Deel 49
![](/epubstore/G/T-Goodkind/De-vijfde-wet-van-de-magie-ziel-van-het-vuur/OEBPS/Images/Zwaard%20klein0003.jpg)
49
Ann deed haar ogen open. Ze was verrast toen ze in het zwakke
licht een gezicht zag dat ze maandenlang niet had gezien, niet meer
sinds ze nog priores was geweest, in het Paleis van de Pro-
feten in Tanimura, in de Oude Wereld.
De Zuster van middelbare leeftijd keek haar aan. Van
middelbare leeftijd, corrigeerde Ann zichzelf, als je iemand van
vijfhonderd zoveel jaar oud tenminste beschouwde als van middelbare
leeftijd.
`Zuster Alessandra.'
Het hardop vormen van de woorden deed pijn. Haar lip genas
niet goed. Haar kaak werkte nog steeds niet helemaal goed. Ann wist
niet of hij gebroken was. Als dat zo was, was er niets aan te doen.
Hij zou vanzelf moeten helen; er was geen magie om het voor haar te
doen.
`Priores,' begroette de vrouw haar op gereserveerde
toon.
Ze had altijd een lange vlecht gehad, herinnerde Ann zich. Een
lange vlecht die ze in een lus achter op haar hoofd vastspeldde. Nu
was haar grijzende bruine haar recht afgeknipt en hing het los, tot
vlak boven haar schouders. Ann vond dat het haar ietwat
geprononceerde neus minder deed opvallen.
`Ik heb iets te eten voor u meegebracht, priores, als u het
aandurft.' `Waarom? Waarom heb je iets te eten voor me
meegebracht?' `Zijne Excellentie wilde dat u gevoed werd.'
`Waarom jij?'
De vrouw glimlachte een beetje. 'IJ hebt een hekel aan me,
priores.' Ann deed haar best om boos te kijken. Ze wist niet of ze
er goed in slaagde, met haar opgezwollen gezicht.
`Om precies te zijn, Zuster Alessandra, hou ik net zoveel van
jou als van alle kinderen van de Schepper. Ik verafschuw alleen je
daden, dat je trouw hebt gezworen aan de Naamloze.'
`De Wachter van de onderwereld.' Zuster Alessandra's glimlach
werd wat breder. 'Dus u kunt nog steeds iets geven om een
vrouw die een Zuster van de Duisternis is?'
Ann wendde haar gezicht af, ook al rook de dampende kom
smakelijk. Ze wilde niet met de gevallen Zuster praten.
Doordat ze geketend was, kon Ann niet zelf eten. Ze weigerde
categorisch om eten aan te nemen van de Zusters die tegen haar
hadden gelogen en haar hadden verraden in plaats van de vrijheid te
kiezen. Tot op heden was ze door soldaten gevoerd. Die vonden het
geen prettige taak. Hun afkeer van het voeren van een oude vrouw
had blijkbaar geleid tot de komst van Zuster Alessandra.
Zuster Alessandra bracht een lepel soep naar Anns mond.
`Hier, neem wat. Ik heb hem zelf gemaakt.'
`Waarom?'
`Omdat ik dacht dat u dat misschien lekker zou vinden.'
`Begint het uittrekken van mierenpootjes je te vervelen,
Zuster?'
`Maar priores, wat hebt u een goed geheugen. Dat heb ik niet
meer gedaan sinds ik een kind was en nog maar net naar het Paleis
van de Profeten was gekomen. Ik meen me te herinneren dat u degene
was die me zover heeft gekregen dat ik daarmee ophield, door in te
zien dat ik heimwee had naar huis.
Kom, neem een hapje. Alstublieft?'
Ann was oprecht verbaasd om de vrouw 'alstublieft' te horen
zeggen. Ze deed haar mond open voor de lepel. Eten deed pijn, maar
van niet eten verzwakte ze. Ze had kunnen weigeren om te eten of
iets anders kunnen doen dat tot haar dood zou leiden,
veronderstelde ze, maar ze had een taak te volbrengen en daarom een
reden om in leven te blijven. `Niet slecht, Zuster Alessandra.
