naar ons vaderland.
Ik heb gereisd met het kind waarvan de Caharin me heeft verzocht het te dragen, terwijl ik naar een kruidenvrouw wilde gaan om me ervan te ontdoen, me te ontdoen van de vreselijke herinneringen die eraan vastzitten. Maar hij toont zich niet eens erkentelijk dat ik ervoor heb gekozen zijn woorden te respecteren en de verantwoordelijkheid te nemen voor dit kind dat me is opgedrongen.
De Caharin onderkent niet eens dat ik, door het kind dat hij me heeft gevraagd te dragen, elke dag word herinnerd aan de tijd die ik naakt vastgeketend aan een muur heb doorgebracht in dat stinkende hok van de Majendie. Herinnerd aan de plek waar ik dit kind heb ontvangen. Herinnerd aan hoe die mannen me voor hun vermaak hebben gebruikt en me daarna hebben uitgelachen. Herinnerd aan de plek waar ik dagelijks de angst onderging dat dat de dag zou zijn waarop ik zou worden afgeslacht en geofferd. Herinnerd aan de plek waar ik mijn hart uit mijn lijf huilde voor mijn eigen kinderen, die zonder moeder zouden achterblijven, en huilde omdat ik hun gezichtjes nooit meer zou zien glimlachen en niet de vreugde zou kennen hen te zien opgroeien.
Maar ik heb de woorden van de Caharin gerespecteerd en draag het kind van honden, omdat de Caharin dat van me heeft gevraagd.
De Caharin besteedt slechts in het voorbijgaan enige aandacht aan zijn eigen volk, dat dit hele eind heeft gereisd, alsof we niet meer zijn dan vlooien die hem doen krabben. Hij vraagt niet hoe het met ons gaat in ons vaderland. Hij nodigt ons niet uit om eindelijk samen met hem te gaan zitten en ons te verheugen in ons samenzijn. Hij vraagt niet of we in harmonie leven. Hij informeert niet of we voldoende gegeten hebben en of we dorstig zijn.
Hij doet niets dan schreeuwen en argumenteren dat we niet zijn volk zijn omdat hij de heilige wetten waarnaar we al talloze eeuwen leven niet kent, en wijst diezelfde wetten van de hand enkel en alleen omdat hij hun woorden niet heeft geleerd, alsof ze om die reden alleen onbelangrijk zijn. Velen zijn vanwege die wetten gestorven zodat hij ervan zou kunnen leren en langer in leven kan blijven.
Hij besteedt niet meer aandacht aan zijn volk dan aan de drek onder zijn laarzen. Hij zet de vrouw die bij onze wet zijn echtgenote is volledig uit zijn gedachten. Hij behandelt zijn wettige echtgenote als een lastpost, die opzij gezet kan worden totdat hij haar nodig heeft.
De oude wetten hebben ons een Caharin beloofd. Ik geef toe dat ze ons niet hebben beloofd dat die zijn volk en hun gebruiken en wetten die ons hebben verenigd in ere zou houden, hoewel ik had gedacht dat elke man degenen in ere zou houden die zoveel voor hem hebben geleden.
Ik heb het verlies van mijn echtgenoten door jouw toedoen gedragen en buiten jouw gezichtsveld getreurd, zodat jij er niet onder zou lijden. Mijn kinderen hebben met moedige smart het verlies van hun vaders door jouw toedoen gedragen. Ze huilen in bed om de man die hun voorhoofd kuste en hun mooie dromen over hun vaderland toewenste. Maar jij neemt niet eens de moeite te vragen hoe het met me gaat zonder die echtgenoten van wie mijn kinderen en ik zielsveel hielden, en je vraagt ook niet hoe het met mijn kinderen gaat in hun verdriet.
Je vraagt zelfs niet hoe het met me gaat zonder mijn nieuwe echtgenoot volgens onze wet, terwijl hij andere vrouwen aan het verzamelen is. Je hecht zo weinig belang aan mij dat je niet de moeite neemt je nieuwe vrouw van mijn bestaan op de hoogte te brengen.'
Du Chaillu hief verontwaardigd haar kin.
