Deel 32

 

32
Richard had het gevoel dat zijn gedachten oorlog voerden in zijn hoofd. Terwijl hij wanhopig op zoek was naar oplossingen voor de dreiging van de akkoorden, werd hij tegelijkertijd overwel-
digd door het beeld van een oneindige stroom vijandelijke soldaten uit de Oude Wereld.
`Goed,' zei hij en hij stak zijn hand op om al degenen die door elkaar heen praatten tot stilte te manen. 'Goed. Rustig aan. Laten we hier logisch over nadenken.'
`De hele wereld zou wel dood kunnen zijn door toedoen van de akkoorden voordat Jagang het Middenland kan veroveren,' zei Kahlan. `We moeten vóór alles iets aan de akkoorden doen; jij hebt me daarvan overtuigd. Het is niet alleen dat de wereld van het leven de magie weleens nodig zou kunnen hebben om te overleven, maar we hebben ook magie nodig om Jagang te dwarsbomen. Hij zou niets liever willen dan dat we hem louter met het zwaard moeten bestrijden.
We moeten in Aydindril zien te komen. Zoals je zelf al zei: wat als Zedd wel de waarheid vertelde over wat we moeten doen in de Tovenaarsburcht... met die fles? Als we onze opdracht niet uitvoeren, helpen we de akkoorden misschien met het overnemen van de wereld van het leven. Als we niet snel handelen, is het misschien voor altijd te laat.'
`En mijn Agiel moet weer gaan werken,' zei Cara vol ongeduld, 'of ik kan u beiden niet naar behoren beschermen. Ik vind dat we naar Aydindril moeten gaan en de akkoorden moeten tegenhouden.'
Richard keek van de ene vrouw naar de andere. 'Prima. Maar hoe moeten we de akkoorden tegenhouden als de taak die Zedd ons heeft opgedragen alleen een verzinsel is om ons uit de weg te houden? Als hij gewoon bezorgd is en wil dat wij in veiligheid zijn terwijl hijzelf probeert het probleem op te lossen?
Je weet wel, zoals een vader die als hij een verdachte vreemdeling ziet naderen zijn kinderen vertelt snel naar binnen te gaan omdat ze moeten tellen hoeveel blokken brandhout er nog in huis zijn.'
Richard keek naar hun wanhopige gezichten. 'Ik bedoel, het is belangwekkende informatie dat Joseph Ander degene was die erop uit is gestuurd om de akkoorden te dwarsbomen, en dat hij dezelfde is die dat land Anderith heeft gesticht. Misschien betekent het iets, en misschien wist Zedd het helemaal niet.
Ik zeg niet dat we niet naar Aydindril moeten gaan. De geesten weten dat ik ook naar Aydindril wil. Ik wil alleen niets belangrijks over het hoofd zien.' Richard drukte zijn vingers tegen zijn slapen. 'Ik weet niet wat we moeten doen.'
`Dan moeten we naar Aydindril gaan,' zei Kahlan. 'We weten dat we dan in elk geval een kans maken.'
Richard dacht hardop na. 'Dat is misschien wel het beste. Per slot van rekening is het goed mogelijk dat de Berg, Joseph Ander, in de tegenovergestelde richting is gegaan om de akkoorden tegen te houden — naar de andere kant van het Middenland — en naderhand, later in zijn leven, na de oorlog of zo pas heeft geholpen bij het stichten van het land dat nu Anderith heet.'
`Precies. We moeten zo snel mogelijk in Aydindril zien te komen,' hield Kahlan vol. 'En hopen dat we daar de akkoorden kunnen tegenhouden.' `Hoor eens,' zei Richard en hij stak een vinger op om tot geduld te manen, 'ik ben het met je eens, maar wat gaan we doen om de akkoorden tegen te houden als dat met de fles onzin is? Als dat een deel is van het smoesje van Zedd? Dan hebben we aan geen van beide dreigingen iets gedaan. Daar moeten we ook over nadenken.'
`Meester Rahl,' bracht Cara in het midden, 'naar Aydindril gaan heeft altijd nut. Niet alleen kunt u uw zwaard ophalen en doen wat Zedd u heeft gevraagd, maar u zou ook over Kolo's dagboek beschikken. Berdine is daar. Ze kan u helpen met het vertalen ervan. Ze heeft er vast aan gewerkt terwijl wij weg waren; misschien heeft ze al meer vertaald over de akkoorden. Misschien heeft ze al antwoorden die kant-en-klaar op u liggen te wachten. Zo niet, dan zult u het boek hebben en weten waarnaar u moet zoeken.'