Helemaal niet slecht.'
Zuster Alessandra glimlachte met wat op trots leek. 'Dat zei
ik toch al. Hier, neem nog wat.'
Ann at langzaam en probeerde de zachte groenten voorzichtig te
kauwen om haar kaak niet verder te beschadigen. Ze slikte de taaie
stukken vlees gewoon door, zonder ook maar een poging te doen om ze
te vermalen, omdat ze bang was het langzame genezingsproces dat
haar kaak misschien doormaakte, te verstoren.
`Uw lip ziet eruit alsof er wel een litteken zal
blijven.'
`Mijn minnaars zullen teleurgesteld zijn dat mijn schoonheid
bedorven is.' Zuster Alessandra lachte. Geen wrange of cynische
lach, maar een klaterende lach van oprecht plezier.
`U kon me altijd aan het lachen maken, priores.'
`Ja,' zei Ann venijnig, 'daarom duurde het zo lang voordat ik
besefte dat je je had aangesloten bij de zijde van het kwaad.
Ik dacht dat mijn kleine Alessandra, mijn vrolijke kleine
Alessandra, niet naar het hart van de verdorvenheid zou worden
getrokken. Ik geloofde zo dat je van het Licht hield.'
Zuster Alessandra's glimlach verdween. 'Dat deed ik ook,
priores.' `Ach, kom nou,' zei Ann schimpend. 'Je hield alleen van
jezelf.'
De vrouw roerde een tijdje in de soep en bracht ten slotte
opnieuw een volle lepel omhoog. 'Misschien hebt u gelijk, piores.
Dat had u meestal.' Ann kauwde voorzichtig op de stukjes in de soep
terwijl ze het groezelige tentje waarin ze zich bevond opnam. Ze
had zo'n tumult veroorzaakt in de tent bij de Zusters van het
Licht, dat Jagang blijkbaar had opgedragen haar een eigen tentje te
geven. Elke avond werd er een lange stalen pin in de grond geduwd
en daar werd ze aan vastgeketend. De tent werd om haar heen
opgezet.
Overdag, als ze zich voorbereidden om verder te trekken, werd
ze in een ruwe houten kist opgesloten, die werd vergrendeld met een
pen of een slot. Ze wist het niet precies, aangezien ze altijd in
de kist zat als ze hem op slot deden en weer openmaakten. Dan werd
de kist, met haar erin, op een gesloten wagen zonder ramen of
ventilatie geladen. Dat wist ze, doordat ze door het spleetje
gluurde waar de deksel van haar kist niet helemaal goed
sloot.
Nadat ze voor de nacht halt hadden gehouden, haalden ze haar
er na verloop van tijd uit, en een van de Zusters begeleidde haar
naar de latrine voordat ze haar aan de pin vastzetten en haar tent
opzetten. Als ze overdag nodig moest, had ze weinig keuze. Of
ophouden, of niet.
Af en toe namen ze niet de moeite de tent op te zetten en
lieten ze haar aan de pin geketend zitten, als een hond.
Ann was haar tentje gaan waarderen en was blij als het om haar
heen was opgezet. Het was haar eigen toevluchtsoord, waar ze haar
verkrampte benen en armen kon strekken, kon gaan liggen en bidden.
Ann slikte de hap soep door. 'En, heeft Jagang gezegd dat je meer
met me moest doen dan me voeren? Me misschien afrossen, voor zijn
vermaak of het jouwe?'
`Nee.' Zuster Alessandra zuchtte. 'Ik moest u alleen voeren.
Voor zover ik het begrijp, heeft hij nog niet besloten wat hij met
u zal doen, maar ondertussen wil hij dat u in leven wordt gehouden,
zodat u hem misschien op een dag van nut kunt zijn.'
Ann keek hoe de vrouw in de kom soep roerde. 'Hij kan niet in
je geest komen, weet je. Nu niet.'
Zuster Alessandra keek op. 'Waarom denkt u dat?'
`De akkoorden zijn los.'