`En nu is het me toegestaan te spreken? Nu wil je eindelijk mijn woorden horen, na mijn lange en zware reis? Nu wil je horen of ik iets te zeggen heb dat het waard is door jouw verheven oren te worden opgevangen?'
Du Chaillu spoog aan zijn voeten. 'Je beschaamt me.'
Ze sloeg haar armen over elkaar en keerde hem haar rug toe.
Richard keek strak naar haar achterhoofd. De zwaardmeesters tuurden in de verte alsof ze doof waren en alleen maar de hemel afspeurden naar een vogel.
`Du Chaillu,' zei Richard, die zelf ook een beetje boos begon te worden, `beschuldig mij niet van de dood van die mensen. Ik heb alles gedaan wat ik kon bedenken om niet met ze te hoeven vechten, om ze geen kwaad te hoeven doen. Dat weet je. Ik heb je gesmeekt het een halt toe te roepen. Dat lag binnen jouw vermogen, maar dat wilde je niet doen. Ik verafschuwde wat ik moest doen. Je weet dat ik geen keus had.'
Ze keek kwaad over haar schouder. 'Je had wel een keus. Je had ervoor kunnen kiezen te sterven in plaats van te doden. Als ereblijk, omdat je me had gered van de Majendie, heb ik je beloofd dat als je geen tegenstand zou bieden, je dood snel zou zijn. Dan zou jouw leven verloren zijn gegaan in plaats van dertig andere; als je zo nobel bent en zo geïnteresseerd in het redden van levens, dan had je daarvoor gekozen.'
Richard tandenknarste en schudde zijn vinger naar haar. `Jij laat je mannen mij aanvallen en dan verwacht je dat ik mezelf gewoon maar laat vermoorden in plaats van mezelf te verdedigen? Nadat ik je heb gered? Als ik was gestorven in plaats van die mannen, zou het moorden pas echt zijn begonnen! Je weet dat ik een vrede heb gebracht die veel meer levens heeft gered. En van de rest begrijp je helemaal niets.'
Ze snoof. 'Je vergist je, echtgenoot.' Ze keerde hem weer haar rug toe. `Ik begrijp meer dan je zou wensen.'
Cara rolde met haar ogen. 'Meester Rahl, u moet echt leren uw vrouwen wat meer respect te betonen, anders zult u nooit een ogenblik van huiselijk geluk kennen.' Ze sprak gedempt terwijl ze langs hem stapte. `Laat mij maar met haar praten, als vrouwen onder elkaar. Eens kijken of ik de boel kan sussen.'
Cara sloeg een hand om Du Chaillu's arm om haar mee te voeren voor een gesprekje onder vier ogen. Zes zwaarden werden uit hun schedes getrokken. In een oogwenk schitterde het staal in het ochtendlicht toen de zwaardmeesters naar voren kwamen en de rondtollende wapens van hun ene hand in de andere begonnen te werpen.
De jagers van het Moddervolk blokkeerden hen. In een oogwenk was de situatie op de vlakte veranderd van een gewapende vrede in het begin van een bloedige strijd.
Richard hief zijn handen. 'Iedereen ophouden!'
Hij ging voor Cara en Du Chaillu staan en versperde de mannen de weg. `Cara, laat haar los. Ze is hun geestenvrouw. Je mag haar niet aanraken. De Baka Ban Mana zijn duizenden jaren lang vervolgd en geofferd door de Majendie. Het is begrijpelijk dat ze prikkelbaar zijn op het gebied van vreemdelingen die hen vastpakken.'
Cara liet Du Chaillu's arm los, maar geen van beide groepjes mannen wilde als eerste achteruit gaan. Het Moddervolk had plotseling vijandige vreemdelingen tegenover zich. De Baka Tau Mana werden plotseling bijna aangevallen omdat ze hun geestenvrouw verdedigden. Met al dat verhitte bloed was er het risico dat iemand het voordeel van de eerste slag aan zou grijpen om zich pas later druk te gaan maken over het tellen van de doden.
Richard stak een hand op. 'Luister naar me! Allemaal!'
Zijn andere hand stak hij uit en hij trok aan het leren koordje om Du Chaillu's hals, in de hoop dat daaraan onder de halslijn van haar jurk hing wat hij dacht dat eraan hing.