`Dat is waar,' zei Richard. 'En er zijn nog andere boeken in de Burcht. Kolo zei dat de akkoorden veel eenvoudiger te dwarsbomen waren dan iedereen had gedacht.'
`Maar zij beschikten allemaal over Subtractieve Magie,' bracht Kahlan hem in herinnering.
Richard beschikte daar ook over, maar hij wist nauwelijks hoe hij die moest gebruiken. Het zwaard was het enige dat hij echt begreep. `Misschien staat in een van de boeken in de Tovenaarsburcht een oplossing om van de akkoorden af te komen,' zei Cara, 'en misschien is het niet ingewikkeld. Misschien is er helemaal geen Subtractieve Magie bij nodig.'
De Mord-Sith sloeg haar armen over elkaar met een duidelijke weerzin bij de gedachte aan magie. 'Misschien hoeft u alleen maar met uw vinger door de lucht te zwaaien en te verkondigen dat ze weg zijn.'
`Ja, je bent een magiër,' zei Du Chaillu, die niet besefte dat Cara het sarcastisch had bedoeld. 'Dat zou je best kunnen '
`Je hebt meer vertrouwen in me dan ik verdien,' zei hij tegen Du Chaillu.
`Het klinkt nog steeds alsof ons enige echte alternatief is om naar Aydindril te gaan,' zei Kahlan.
Onzeker schudde Richard zijn hoofd. Hij wilde dat het niet zo moeilijk was om te besluiten wat het beste was om te doen. Hij twijfelde tussen twee mogelijkheden en helde nu eens over naar de ene kant en dan weer naar de andere. Hij wilde dat hij een aanwijzing had die de doorslag zou kunnen geven.
Soms wilde hij dat hij kon uitroepen dat hij maar een eenvoudige woudloper was en niet wist wat hij moest doen, en dat dan iemand anders te hulp schoot die ervoor zorgde dat alles er simpel uitzag.
Soms voelde hij zich een bedrieger in zijn rol van Meester Rahl en had hij zin het eenvoudigweg op te geven en naar huis te gaan, naar het Westland. Dit was een van die momenten.
Hij wilde dat Zedd niet tegen hem had gelogen. Nu stonden er levens op het spel doordat ze de waarheid niet kenden. En doordat Richard Zedds kennis niet had geraadpleegd toen hij daar de kans voor had. Had hij zijn hoofd maar gebruikt en zich Du Chaillu herinnerd.
`Waarom ben je erop tegen om naar Aydindril te gaan?' vroeg Kahlan. `Ik wou dat ik dat wist,' zei Richard. 'Maar we weten waar Jagang heen gaat. Daar moeten we iets aan doen. Als hij het Middenland verovert, zijn we er geweest en kunnen we ook niets meer doen aan de akkoorden.'
Hij begon te ijsberen. 'En als de akkoorden nu eens niet zo'n grote bedreiging vormen als we denken? Ik bedoel, op de lange termijn zijn ze dat natuurlijk wel, maar als het jaren duurt voordat ze de magie zover afbreken dat het echt kwaad kan? Dat het niet meer ongedaan valt te maken? Voor zover wij weten kan het wel eeuwen duren.'
`Richard, wat mankeert je? Ze doden nu al mensen.' Kahlan gebaarde achter zich over de vlakte in de richting van het dorp van het Moddervolk. 'Ze hebben Juni gedood. Ze hebben een paar Baka Tau Mana gedood. We moeten al het mogelijke doen om ze tegen te houden. Jij bent degene die me daarvan heeft overtuigd.'
`Meester Rahl,' zei Cara, 'ik ben het met de Biechtmoeder eens. We moeten naar Aydindril gaan.'
Du Chaillu stond op. 'Mag ik iets zeggen, Caharin?'
Richard keek op uit zijn overpeinzingen. 'Ja, natuurlijk.'
Dat wilde ze net doen, toen ze met haar mond open bleef staan. Er trok een vragende uitdrukking over haar gezicht. 'Die man die de leider is, die Jagang, is hij een magiër?'
`Ja. Nou ja, in zekere zin. Hij heeft het vermogen om binnen te dringen in de geest van mensen en heeft op die manier zeggenschap over hen. Hij wordt een droomwandelaar genoemd. Maar verder heeft hij geen magie.'
