Deel 64

 

64
Norris stormde naar voren, zoals ze hadden geleerd, en mikte op de benen van een van de mannen. De man schopte Norris in het gezicht. Norris viel achterover met zijn handen voor zijn gezicht geslagen; het bloed liep tussen zijn vingers door. De man pakte het zwaard op dat Norris had laten vallen en stak het door zijn buik; hij pinde Norris aan de grond vast en liet hem kronkelend en schreeuwend van pijn achter, zijn vingers opensnijdend aan de scherpe kling.
Karl en Bryce kwamen met getrokken wapens aanrennen. Carine stormde met een speer de kazerne uit. Annette was vlak achter haar, ook met een speer.
Beata voelde een opwelling van zelfverzekerdheid. De mannen zouden omsingeld worden. Haar soldaten waren opgeleid voor de strijd. Ze konden drie mannen best aan.
`Sergeant!' riep de vrouw in het rood. 'Achteruit!'
Beata was doodsbang, maar de vrouw, die duidelijk helemaal niets van vechten wist, irriteerde haar ook nog steeds. Beata schaamde zich ook voor de lafheid van de vrouw. Beata en haar soldaten zouden standhouden en vechten; ze zouden de nietswaardige vrouw in het rood beschermen, die geen tegenstand durfde te bieden aan slechts drie mannen van de vijand.
Beata zag tot haar trots dat ook Fitch naar voren stormde met zijn kostbare zwaard, klaar om te vechten.
Terwijl ze allemaal op hen af renden, had alleen de man die Marie had doorgehakt zijn zwaard in de hand. De andere twee hadden hun wapen nog in de schede. Beata was woedend dat ze haar sectie zo weinig serieus namen.
Beata, die meer gewend was om een lemmet in vlees te drijven dan de rest van haar sectie, viel zelfverzekerd naar een man uit. Ze zag niet hoe, maar hij ontweek haar moeiteloos.
Geschrokken besefte ze dat dit helemaal niet leek op het neersteken van stropoppen of karkassen die aan een haak hingen.
Terwijl Beata's kling alleen maar lucht raakte, stormde Annette op hem af om hem van achteren in het been te steken. Hij ontweek Annette ook, maar pakte haar bij het rode haar. Hij trok een mes en kalm en langzaam sneed hij, terwijl hij kwaadaardig naar Beata glimlachte, Annettes keel door alsof hij een varken slachtte.
Een andere man pakte Carines speer, brak die met één hand doormidden en ramde de punt met weerhaken in haar buik.
Karl haalde met zijn zwaard laag uit naar de man die Beata had gemist, in een poging zijn achillespees door te snijden, en kreeg in plaats daarvan een trap in zijn gezicht. De man liet zijn zwaard neerkomen op Karl. Beata sprong naar voren en blokkeerde zijn slag.
Door de kracht van de rinkelende slag van staal tegen staal werd haar het wapen uit de hand geslagen Haar handen deden zo'n pijn dat ze haar gevoelloze vingers niet kon buigen. Ze besefte dat ze op haar knieën lag.
De man hakte in op Karl. Karl hield zijn handen beschermend voor zijn gezicht. Het zwaard sneed zijn handen middendoor voordat het zijn gezicht tot aan zijn kin toe openspleet.
De man draaide zich weer naar Beata. Zijn bebloede zwaard kwam nu op haar gezicht af. Ze zag het komen en kon niets anders doen dan gillen.
Een hand greep haar haar en rukte haar hard naar achteren. De punt van het zwaard floot vlak voor haar gezicht langs en raakte de grond tussen haar benen., Het was de vrouw in het rood die zojuist Beata's leven had gered.
De aandacht van de man werd door iets anders getrokken. Hij draaide zich om en keek. Beata keek ook, en zag ruiters aankomen. Een stuk of honderd. Meer speciale Anderse gardisten, net als deze drie.
De vrouw in het rood trok Bryce terug vlak voordat hij gedood zou worden. Zodra ze zich naar iets anders omdraaide, stormde hij terug naar de vijand ondanks haar orders om uit de buurt te blijven. Beata zag een zwaard, een rode kling, midden uit Bryce's rug te voorschijn schieten; hij werd erdoor van zijn voeten getild.