De ogen van de jagers werden groot toen Richard iets te voorschijn trok en ze het fluitje van de Vogelman aan het eind van het koordje zagen. `Dit is het fluitje dat de Vogelman me heeft gegeven.' Hij keek uit zijn ooghoek naar Kahlan en fluisterde dat ze het moest vertalen. Ze begon in de taal van het Moddervolk tegen de jagers te praten terwijl Richard verder ging.
`Jullie herinneren je wel dat de Vogelman me in een gebaar van vrede dit fluitje heeft gegeven. Deze vrouw, Du Chaillu, is een beschermer van haar volk. Ter ere van de Vogelman en vanwege zijn hoop op vrede heb ik haar het fluitje gegeven zodat ze vogels kon roepen om de zaden op te eten die haar vijanden plantten. Toen haar vijanden bang waren dat ze geen gewassen zouden oogsten en zouden verhongeren, stemden ze eindelijk in met de vrede. Het was voor het eerst dat deze twee volken ooit in vrede hadden geleefd, en die vrede hebben ze allemaal te danken aan het grote geschenk van de Vogelman, het fluitje.
De Baka Tau Mana zijn het Moddervolk veel verschuldigd. Het Moddervolk is de Baka Tau Mana ook iets verschuldigd omdat ze dat geschenk eer hebben aangedaan en het hebben gebruikt zoals het Moddervolk het had bedoeld, om vrede te brengen en niet om kwaad te doen. Het Moddervolk zou trots moeten zijn dat de Baka Tau Mana op het geschenk van het Moddervolk hebben vertrouwd om hun gezinnen veiligheid te brengen.
Jullie zijn bevriende volken.'
Niemand bewoog terwijl iedereen nadacht over Richards woorden. Uiteindelijk hing Jiaan zijn zwaard over zijn schouder, zodat het op zijn rug hing aan het koord om zijn nek. Hij trok zijn gewaad open en toonde zijn blote borst aan Chandalen.
`We bedanken u en uw volk voor de veiligheid en vrede die ons volk zijn gebracht door uw geschenk van grote magie. We zullen niet tegen u vechten. Als u de vrede wenst terug te nemen die u ons hebt gegeven, mag u ons in het hart steken. We zullen onszelf niet verdedigen tegen zulke nobele vredestichters als het Moddervolk.'
Chandalen trok zijn speer terug en plantte hem met de achterkant in de bodem van zijn vaderland. 'Richard de Heetgebakerde heeft gelijk. We zijn blij dat uw volk ons geschenk heeft gebruikt zoals het was bedoeld, om vrede te brengen. U bent welkom en veilig zolang u in ons vaderland bent.'
Wild gebarend gaf Chandalen zijn jagers bevelen. Toen alle mannen hun wapens lieten zakken, liet Richard eindelijk zijn adem ontsnappen en dankte de goede geesten voor hun hulp.
Kahlan pakte Du Chaillu bij de arm en sprak beslist: 'Ik ga even met Du Chaillu praten.'
De Baka Tau Mana vonden dat duidelijk niet prettig, maar wisten niet meer wat ze eraan moesten doen. Richard wist ook niet zeker of het idee hem aanstond. Het zou het begin van een nieuwe oorlog kunnen zijn. Maar met tegenzin besloot hij dat hij Kahlan maar beter haar zin kon geven en haar met Du Chaillu moest laten praten. Hij zag aan de uitdrukking op Kahlans gezicht trouwens dat het helemaal niet aan hem was om die beslissing te nemen. Hij wendde zich tot de zwaardmeesters. `Kahlan, mijn vrouw, is de Biechtmoeder en de leidster van alle volken van de Nieuwe Wereld. Ze verdient net zoveel respect als onze geesten-vrouw, Du Chaillu. Jullie hebben mijn woord als Caharin dat de Biechtmoeder Du Chaillu geen kwaad zal doen. Als ik tegen jullie lieg, mogen jullie mijn leven als verbeurd beschouwen.'