Du Chaillu dacht even over zijn woorden na. 'Een leger kan niet lang bestaan zonder de steun van de mensen uit hun land. Heeft hij dan op die manier zeggenschap over alle mensen van zijn land, over iedereen die aan zijn kant staat?'
`Nee. Hij kan dat niet met iedereen tegelijk doen. Hij moet mensen uitkiezen. Zoals een zwaardmeester in een gevecht eerst de belangrijkste doelwitten zou uitkiezen. Hij kiest de mensen uit die over magie beschikken en zorgt dat hij die in zijn macht heeft, zodat hij zijn voordeel kan doen met hun magie.'
`Dus de heksen worden gedwongen zijn kwade plannen uit te voeren. Met hun magie houden ze zijn volk in de tang?'
`Nee,' zei Kahlan van achter Richard. 'De mensen onderwerpen zich uit vrije wil.'
Du Chaillu keek ongelovig. 'Geloof je dat mensen zouden toestaan dat zo'n man hun leider is?'
`Tirannen kunnen alleen heersen met instemming van hun volk.' `Zijn het dan allemaal slechte mensen, niet alleen hij?'
`Het zijn mensen als alle andere,' zei Kahlan. 'Als honden bij een feestmaal verzamelen mensen zich rond de tafel van de tirannie, begerig naar lekkere restjes die op de grond worden gegooid. Niet iedereen kwispelt met zijn staart voor een tiran, maar de meesten wel, als hij ze eerst doet kwijlen van haat en hun inhalige impulsen legitimeert door hun het gevoel te geven dat het enkel is waar ze recht op hebben. Velen nemen liever iets in plaats van het te verdienen. Tirannen zorgen ervoor dat de afgunstigen zich niet meer generen voor hun hebzucht.'
`Jakhalzen,' zei Du Chaillu.
`Jakhalzen,' beaamde Kahlan.
Geschokt sloeg Du Chaillu haar ogen neer. 'Dat maakt het dan nog afschuwelijker. Ik zou liever denken dat deze mensen bezeten waren door de magie van die man, of door de Wachter zelf, dan dat ze zo'n beest uit vrije wil volgen.'
`Je wilde toch iets gaan zeggen?' vroeg Richard. 'Je zei dat je iets wilde zeggen. Ik zou het graag horen.'
Du Chaillu sloeg haar handen ineen. Haar ontzette blik maakte plaats voor een nog ernstiger uitdrukking.
`Op weg hiernaartoe hebben we het leger geschaduwd om te zien waar het heen ging. We hebben ook een paar mannen gevangengenomen om het zeker te weten. Dit leger reist heel langzaam.
Hun aanvoerder laat elke avond zijn tenten opzetten voor hem en zijn vrouwen. De tenten zijn heel groot en van alle gemakken voorzien. Ze zetten ook tenten op voor andere belangrijke mannen. Elke avond is er een banket. Hun aanvoerder, Jagang, is net een machtige en vermogende koning op reis.
Ze hebben wagens vol vrouwen, sommige bereidwillig, andere niet. In de nacht worden ze allemaal doorgegeven onder de soldaten. Dit leger wordt net zo goed gedreven door de hang naar genot als naar veroveringen. Ze zorgen goed voor hun pleziertjes terwijl ze op zoek zijn naar veroveringen.
Ze hebben een grote uitrusting. Ze hebben veel reservepaarden. Ze hebben kuddes van vee dat geslacht wordt om het vlees. Hele stoeten wagens vervoeren voedsel en allerlei andere voorraden. Ze hebben wagens met alles erop en eraan, van graanmolens tot complete smidsen. Ze hebben tafels en stoelen, tapijten, mooie borden en glaswerk bij zich, dat ze verpakken in houten kisten met zaagsel. Elke avond pakken ze alles uit en richten ze de tenten van Jagang in als een paleis, omgeven door de huizen van zijn belangrijkste mannen.
Met hun grote tenten en alle gemakken die ze met zich meevoeren, lijkt het wel een reizende stad.'