De lepel kwam tot stilstand. 'Dat heb ik gehoord.' De lepel
begon weer rondjes te draaien. 'Geruchten. Meer is het niet.'
Ann wrong zich in bochten om een comfortabeler houding te
zoeken op de harde grond. Ze had het idee dat zij met al haar
natuurlijke kussentjes niet zo gehinderd zou moeten worden door
harde bobbels in de grond.
`Ik wou dat het alleen maar geruchten waren. Waarom denk je
dat je magie niet werkt?'
`Maar die werkt wel.'
`Ik bedoel je Additieve Magie.'
De vrouw sloeg haar bruine ogen neer. 'Ik geloof dat ik die
niet echt heb geprobeerd te gebruiken, dat is alles. Als ik het zou
proberen, zou ze werken, daar twijfel ik niet aan.'
`Probeer het dan. Je zult zien dat ik gelijk heb.'
Ze schudde haar hoofd. 'Zijne Excellentie staat dat niet toe,
tenzij hij er uitdrukkelijk om vraagt. Het is... niet verstandig om
iets anders te doen dan Zijne Excellentie je opdraagt.'
Ann boog zich naar de vrouw toe. 'Alessandra, de akkoorden
zijn los. De magie is verdwenen. In Scheppingsnaam, waarom denk je
dat ik in deze hachelijke situatie verkeer? Als ik magie zou kunnen
gebruiken, denk je dan niet dat ik het ze iets moeilijker had
gemaakt om me gevangen te nemen?
Gebruik je verstand, Alessandra. Je bent niet dom, dus gedraag
je niet alsof je het wel bent.'
Alessandra was allesbehalve dom. Hoe een intelligente vrouw in
de beloften van de Wachter kon trappen wist ze niet. Ze
veronderstelde dat leugens zelfs intelligente mensen voor de gek
konden houden.
Ann vermeed het de vrouw aan te spreken met 'Zuster', niet
alleen omdat dat een uitdrukking van respect was, maar ook omdat
Ann op deze manier rechtstreekser leek te spreken, vertrouwelijker,
tegen een vrouw die ze een half millennium had gekend en graag had
gemogen. Het gebruik van de titel 'Zuster' leek alleen maar haar
connectie met de Zusters van de Duisternis te benadrukken.
`Alessandra, Jagang kan niet in je hoofd komen. Zijn kracht
als droomwandelaar is verdwenen, net als mijn kracht.'
Zuster Alessandra keek haar zonder zichtbare emotie aan.
`Misschien werkt zijn kracht in combinatie met, of zelfs via,
de onze en kan hij nog steeds in de geest van de Zusters van de
Duisternis komen.' `Onzin. Nu denk je als een slavin. Ga maar weg
als je gaat denken als een slavin... zoals de Zusters van het
Licht, moet ik tot mijn schaamte bekennen.'
De vrouw leek geen zin te hebben om weg te gaan of het gesprek
te beëindigen. 'Ik geloof u niet. Jagang is oppermachtig. Hij kijkt
nu vast mee door mijn ogen, terwijl we praten, en ik merk het
gewoon niet.' Ann was gedwongen de lepel soep aan te nemen toen die
onverwachts naar haar mond zwaaide. Ze kauwde langzaam terwijl
ze de vrouw aandachtig aankeek.
Je zou kunnen terugkomen naar het Licht, Alessandra.'
`Wat?' De ogenblikkelijke flikkering van woede in de ogen van
de vrouw smolt weg tot geamuseerdheid. 'Priores, u bent gek
geworden.'
`0 ja?'
Zuster Alessandra duwde opnieuw een lepel soep tegen Anns
lippen. Ja. Ik heb trouw gezworen aan mijn meester van de
onderwereld. Ik dien de Wachter. Eet nu.'
Voordat Ann kon slikken, kwam er opnieuw een lepel op haar af.
Ze at er nog een stuk of zes voordat ze een woord kon uitbrengen.