De mannen knikten instemmend. Richard wist niet wie in hun ogen de hoogste autoriteit was, Du Chaillu of hijzelf, maar zijn kalme en geruststellende toon hielp in elk geval om hun bezwaren weg te nemen. Hij wist ook dat deze mannen hem op zijn minst respecteerden, niet alleen omdat hij dertig van hen had gedood, maar omdat hij iets veel moeilijkers had gedaan. Hij had hen teruggebracht naar het vaderland van hun voorouders.
Richard stond schouder aan schouder met Cara te kijken hoe Kahlan met Du Chaillu het hoge gras in liep. Het glinsterde nog van druppeltjes van de regen van de afgelopen nacht, die hier en daar een plas had achtergelaten.
`Meester Rahl,' vroeg Cara zachtjes, 'denkt u dat dat verstandig is?' `Ik vertrouw op Kahlans inzicht. Er zijn allerlei problemen waarmee we ons moeten bezighouden. We hebben geen tijd te verliezen.'
Cara rolde haar Agiel heen en weer in haar vingers en keek er lang en zwijgend naar. 'Meester Rahl, als de magie aan het verdwijnen is, is die van u dan al verdwenen?'
`Laten we hopen van niet.'
Cara bleef dicht naast hem toen hij naar de zwaardmeesters liep. Hoewel hij er verscheidenen herkende, kende hij er slechts een bij naam. liaan, Du Chaillu zei dat er een paar van jullie mensen zijn gestorven op weg hierheen.'
Jiaan stak zijn zwaard in de schede. 'Drie.'
`In een gevecht?'
Slecht op zijn gemak streek de man zijn donkere haar van zijn voorhoofd. 'Een. De andere twee... hebben een ongeluk gehad.'
`Was daar vuur of water bij betrokken?'
Jiaan slaakte een sombere zucht. 'Geen water, maar een is er in het vuur gevallen terwijl hij op wacht stond. Hij was levend verbrand voordat we wisten wat er gebeurde. Op dat ogenblik dachten we dat hij gevallen moest zijn en zijn hoofd had gestoten. Nu denk ik dat dat misschien niet waar was. Misschien hebben die akkoorden hem gedood?'
Richard knikte. Hij fluisterde verdrietig de naam van een van de akkoorden des doods: Sentrosi, het akkoord van het vuur. 'En de derde?'
Daan schuifelde met zijn voeten. 'Toen hij over een hooggelegen pad liep, dacht hij plotseling dat hij kon vliegen.'
`Vliegen?'
Jiaan knikte. 'Maar hij kon net zomin vliegen als een rotsblok.' `Misschien gleed hij uit en is hij gevallen.'
`Ik heb zijn gezicht gezien vlak voordat hij probeerde te vliegen. Hij glimlachte op dezelfde manier als toen hij ons vaderland voor het eerst zag.' Opnieuw verdrietig fluisterde Richard de naam van het derde akkoord. De drie akkoorden, Reechani, Sentrosi en Vasi — water, vuur en lucht —hadden meer levens geëist.
`De akkoorden hebben ook Moddermensen gedood. Ik hoopte dat ze alleen hier waren, bij Kahlan en mij in de buurt, maar het ziet ernaar uit dat de akkoorden ook op andere plekken zijn.'
Richard zag dat de Moddermensen achter de zes zwaardmeesters een stuk gras hadden platgetrapt en voorbereidingen aan het treffen waren om een vuur te maken, om een maaltijd te kunnen delen met hun nieuwe vrienden.
`Chandalen !' De man keek op. 'Maak geen vuur.'
Richard beende naar de plek waar Chandalen en zijn jagers wachtten. `Wat is het probleem?' vroeg Chandalen. 'Waarom wilt u niet dat we een vuur maken? Als we hier toch een tijdje blijven, willen we vlees klaarmaken en ons voedsel delen.'
Richard krabde aan zijn voorhoofd. 'De kwade geest die Juni heeft gedood, kan mensen vinden via water en vuur. Het spijt me, maar je zult je mensen er voorlopig van moeten weerhouden om vuur te gebruiken. Als je vuur gebruikt, worden er misschien meer van je mensen gedood door kwade geesten.'
`Weet u dat zeker?'
Richard legde een hand op Jiaans schouder. 'Deze mensen zijn net zo sterk als het Moddervolk. Op weg hiernaartoe is een van hen gedood door een kwade geest uit een vuur.'