Du Chaillu liet haar vlakke hand door de lucht gaan. 'Dit leger beweegt als een langzame rivier. Het neemt de tijd, maar niets kan het tegenhouden. Het blijft komen. Elke dag een stukje verder. Een stad die over het land glijdt. Ze zijn met velen en ze vorderen langzaam, maar ze komen. Ik wist dat ik de Caharin moest waarschuwen, dus wilden we deze mannen niet langer blijven schaduwen.' Ze draaide haar hand om in de lucht als stof dat opdwarrelde voor een harde wind uit. 'We zijn snel verder gereisd. De Baka Tau Mana kunnen te voet net zo snel reizen als mannen op galopperende paarden.'
Richard had samen met haar gereisd. Het was grootspraak, maar het scheelde niet veel. Hij had haar één keer gedwongen een paard te berijden; ze had het een beest van het kwaad gevonden.
`Toen we snel naar het noordwesten trokken, door een uitgestrekt en vlak landschap, om hierheen te komen, kwamen we onverwachts bij een grote stad met hoge muren.'
`Dat moet Renwold zijn geweest,' zei Kahlan. 'Dat is de enige grote stad in de wildernis die langs je route hierheen ligt. Het heeft inderdaad van die muren.'
Du Chaillu knikte. `Renwold. We kenden de naam ervan niet.' Haar intense blik, als die van een koningin met ernstig nieuws, ging van Kahlan naar Richard. 'Ze waren bezocht door het leger van die man, Jagang.'
Du Chaillu staarde in de verte, alsof ze het weer voor zich zag. 'Ik had nooit gedacht dat mensen zo wreed tegen anderen konden zijn. Hoezeer we de Majendie ook haatten, ze zouden nooit zoiets doen als deze mannen de mensen daar hadden aangedaan.'
Er welden tranen op in Du Chaillu's ogen, en uiteindelijk vloeiden ze over en liepen ze langs haar wangen. 'Ze hebben de mensen daar afgeslacht. De ouden, de jongen, de baby's. Maar pas nadat ze dagenlang...' Du Chaillu barstte in snikken uit. Kahlan legde begripvol een arm om de schouder van de vrouw. Du Chaillu leek plotseling een kind in Kahlans omhelzing. Een kind dat te veel had gezien.
`Ik weet het,' zei Kahlan troostend, zelf ook bijna in tranen. 'Ik weet het. Ik ben ook in een grote ommuurde stad geweest waar de volgelingen van Jagang hadden huisgehouden. Ik weet wat voor dingen je hebt gezien. Ik heb temidden van de doden gelopen binnen de muren van Ebinissia. Ik heb de slachtpartij van de Orde gezien. Ik heb gezien wat die beesten eerst met de levenden hebben gedaan.'
Du Chaillu, de vrouw die haar volk met lef en moed leidde, die met trots en koelbloedigheid een maandenlange gevangenschap en het vooruitzicht te worden geofferd had ondergaan, die haar echtgenoten had zien sterven om te voldoen aan de wetten die ze naleefde, die uit vrije wil haar leven op het spel had gezet om Richard te helpen bij het vernietigen van de Torens van Verdoemenis in de hoop met haar volk terug te kunnen keren naar hun eigen land, drukte haar gezicht tegen Kahlans schouder en huilde als een kind bij de herinnering aan wat ze had gezien in Renwold.
De zwaardmeesters keerden zich af, om het verdriet van hun geesten-vrouw niet te hoeven zien. Chandalen en zijn jagers, die op korte afstand wachtten totdat iedereen klaar was met beraadslagen, draaiden zich ook af.
Richard had niet gedacht dat er iets zou zijn dat Du Chaillu in het bijzijn van anderen tot tranen kon bewegen.
`Er was daar een man,' zei Du Chaillu tussen haar snikken door. `De enige die we konden vinden die nog in leven was.'
`Hoe had hij het overleefd?' Het klonk Richard nogal vergezocht in de oren. 'Heeft hij dat verteld?'
`Hij was krankzinnig. Hij weeklaagde tegen de goede geesten om zijn familie. Hij huilde voortdurend om wat hij zei dat zijn stommiteit was geweest en vroeg de geesten om hem te vergeven en zijn dierbaren terug te brengen.
Hij droeg het rottende hoofd van een kind bij zich. Hij praatte ertegen alsof het leefde en smeekte het om vergiffenis.'
Kahlans gezicht werd bedroefd. Langzaam, schijnbaar schoorvoetend, vroeg ze: 'Had hij lang grijs haar? Een rode jas met goudgalon bij de schouders?'
`Ken je hem?' vroeg Du Chaillu.