De grote man die op Karl had ingehakt, richtte zijn aandacht nu weer op Beata. Ze probeerde achteruit te krabbelen, maar met zijn grote stappen was hij sneller. In haar paniek lukte het haar niet op te staan. Beata wist dat ze ging sterven.
Toen het zwaard op haar neerdaalde, kon ze niet bedenken wat ze moest doen. Ze begon een gebed waarvan ze wist dat ze de kans niet zou krijgen het af te maken.
Fitch sprong voor haar en blokkeerde met zijn zwaard de dodelijke slag. De kling van de vijand brak af op het wapen van Fitch. Beata knipperde verrast met haar ogen. Ze leefde nog.
Fitch haalde krachtig uit naar de man. Die ontweek het zwaard van Fitch, dat zijn middel net miste doordat hij zijn rug boog.
Toen het zwaard vlak langs hem scheerde, pakte de man met een ijzige efficiëntie een goedendag van een haak aan zijn wapenriem. Terwijl Fitch nog rondtolde door de kracht van zijn slag, gaf de man er een snelle, harde zwiep mee.
De klap rukte de top van de schedel van Fitch af. Roze stukken hersenen spetterden op Beata's tuniek. Fitch zakte op de grond ineen.
Beata zat verstijfd van de schok. Ze hoorde haar eigen gegil, als een kind in paniek. Ze kon er niet mee ophouden. Het was alsof ze naar iemand anders keek.
In plaats van haar te doden, richtte de man zijn aandacht op Fitch, of liever gezegd, op het zwaard van Fitch. Hij trok het glanzende wapen uit Fitch' slappe hand en rukte de bandelier en schede toen van het dode slappe lichaam af.
Er kwamen juist meer mannen te paard aan toen de man het Zwaard van de Waarheid weer in de schede liet glijden.
Hij glimlachte en knipoogde naar Beata. 'Ik denk dat bevelhebber Stein hier wel blij mee zal zijn. Denk je ook niet?'
Beata zat verbijsterd op de grond met het lichaam van Fitch vlak voor haar, zijn hersenen over haar kleren en zijn bloed wegvloeiend over de grond.
`Waarom?' was het enige dat Beata kon uitbrengen.
De man grijnsde nog steeds. 'Nu jullie allemaal de kans hebben gehad om te stemmen, brengt keizer Jagang de beslissende stem uit.'
`Wat heb je daar?' riep een andere man terwijl hij afsteeg.
`Een paar redelijk knappe meisjes.'
Nou, maak ze niet allemaal dood,' klaagde de man opgewekt. 'Ik heb de mijne graag warm en bewegend.'
De mannen lachten allemaal. Beata jammerde terwijl ze zich met haar hielen bij de mannen wegduwde.
`Van dat zwaard heb ik gehoord. Ik breng het naar bevelhebber Stein. Hij zal heel tevreden zijn als hij dat aan de keizer kan overhandigen.' Over haar schouder zag ze een andere man op de Dominie Dirtch achteloos Estelle en Emmeline ontwapenen toen zij hun post probeerden te verdedigen Emmeline sprong van de Dominie Dirtch om te ontsnappen. Ze brak haar been toen ze neerkwam. Een man op de grond greep haar rode haar beet en begon haar naar de kazerne te slepen alsof hij een kip had gevangen.
Estelle werd gekust door de man op de Dominie Dirtch terwijl ze hem met haar vuisten bewerkte. De mannen vonden haar verzet komisch. Overal stegen mannen af in donkere leren harnasplaten en riemen en banden, overdekt met sierspijkers en maliënkolders en bont, en met enorme zwaarden, vlegels en bijlen. Anderen bleven op hun paard zitten en reden juichend rondjes om de Dominie Dirtch.
Toen de mannen zich allemaal omdraaiden naar Emmelines hernieuwde kreten van pijn en angst en naar het gelach van haar overmeesteraar, greep een hand Beata's kraag en sleurde haar op haar billen achteruit. De vrouw in het rode leer achter haar gromde zacht: 'Rennen! Zolang het nog kan!'