`Alessandra, de Schepper zou je vergiffenis schenken. De Schepper
heeft ieder lief en vergeeft ieder. Hij zou je terugnemen. Je zou
kunnen terugkomen naar het Licht. Zou je niet graag terugkeren in
de liefdevolle omhelzing van de Schepper?'
Onverwachts gaf Zuster Alessandra haar een mep met de rug van
haar hand. Ann tuimelde opzij. De vrouw stond dreigend over haar
heen.
`De Wachter is mijn meester! Spreek niet zulke lasterlijke
taal! Zijne Excellentie is mijn meester in deze wereld. In de
volgende zal ik trouw zijn aan de Wachter. Ik wil niet horen hoe u
mijn gelofte aan mijn meester ontheiligt. Begrepen?'
Ann was bang dat als haar kaak inmiddels enigszins geheeld
was, dat nu weer ongedaan was gemaakt. Het deed vreselijke pijn.
Haar ogen traanden. Uiteindelijk pakte Zuster Alessandra Ann bij de
schouder van haar vuile jurk en trok haar rechtop.
`Ik wil niet dat u zulke dingen zegt. Begrepen?'
Ann zweeg, bang om opnieuw een uitbarsting van woede te
veroorzaken. Blijkbaar was het onderwerp net zo pijnlijk als Anns
kaak.
Zuster Alessandra pakte de kom soep op. 'Er is niet veel meer
over, maar u moet het toch opmaken.'
Alessandra staarde in de kom alsof ze keek naar de lepel die
erin ronddraaide. Ze schraapte haar keel. 'Het spijt me dat ik u
heb geslagen.' Ann knikte. 'Ik vergeef het je, Alessandra.' De
vrouw sloeg haar ogen op, die niet langer vol woede waren. 'Heus
waar, Alessandra,' fluisterde Ann oprecht, terwijl ze zich afvroeg
welke heftige emoties met elkaar streden in haar vroegere
leerlinge.
De ogen werden weer neergeslagen. 'Er valt niets te vergeven.
Ik ben wat ik ben, en niets zal dat veranderen. U hebt geen idee
van de dingen die ik heb gedaan om een Zuster van de Duisternis te
worden.' Ze keek op met een afstandelijke uitdrukking op haar
gezicht. IJ hebt geen idee van de kracht die ik in ruil daarvoor
heb gekregen. Die kunt u zich niet voorstellen, priores.'
Ann vroeg haar bijna wat ze daaraan had, maar ze hield haar
mond en at zwijgend de soep op. Ze kromp ineen van pijn elke keer
dat ze slikte. De lepel rinkelde toen Alessandra hem in de lege kom
liet vallen. `Het was heel lekker, Alessandra. De beste maaltijd
die ik heb gehad in... zolang als ik hier ben. Weken, vermoed
ik.'
Zuster Alessandra knikte en stond op. 'Als ik het niet te druk
heb, zal ik u morgen weer wat brengen.'
`Alessandra.' De vrouw draaide zich om. Ann keek haar aan.
'Zou je een tijdje bij me kunnen blijven zitten?'
`Waarom?'
Ann lachte bitter. 'Ik word elke dag in een kist gestopt. Ik
word elke nacht vastgelegd aan een pin in de grond. Het zou prettig
zijn als iemand die ik ken een tijdje bij me zit, dat is
alles.'
`Ik ben een Zuster van de Duisternis.'
Ann haalde haar schouders op. 'Ik ben een Zuster van het
Licht. Toch heb je me soep gebracht.'
`Dat was me opgedragen.'
`Aha. Je bent eerlijker dan de Zusters van het Licht, moet ik
tot mijn spijt zeggen.' Ann wurmde een lus uit de ketting en liet
zich toen op haar zij vallen, waarbij ze zich afdraaide van Zuster
Alessandra. 'Het spijt me dat je gestoord moest worden om voor mij
te zorgen. Waarschijnlijk wil Jagang nu dat je teruggaat om de hoer
te spelen voor zijn manschappen.'
Er heerste stilte in de tent. Buiten lachten, dronken en
gokten soldaten. De geur van roosterend vlees dreef naar binnen. In
elk geval knorde Anns maag niet meer van de honger. De soep was
lekker geweest.