`Ambassadeur Seldon. Hij heeft de aanval niet meegemaakt; hij was er niet toen die plaatsvond. Hij was in Aydindril.'
Kahlan keek op naar Richard. 'Ik heb hem gevraagd zich bij ons aan te sluiten. Hij weigerde en zei dat hij dezelfde mening was toegedaan als de raad van zeven, dat zijn land Mardovia kwetsbaar zou zijn als het zich bij de ene of de andere kant zou aansluiten. Hij weigerde zich bij ons of de Orde aan te sluiten en zei dat ze geloofden dat hun veiligheid gelegen was in hun neutraliteit.'
`Wat heb je hem gezegd?' vroeg Richard.
`Jouw woorden, jouw decreet dat er geen toeschouwers konden zijn bij deze oorlog. Ik heb hem gezegd dat ik als Biechtmoeder had afgekondigd dat er geen genade zou zijn voor de Orde. Ik heb ambassadeur Sel-don gezegd dat we hier eensgezind in waren, jij en ik, en dat zijn land ofwel aan onze kant stond ofwel tegenover ons, en dat de Imperiale Orde het op dezelfde manier zou zien.
Ik heb geprobeerd hem te vertellen wat er zou gebeuren. Hij wilde niet luisteren. Ik heb hem dringend verzocht aan de levens van zijn familieleden te denken. Hij zei dat die veilig waren achter de muren van Renwold.' `Zo'n les wens ik niemand toe,' fluisterde Richard.
Du Chaillu begon weer te huilen. 'Ik hoop vurig dat het hoofd niet van zijn eigen kind was. Ik wou dat ik het niet in mijn dromen zag.' Richard raakte zacht Du Chaillu's arm aan. 'We begrijpen het, Du Chaillu. De terreur van de Orde is een bewuste manier om toekomstige slachtoffers te demoraliseren, om ze zodanig te intimideren dat ze zich overgeven. Daarom vechten we tegen deze mensen.'
Du Chaillu keek naar hem op en streek met de rug van haar hand over haar wang terwijl ze haar tranen wegslikte.
`Dan vraag ik je om naar de plek te gaan waar de Orde naartoe gaat. Of om in elk geval iemand te sturen om de mensen daar te waarschuwen. Laat ze vluchten voordat ze gemarteld en afgeslacht worden zoals degenen die we in die stad zagen, in Renwold. Dat Anderithse volk moet gewaarschuwd worden. Ze moeten vluchten.'
Haar tranen kwamen terug en ze snikte gekweld. Richard keek haar na toen ze het gras in liep om in afzondering te huilen.
Richard voelde dat Kahlan haar hand op zijn schouder legde en draaide zich om. 'Dat land, Anderith, heeft zich nog niet aan ons overgegeven. Zij hadden toch ook afgevaardigden in Aydindril om onze kant van de zaak te horen? Ze kennen ons standpunt toch?'
`Ja,' zei Kahlan. 'Hun afgevaardigden zijn gewaarschuwd, net als die van de andere landen. We hebben hun verteld over de bedreiging en dat we van plan zijn ons ertegen te verzetten.
Anderith weet dat de federatie van het Middenland iets van het verleden is, en we verwachten de overdracht van hun soevereiniteit aan het D'Haraanse Rijk.'
`Het D'Haraanse Rijk.' De woorden klonken zo hard, zo koud. Hier was hij, een woudloper, die zich een bedrieger voelde op een troon waarvan hij niet eens zeker wist dat die bestond, behalve in naam, en hij was verantwoordelijk voor een rijk. 'Niet zo heel lang geleden was ik doodsbang van D'Hara. Ik vreesde dat ze alle landen zouden inlijven. Nu is dat onze enige hoop.'
Kahlan glimlachte om de ironie van het geheel. 'De naam D'Hara is het enige dat nog hetzelfde is, Richard. De meeste mensen weten dat jij vecht voor de vrijheid van het volk, niet voor hun onderwerping. De tirannie draagt nu de ijzeren cape van de Imperiale Orde.
Anderith kent de voorwaarden, dezelfde als die we elk ander land hebben gegeven, dat als ze zich vrijwillig bij ons aansluiten ze één volk met ons zullen vormen, dat ze dan aanspraak kunnen maken op dezelfde eerlijke behandeling als iedereen en geregeerd zullen worden door rechtvaardige wetten, die we allemaal gehoorzamen. Ze weten dat er geen uitzonderingen zijn. En ze kennen de sancties en consequenties als ze ervan afzien zich bij ons aan te sluiten.'