Beata krabbelde, gedreven door paniek, overeind en rende met de vrouw mee toen de mannen niet keken. Ze doken met zijn tweeën in een kuil in de grond die verborgen lag tussen het hoge gras.
`Hou op met huilen!' beval de vrouw. 'Hou op, of ze krijgen ons te pakken.'
Beata dwong zichzelf geen geluid meer te maken, maar ze kon de tranen niet tegenhouden. Haar hele sectie was zojuist uitgemoord, behalve Estelle en Emmeline, en die waren gevangengenomen.
Fitch, die stommeling, had zichzelf om zeep laten helpen om haar leven te redden.
`Als je niet stil bent, snijd ik zelf je keel door.'
Beata beet op haar lip. Ze had haar tranen altijd kunnen bedwingen. Het was nog nooit zo moeilijk geweest.
`Het spijt me,' fluisterde Beata jammerend.
`Ik heb je net uit de nesten geholpen. Het minste dat je in ruil daarvoor kunt doen, is ons niet verraden.'
De vrouw keek toe hoe de man met het Zwaard van de Waarheid weg-galoppeerde, terug naar Schoonveld. Ze vloekte zacht.
`Waarom hebt u alleen mij weggesleept?' vroeg Beata verbitterd. 'Waarom hebt u niet op zijn minst geprobeerd om er nog een paar te redden?' De vrouw maakte een handgebaar. 'Wie denk je dat dat heeft gedaan? Wie denk je dat je rugdekking heeft gegeven? Een van je kindsoldaatjes?'
Beata keek en zag wat ze nog niet eerder had gezien. Dode vijandelijke soldaten lagen hier en daar verspreid. Ze keek de vrouw weer in haar blauwe ogen.
`Idioot,' mompelde de vrouw.
`IJ doet alsof dit mijn schuld is, alsof u me haat.'
`Omdat je een idioot bent.' Ze wees kwaad naar het bloedbad. 'Drie mannen hebben zojuist je post uitgemoord en ze zijn niet eens buiten adem.'
`Maar... ze verrasten ons.'
`Denk je dat dit een spelletje is? Je bent niet eens slim genoeg om te beseffen dat je bedrogen bent. De mensen die het voor het zeggen hebben, hebben jullie vals zelfvertrouwen gegeven en jullie hier neergeplant met de bedoeling dat jullie zouden falen. Dat is glashelder en je ziet het niet eens. Honderd jongens en meisjes zoals jullie zouden één zo'n man nog niet tegen de grond kunnen krijgen. Dat zijn troepen van de Imperiale Orde.'
`Maar als ze gewoon...'
`Denk je dat de vijand jouw regels volgt? Het echte leven is die andere jonge mensen zojuist fataal geworden, en de dode meisjes zijn beter af dan degenen die nog leven, dat kan ik je wel vertellen.'
Beata was zo ontzet dat ze niets kon uitbrengen. De verhitte stem van de vrouw werd wat zachter.
`Nou ja, het is niet helemaal jouw schuld. Jij bent waarschijnlijk nog niet oud genoeg om beter te weten, om bepaalde feiten des levens te kennen. Je kunt niet verwachten dat jij kunt zien wat waar is en wat niet. Je denkt alleen dat je dat kunt.'
`Waarom wilt u dat zwaard zo graag hebben?'
`Omdat het van Meester Rahl is. Hij heeft me gestuurd om het te halen.'
`Waarom hebt u me gered?'
De vrouw keek haar strak aan. Achter die koele, berekenende blauwe ogen leek geen enkele angst te schuilen.
`Ik denk omdat ik ook ooit een dom klein meisje was dat gevangen werd genomen door slechte mannen.'
`Wat hebben ze met u gedaan?'
De vrouw glimlachte grimmig. 'Ze hebben me gemaakt tot wat ik ben: Mord-Sith. Zoveel geluk zou jij niet hebben gehad; deze mannen zijn lang niet zo goed in wat ze doen.'
Beata had nog nooit van een Mord-Sith gehoord. Hun aandacht werd getrokken door Estelles kreten vanaf de Dominie Dirtch.
`Ik moet achter het zwaard aan. Ik stel voor dat jij ervandoor gaat.' `Neem me met u mee.'