Chandalen zag Jiaan beamend knikken.
`Voordat we wisten wat er gebeurde, was hij levend verbrand door het vuur,' zei Jiaan. 'Hij was een sterke man, en moedig. Hij was niet iemand die zich gemakkelijk door een vijand laat verschalken, maar we hebben geen woord gehoord voordat hij stierf.'
Chandalens kaakspieren spanden zich van frustratie terwijl hij uitkeek over de vlakte voordat hij zijn aandacht weer op Richard richtte. 'Maar als we geen vuur kunnen maken, hoe moeten we dan eten? We moeten tavabrood bakken en ons voedsel koken. We kunnen geen rauw beslag en rauw vlees eten. De vrouwen gebruiken vuur om potten te bakken. De mannen gebruiken het om wapens te maken. Hoe moeten we dan leven?'
Richard slaakte een gefrustreerde zucht. 'Ik weet het niet, Chandalen. Ik weet alleen dat vuur de kwade geesten — de akkoorden — terug kan brengen. Ik vertel je gewoon het enige dat ik weet om te proberen je mensen veilig te houden.
Je zult inderdaad wel gedwongen zijn vuur te gebruiken, maar hou in gedachten dat het gevaar kan brengen. Als iedereen het gevaar kent, is het misschien veilig om vuur te gebruiken als het echt noodzakelijk is.' `En mogen we niet drinken uit angst om in de buurt van water te komen?'
`Chandalen, ik wou dat ik de antwoorden kende.' Richard streek vermoeid met zijn hand over zijn gezicht. 'Ik weet alleen dat water, vuur en hoge plekken gevaarlijk zijn. De akkoorden kunnen die dingen gebruiken om mensen kwaad te doen. Hoe meer we ze kunnen vermijden, hoe veiliger we zullen zijn.'
`Maar zelfs als we dat doen, blijkt uit wat u eerder hebt gezegd dat de akkoorden nog steeds zullen doden.'
`Ik heb lang niet genoeg antwoorden, Chandalen. Ik probeer je alles te vertellen wat ik kan bedenken zodat je dat kunt gebruiken om je mensen te behoeden. Er kunnen best nog meer gevaren zijn, waar ik niet eens van weet.'
Chandalen zette zijn handen in zijn zij en keek uit over de vlakten van zijn volk. Zijn kaakspieren spanden zich terwijl hij nadacht over zaken waarnaar Richard alleen maar kon raden. Richard wachtte zwijgend af tot Chandalen sprak.
`Is het waar, zoals u zei, dat er een kind dat nog geboren moest worden in ons dorp is gestorven door die akkoorden des doods die door de wereld waren?'
`Het spijt me, Chandalen, maar ik denk dat dat waar is.'
Zijn waakzame donkere ogen ontmoetten Richards blik. 'Hoe zijn die kwade geesten in deze wereld gekomen?'
Richard likte langs zijn mondhoeken. 'Ik denk dat Kahlan ze, zonder het te beseffen of te bedoelen, met magie heeft opgeroepen om mijn leven te redden. Omdat ze gebruikt zijn om mijn leven te redden, is het mijn schuld dat ze hier zijn.'
Chandalen dacht na over Richards bekentenis. 'De Biechtmoeder zal geen kwaad in de zin hebben gehad. Jij zult geen kwaad in de zin hebben gehad. Toch komt het door jou dat de akkoorden des doods hier zijn?' Chandalens toon was veranderd van verward en geschrokken naar gezaghebbend. Hij was per slot van rekening nu een oudste. Hij had een verantwoordelijkheid voor de veiligheid van zijn volk die verder ging dan die van een jager.
Ongeveer op de manier waarop het Moddervolk en de Baka Tau Mana veel waarden gemeen hadden en toch bijna slaags waren geraakt, zo hadden Chandalen en Richard eens met elkaar op gespannen voet gestaan. Gelukkig begrepen ze nu allebei dat er veel meer overeenkomsten dan verschillen tussen hen waren.