`We hebben de mensen van Renwold hetzelfde verteld,' bracht hij haar in herinnering. 'Ze geloofden ons niet.'
`Niet iedereen is bereid de waarheid onder ogen te zien. Dat kunnen we niet verwachten, en we moeten zorgen voor degenen die onze overtuiging om voor de vrijheid te vechten delen. Je kunt geen goede mensen opofferen, Richard, en een rechtvaardige zaak op het spel zetten voor degenen die het niet willen zien. Als je dat zou doen, zou dat verraad zijn jegens de dapperen die zich bij ons hebben aangesloten en voor wie je verantwoordelijk bent.'
`Je hebt gelijk.' Richard slaakte een ingehouden zucht. Hij dacht er net zo over, maar het was een troost om het van haar te horen. 'Heeft Anderith een groot leger?'
`Eh— ja,' zei Kahlan. 'Maar de echte verdediging van Anderith is niet hun leger. Het is een wapen dat de Dominie Dirtch heet.'
Hoewel hij vond dat de naam Hoog-D'Haraans klonk, kon hij, met alle andere dingen die hij aan zijn hoofd had, niet onmiddellijk op de vertaling komen.
`Is dat iets wat we kunnen gebruiken om de Orde tegen te houden?' Terwijl ze in de verte staarde, piekerend over zijn vraag, plukte Kahlan aan de toppen van het gras.
`Het is een oeroud magisch wapen. Met de Dominie Dirtch is Anderith altijd bestand geweest tegen elke aanval. Ze maken deel uit van het Middenland omdat ze ons nodig hebben als handelspartners, omdat ze een markt nodig hebben voor de enorme hoeveelheden voedsel die ze verbouwen. Maar met de Dominie Dirtch zijn ze vrijwel autonoom, staan ze praktisch buiten de federatie van het Middenland.
De verhouding is altijd gespannen geweest. Net als de Biechtmoeders voor mij, heb ik hen gedwongen om mijn gezag te aanvaarden en zich te houden aan de uitspraken van de Raad als ze hun producten wilden verkopen. Maar de Anders zijn een trots volk en ze beschouwden zichzelf altijd als onafhankelijk, beter dan anderen.'
`Dat mogen zij dan wel denken, maar het is niet wat ik denk... en niet wat Jagang zal denken. En hoe zit het met dat wapen? Zou het de Imperiale Orde kunnen tegenhouden, denk je?'
`Nou, ze hebben het al eeuwenlang niet op grote schaal hoeven gebruiken.' Kahlan streek met de top van een grasspriet langs haar kin terwijl ze erover nadacht. 'Maar ik zou niet weten waarom niet. Het is zo doeltreffend dat het elke aanval afslaat. Tenminste, onder normale omstandigheden. Sinds het laatste grote conflict is het alleen bij relatief kleine schermutselingen gebruikt.'
`Wat is het voor bescherming?' vroeg Cara. 'Hoe werkt het?'
`De Dominie Dirtch is een verdedigingslinie die een klein stukje binnen hun grenzen met de wildernis ligt. Het is een rij enorme klokken, die een flink stuk uit elkaar staan, maar je kunt vanaf de ene de volgende zien. Ze houden de wacht langs de hele Anderithse grens.'
`Klokken,' zei Richard. 'Hoe beschermen die klokken hen dan? Bedoel je dat ze worden gebruikt om mensen te waarschuwen? Om hun troepen op te roepen?'
Kahlan zwaaide met haar grasspriet zoals een onderwijzer met een zweepje zou kunnen zwaaien om een leerling van een verkeerd idee af te brengen. Zedd zwaaide altijd op ongeveer dezelfde manier met zijn vinger, en glimlachte daar dan schelms bij om Richard niet de indruk te geven dat hij werd terechtgewezen. Maar Kahlan wees hem niet terecht, ze schoolde hem, en op het gebied van het Middenland was Richard nog echt een leerling.
Het woord 'scholen' bleef in zijn gedachten hangen vanaf het moment dat het bij hem opkwam.
`Niet dat soort klokken,' zei Kahlan. 'Ze zien er eigenlijk niet echt uit als klokken, afgezien van hun vorm. Ze zijn gehouwen uit steen dat in de loop der eeuwen begroeid is geraakt met korstmos en dat soort dingen. Het zijn een soort oeroude monumenten. Angstaanjagende monumenten.