`Nee. Je zult van geen enkel nut zijn en me alleen maar ophouden.' Beata wist hoe vreselijk waar dat was. 'Wat moet ik doen?'
`Zorg dat je je achterste hier weg krijgt voordat die mannen het te pakken krijgen, anders zul je daar heel veel spijt van krijgen.'
`Alstublieft,' zei Beata terwijl de tranen weer in haar ogen sprongen, `help me Estelle en Emmeline te redden.'
De vrouw perste haar lippen op elkaar terwijl ze even nadacht.
`Die,' zei de vrouw uiteindelijk, en ze wees met koele berekening naar Estelle. 'Terwijl ik me uit de voeten maak, zal ik je helpen die mee te krijgen. Dan is het aan jullie tweeën om weg te komen.'
Beata zag de man lachen en in Estelles borsten knijpen terwijl ze zich verzette. Beata wist hoe dat voelde.
`Maar we moeten Emmeline ook loskrijgen.' Ze gebaarde naar de kazerne waar ze haar heen hadden gesleept.
`Die heeft een gebroken been. Je kunt haar niet meenemen; dan zul je gepakt worden.'
`Maar ze is...'
`Vergeet haar. Hoe wou je dat doen? Haar dragen? Hou op een dom kind te zijn. Denk na. Wil je proberen weg te komen met die ene, of wil je zeker weten dat je gevangen wordt genomen omdat je ze allebei probeert mee te nemen? Ik heb haast. Neem een beslissing.'
Beata moest moeite doen om adem te halen en wilde dat ze het geschreeuw niet hoorde dat uit de kazerne kwam. Ze wilde daar niet terechtkomen, met die mannen Ze had al een voorproefje van een van hen gehad.
`Die ene, dan. Laten we gaan,' zei Beata op besliste toon.
`Goed zo, kind.'
De vrouw noemde haar met opzet zo, wist Beata, om haar op haar plaats te zetten, in de hoop dat ze zou doen wat haar werd gezegd en dat dat haar leven zou redden.
`Luister en doe precies wat ik zeg. Ik weet niet zeker of jullie het zullen halen, maar het is jullie enige kans.'
In haar wanhopige verlangen om aan de nachtmerrie te ontsnappen, knikte Beata.
`Ik ga daarheen en schakel die man uit. Ik zal ervoor zorgen dat je ten minste twee paarden hebt. Ik stuur het meisje naar beneden terwijl jij de paarden grijpt. Zorg dat jullie allebei op een paard komen te zitten en rij dan die kant op en stop nergens voor.'
De vrouw wees voorbij de Dominie Dirtch, de wildernis in. 'Gewoon door blijven rijden, weg van Anderith, naar een andere plek in het Middenland.'
`Hoe zorgt u er dan voor dat ze ons niet te pakken krijgen?'
`Wie zegt dat ik dat doe? Ik bezorg je de paarden en dan rennen jullie voor je leven. Het enige dat ik kan doen, is je een voorsprong geven.' De vrouw hield een vinger voor Beata's gezicht. 'Als ze om de een of andere reden niet de trap af kan komen of niet op het paard kan komen, laat je haar achter en ga je ervandoor.'
Beata knikte, verdoofd van angst. Ze wilde alleen nog maar maken dat ze wegkwam. Niets anders kon haar meer schelen. Ze wilde het er alleen maar levend afbrengen.
Beata greep de roodleren mouw. 'Ik ben Beata.'
`Mooi zo. Laten we gaan.'
De vrouw sprong op en rende in elkaar gedoken weg. Beata volgde haar en imiteerde haar sluipgang. De vrouw richtte zich op achter een soldaat die in hun weg stond en schopte zijn voeten van achteren onder hem vandaan. Zodra hij op zijn rug viel, voordat hij een kreet kon geven, liet ze zich op hem vallen en verbrijzelde ze zijn luchtpijp met een stoot van haar elleboog. Nog twee snelle stoten legden hem het zwijgen op.
`Hoe deed u dat?' vroeg Beata verbijsterd.