Ann hoorde in de verte de gil van een vrouw. De gil ging over
in een kakelend gelach. Een van de mensen die meereisden met het
legerkamp, ongetwijfeld. Soms werd er gegild in pure doodsangst.
Soms brak het zweet Ann uit bij dat geluid, als ze dacht aan wat er
met die arme vrouwen gebeurde.
Uiteindelijk liet Zuster Alessandra zich weer zakken. 'Ik zou
wel even bij u kunnen blijven zitten.'
Ann rolde zich op haar andere zij. 'Dat zou ik fijn vinden,
Alessandra. Echt waar.'
Zuster Alessandra hielp haar om te gaan zitten, en toen zaten
ze met zijn tweeën in een ongemakkelijke stilte te luisteren naar
de geluiden van het kampement.
Jagangs tent,' zei Ann ten slotte. 'Ik heb gehoord dat die
nogal bijzonder is. Spectaculair om te zien.'
`Ja, dat is zo. Het is net een paleis dat hij elke avond laat
opzetten. Maar ik kan niet zeggen dat ik er graag kom.'
`Nee, na mijn ontmoeting met de man kan ik me dat voorstellen.
Weet je waar we heen gaan?'
De ander schudde haar hoofd. 'Hier, daar, het maakt niets uit.
We zijn slaven die Zijne Excellentie dienen.'
De woorden hadden een wanhopige bijklank, en dat bracht Ann
ertoe voorzichtig te proberen die wanhoop in hoop te veranderen.
'Weet je, Alessandra, hij kan niet in mijn geest komen.'
Zuster Alessandra keek met een frons op, en Ann vertelde haar
hoe de band met Meester Rahl iedereen beschermde die trouw aan hem
had gezworen. Ann formuleerde haar zinnen zorgvuldig in termen van
wat het voor haarzelf betekende, en voor de anderen die trouw
hadden gezworen aan Richard, op persoonlijk niveau, in plaats van
het als een aanbod te doen klinken. De vrouw luisterde zonder
tegenwerpingen te maken.
`Nu,' zei Ann ten slotte, 'werkt de magie van de band met
Richard als Meester Rahl niet, maar de magie van Jagang werkt ook
niet, dus ben ik nog steeds veilig voor de droomwandelaar.' Ze
grinnikte. 'Behalve als hij de tent komt binnenlopen.'
Zuster Alessandra lachte met haar mee.
Ann verplaatste haar geboeide handen in haar schoot en trok de
ketenen dichter naar zich toe, zodat ze genoeg ruimte had om haar
benen over elkaar te slaan.
`Als de akkoorden uiteindelijk teruggaan naar je meester in de
onderwereld, zal de band met Richard weer werken en zal ik weer
beschermd zijn tegen de magie van Jagang, wanneer die ook
terugkeert. Dat is in deze situatie de enige troost die ik heb: de
wetenschap dat ik veilig ben voor de kracht van Jagang en dat hij
niet kan doordringen in mijn geest.' Zuster Alessandra zweeg.
`Natuurlijk,' vervolgde Ann, 'moet het voor jou ook een
opluchting zijn om in elk geval voorlopig Jagang niet in je geest
te hebben.'
`Je weet niet wanneer hij er is. Je voelt je niet anders.
Behalve... als hij wil dat je het weet.'
Ze streek de voorkant van haar jurk glad toen Ann niets zei.
'Maar ik denk dat u niet weet waar u het over hebt, priores. De
droomwandelaar is op dit moment in mijn geest en kijkt naar
ons.'
Ze keek op, wachtend op tegenspraak van Ann. In plaats daarvan
zei Ann: 'Denk er maar eens over na, Alessandra. Denk er maar eens
over na.'
Zuster Alessandra pakte de kom op. 'Ik moest maar weer eens
gaan.' `Bedankt dat je gekomen bent, Alessandra. Bedankt voor de
soep. En bedankt voor je gezelschap. Het was fijn om weer eens met
je te praten.' Zuster Alessandra knikte en dook de tent uit.