Ze steken omhoog uit de vlakte en strekken zich in een rij uit tot aan de horizon, en ze lijken bijna op de wervels van een gigantisch, dood, eindeloos lang monster.'
Richard krabde verwonderd aan zijn kaak. 'Hoe groot zijn ze?'
`Ze torenen boven het gras en de tarwe uit op van die brede stenen voetstukken, een meter of drie in doorsnede.' Ze haalde haar hand boven haar hoofd langs. 'De voetstukken zijn ongeveer net zo hoog als wij. Er zijn treden in uitgehouwen die naar de klok zelf leiden. De klokken zijn, ik weet niet, een meter of drie hoog, met het onderstel erbij.
Achter elke klok is een ronde vorm uit hetzelfde stuk steen gehouwen... als een schild. Of een beetje zoals een reflector die achter een muurlamp zou kunnen zitten. Elke klok wordt voortdurend bemand door het Anderithse leger. Als er een vijand nadert, gaat de soldaat, nadat daar bevel toe is gegeven, achter het schild staan, en de Dominie Dirtch — die klokken — krijgen dan een klap met een lang slaghout.
Ze zenden een zeer diep geluid uit. Tenminste, van achter de Dominie Dirtch wordt het beschreven als een diep geluid. Geen enkele aanvaller heeft ooit kunnen navertellen hoe het van die kant klinkt, vanuit de zone des doods.'
Richards verbazing was omgeslagen in verbijstering. 'Wat doen die klokken dan met de aanvallers? Wat doet dat geluid?'
Kahlan rolde de aren van het gras tussen haar vingers en verkruimelde ze.
`Het doet hun vlees... van hun botten vallen.'
Richard kon zich zoiets afschuwelijks niet eens voorstellen. 'Is dat een legende, denk je, of weet je dat het een feit is?'
`Ik heb de resultaten een keer gezien; een primitief volk uit de wildernis wilde een strooptocht houden als vergelding van kwaad dat een van hun vrouwen was gedaan door een Anderithse soldaat.'
Ze schudde droefgeestig haar hoofd. 'Het was een weerzinwekkend gezicht, Richard. Een hoop bloederige botten midden op een, een... berg van vlees. Je kon er haar in zien, en stukjes scalp. En de kleren. Ik heb wat vingernagels gezien, en het kransvormige vlees van een vingertop, maar verder kon ik weinig herkennen. Afgezien van die paar stukjes en de botten, zou je niet eens weten dat het mensen waren geweest.'
`Dan is er geen twijfel mogelijk: de klokken gebruiken magie,' zei Richard. 'Hoe breed is de strook waarin ze een dodelijk effect hebben? En hoe snel werken ze?'
`Ik heb begrepen dat de Dominie Dirtch iedereen ervóór doodt ongeveer tot zover het oog reikt. Als ze geluid worden, kan een aanvaller maar een paar stappen zetten voordat zijn huid fatale scheuringen gaat vertonen. Spieren en vlees beginnen los te raken van de botten. Hun organen — het hart, de longen, alles — vallen van onder de ribbenkast vandaan en de darmen zakken in. Er is geen verdediging tegen. Als het eenmaal is begonnen, sterft iedereen die zich voor de Dominie Dirtch bevindt.'
`Kan een aanvaller er 's nachts ongezien naartoe sluipen?' vroeg Richard. Kahlan schudde haar hoofd. 'Het land is vlak, dus de verdedigers kunnen kilometers ver zien. 's Nachts kunnen er toortsen worden aangestoken. Bovendien loopt er een geul voor de hele linie langs, zodat niemand ongezien door het gras of de tarwe kan kruipen. Zolang de linie van Dominie Dirtch bemand is, is er geen manier om erlangs te komen. Het is in elk geval duizenden jaren geleden dat het iemand is gelukt.' `Maakt het nog uit hoeveel aanvallers er zijn?'
`Voor zover ik weet, kan de Dominie Dirtch elk aantal soldaten doden dat verzameld wordt en oprukt naar Anderith, naar die stenen klokken, zolang de verdedigende soldaten ze maar blijven luiden.'
`Zoals een heel leger...' fluisterde Richard bij zichzelf.
`Richard, ik weet wat je denkt, maar nu de akkoorden rondwaren, faalt de magie. Het zou roekeloos zijn om op de Dominie Dirtch te vertrouwen om het leger van Jagang tegen te houden.'