Richard keek naar de wolken in de verte en de gordijnen van regen die de donkere en verre horizon geselden. 'Ik ben bang dat dat de waarheid is. Daar komt nog bij dat ik heb nagelaten om belangrijke informatie, die ik was vergeten, aan Zedd te vertellen toen ik daar de kans toe had. Nu is hij vast vertrokken op zoek naar de akkoorden.'
Chandalen dacht weer na over Richards woorden voordat hij sprak. `Jullie zijn Moddermensen en hebben allebei jullie best gedaan om ons te beschermen. We weten dat jullie niet de bedoeling hadden de akkoorden te brengen en kwaad te ontketenen.'
Chandalen maakte zich lang — hij kwam niet eens tot Richards schouder — en legde zijn verklaring af.
`We weten dat de Biechtmoeder en jij zullen doen wat jullie kunnen om dit te herstellen.'
Richard begreep de ongeschreven wetten van verantwoordelijkheid, plicht en eer waarnaar deze man leefde maar al te goed. Hoewel Chandalen en hij uit heel verschillende volken afkomstig waren, met heel verschillende culturen, was Richard met veel identieke maatstaven opgegroeid. Misschien, dacht hij, zijn we eigenlijk niet zo heel verschillend. Ze droegen dan wel verschillende kleren, maar ze hadden grotendeels hetzelfde hart, dezelfde verlangens en dezelfde wensen. Ze deelden ook veel angsten.
Niet alleen Richards stiefvader maar ook Zedd had hem veel dingen geleerd die Chandalen van zijn volk had geleerd. Als je om wat voor reden dan ook schade veroorzaakte, moest je die zo goed mogelijk herstellen.
Hoewel het begrijpelijk was om bang te zijn en niemand van je kon verwachten dat je dat niet was, was het slechtste dat je kon doen weglopen voor de problemen die je had veroorzaakt. Ook al was er geen opzet in het spel, je mocht het niet ontkennen. Je liep niet weg. Je deed wat je moest doen om het goed te maken.
Als Richard er niet was geweest, waren de akkoorden niet los geweest. Kahlans daad om zijn leven te redden had anderen het hunne al gekost. Ook zij zou geen ogenblik terugschrikken voor hun beider plicht om te doen wat ze maar konden om de akkoorden tegen te houden. Het was niet eens een vraag waarover gediscussieerd kon worden.
`Je hebt mijn plechtige belofte, oudste Chandalen. Ik zal niet rusten totdat het Moddervolk en alle anderen veilig zijn voor de akkoorden. Ik zal niet rusten totdat de akkoorden terug zijn in de onderwereld, waar ze thuishoren. Of ik zal sterven bij mijn pogingen ze daar te krijgen.' Er kroop een klein glimlachje, warm van trots, over Chandalens gezicht. `Ik wist dat ik je niet hoefde te herinneren aan je belofte om je volk altijd te beschermen, maar het is goed om uit jouw mond te horen dat je je eed niet bent vergeten.'
Tot Richards verrassing gaf Chandalen hem een harde klap.
`Kracht voor Richard de Heetgebakerde. Moge zijn toom heet en snel branden tegen onze vijanden.'
Richard wreef over zijn pijnlijke kaak en wendde zich van Chandalen af toen hij Kahlan zag terugkeren met Du Chaillu.
`Voor een woudloper,' zei Cara, 'slaagt u er wel in uzelf in de nesten te werken. Denkt u dat u nog een vrouw overhebt, nu ze klaar zijn?'
Hij wist dat Cara hem alleen maar plaagde, op haar rare manier probeerde hem op te vrolijken. 'Eén, hoop ik.'
`Nou, zo niet,' zei Cara met een grijns, 'dan hebben we altijd elkaar nog.' Richard liep de andere twee vrouwen tegemoet. `De vacature van echtgenote is vervuld, dank je.'
Kahlan en Du Chaillu liepen naast elkaar door het gras; hun gezicht vertoonde geen emotie. Hij zag in elk geval geen bloed.
Je andere vrouw heeft me ervan overtuigd met je te praten,' zei Du Chaillu toen Richard hen had bereikt.
Je bent een fortuinlijk man om ons allebei te hebben,' voegde ze eraan toe.
Het leek Richard beter zijn mond maar dicht te houden, voordat de ongepaste opmerking eruit zou komen die op zijn tong brandde.