Ze duwde Beata naar beneden in een grote pol gras naast de man. 'Jaren van training in het doden. Het is mijn vak.' Ze keek weer naar de Dominie Dirtch. 'Wacht hier, tel tot tien en kom dan achter me aan. Tel niet te snel.'
Zonder op Beata's antwoord te wachten, sprong ze op en trok ze een sprint. Sommige mannen keken verward naar wat er gebeurde, omdat ze niet probeerde te ontsnappen maar juist naar de groep mannen toe rende. De vrouw dook tussen alle paarden door die rond de Dominie Dirtch renden terwijl hun berijders floten en schreeuwden.
Uit de verbrijzelde neus van de man naast Beata borrelde bloed; misschien verdronk hij erin terwijl hij zo op zijn rug lag.
De man die Estelle vasthield, draaide zich om. De vrouw in het rood rukte het slaghout uit de standaard en uit de banden. De banden knapten, waardoor het slaghout meer vaart kreeg. Toen het tegen het hoofd van de man sloeg, kon Beata zijn schedel horen breken, op het moment dat ze eindelijk bij tien was. Hij tuimelde achterwaarts over de reling en viel onder de hoeven van rennende paarden.
Ten prooi aan angst sprong Beata op en begon te rennen.
De vrouw slingerde het slaghout met een krachtige zwaai rond en sloeg het tegen de Dominie Dirtch.
De wereld schudde van het diepe gedreun van het wapen dat afging. Het geluid was overweldigend, alsof het Beata's kiezen uit hun holten zou slingeren en haar schedel aan stukken zou trillen.
De mannen te paard vóór de Dominie Dirtch gilden. Hun paarden gilden. Er kwam abrupt een eind aan de kreten toen man en dier uiteenvielen tot een bloedige massa. Mannen die nog rond de Dominie Dirtch renden, konden niet op tijd stoppen. Ze gleden of tuimelden over de linie hun dood tegemoet.
Beata rende voor haar leven hoewel ze het gevoel had dat haar gewrichten uiteen zouden barsten door het vreselijke gelui van de Dominie Dirtch. Zwaaiend met het slaghout sloeg de vrouw mannen van hun paard. Ze greep Estelle bij haar arm en gooide haar bijna de trap af terwijl Beata de teugels van twee angstige dieren pakte.
De mannen waren volkomen in paniek. Ze wisten niet wat er met het wapen zou gebeuren, of het nog eens zou luiden en ook hen zou doden. Beata greep een verwarde, doodsbange Estelle bij de arm.
De vrouw in het rood sprong van de reling op de rug van een man die nog te paard zat. De vrouw had de afgebroken hals van de zwarte fles nog in haar hand. Ze greep de man rond het middel en drukte de gebroken fles in zijn ogen. Hij viel schreeuwend van zijn paard.
Ze schoof naar voren in het zadel en pakte de teugels. Ze reed naar het vermoeide dier waarop ze was aangekomen, greep haar zadeltassen en spoorde haar paard met een woeste kreet aan tot een snelle galop naar Schoonveld.
`Erop!' riep Beata tegen de verbouwereerde en verbijsterde Estelle. Gelukkig zag de Anderse vrouw haar kans om te ontsnappen en greep ze die terwijl ook Beata zich op een paard hees. De beide dieren draaiden in de verwarring om hun as.
Mannen stormden achter de vrouw in het rode leer aan. Beata was geen paardrijdster, maar ze wist wat ze moest doen. Ze drukte haar hakken tegen de ribben van het dier. Estelle deed hetzelfde.
Met zijn tweeën, een Hakense en een Anderse, vluchtten ze voor hun leven.
`Waar gaan we heen, sergeant?' riep Estelle uit.
Beata wist niet eens welke kant ze op vluchtte, ze vluchtte gewoon.
Ze wilde het uniform uittrekken. Dat was niets meer dan een andere wrede grap die Bertrand Chanboor met haar had uitgehaald.
`Ik ben geen sergeant!' schreeuwde Beata terug terwijl de tranen over haar wangen stroomden. 'Ik ben gewoon Beata, een stommeling, net als jij,  Estelle.'
Ze wilde dat ze de vrouw in het rood had bedankt voor het redden van hun leven.