Richard keek naar Du Chaillu, die een stukje verderop in het gras met haar handen voor haar gezicht stond te huilen.
`Maar je zei dat Anderith ook een groot leger heeft.'
Kahlan zuchtte ongeduldig. 'Richard, je hebt Zedd beloofd dat we naar Aydindril zouden gaan.'
`Dat klopt. Maar ik heb hem niet beloofd wanneer.'
`Tussen de regels door wel.'
Hij draaide zich om en keek haar aan. 'Ik zou de belofte niet verbreken als ik eerst ergens anders heen ging.'
`Richard...'
`Kahlan, nu de magie aan het verdwijnen is, ziet Jagang dit misschien als zijn kans om Anderith binnen te kunnen vallen en de voedselvoorraden daar in te nemen.'
`Dat zou niet leuk voor ons zijn, maar het Middenland heeft andere bronnen van voedsel.'
`En als voedsel nu eens niet de enige reden is dat Jagang naar Anderith gaat?' Hij trok een wenkbrauw op. 'Hij heeft mensen met de gave. Die weten net zo goed als Zedd en Ann dat de magie verdwijnt. Als zij nu ook door krijgen dat het de akkoorden zijn? Als Jagang dit ziet als zijn kans om een voorheen onoverwinnelijk land in te nemen en dan, als de zaken gekeerd zijn, als de akkoorden uitgebannen zijn...?'
`Hij kan niet weten dat het de akkoorden zijn, maar zelfs als hij het wist, hoe zou hij dan kunnen weten hoe ze uitgebannen moeten worden?' `Hij heeft mensen met de gave om zich heen. Mensen uit het Paleis van de Profeten. Die mannen en vrouwen hebben de boeken in de gewelven daar bestudeerd. Honderden jaren lang hebben ze die boeken bestudeerd. Ik heb geen idee hoeveel zij weten. Jij wel?'
De mogelijkheden en implicaties hiervan brachten schrik op Kahlans gezicht. 'Denk je dat ze een manier kunnen hebben om de akkoorden uit te bannen?'
`Ik heb geen idee. Maar stel je eens voor wat het zou betekenen als ze die wel hebben, of als ze naar Anderith gaan en daar de oplossing vinden. Het voltallige leger van Jagang zou zich dan in het Middenland bevinden, achter de Dominie Dirtch, en we zouden niets kunnen doen om het te verjagen.
Ze zouden waar en wanneer ze het maar wilden een aanval kunnen doen op het Middenland. Anderith is een groot land. Als hij de Dominie Dirtch onder controle heeft, zouden we geen verkenners over de grens kunnen sturen en dus geen idee hebben waar zijn troepen zich verzamelden. We zouden onmogelijk de hele grens kunnen bewaken, maar zijn spionnen zouden wel ongemerkt het land uit kunnen komen om te bepalen waar onze legers wachtten, en dan weer naar binnen kunnen glippen om dat aan Jagang door te geven.
Die zou dan naar buiten kunnen stormen door gaten in een net dat niet dicht genoeg is en met een aanval ver kunnen doorstoten het Middenland in. Als het nodig is, zouden ze ons een slag toe kunnen brengen en zich dan weer terug kunnen trekken achter de Dominie Dirtch. Als hij zijn zetten zorgvuldig overweegt en geduld heeft, kan hij wachten totdat hij een zwakke plek vindt waar onze troepen te ver vandaan zijn om op tijd te reageren, en dan kan zijn hele leger door de gaten in onze linie het Middenland binnenstromen. Als ze eenmaal voorbij onze strijdmacht zijn, kunnen ze vrijwel ongehinderd verder razen terwijl wij niets anders kunnen doen dan achter hen aanjagen en naar hun hielen happen.
Als hij eenmaal veilig is weggekropen achter het stenen gordijn van de Dominie Dirtch, werkt de tijd in zijn voordeel. Hij kan een week wachten, een maand, een jaar. Hij kan tien jaar wachten, totdat wij afgestompt en verzwakt zijn van de last van de voortdurende waakzaamheid. Dan zou hij ons plotseling kunnen overvallen.'
`Goede geesten,' fluisterde Kahlan. Toen wierp ze hem een scherpe blik toe. 'Maar dit is allemaal speculatie. Als ze nu eens helemaal geen manier hebben om de akkoorden uit te bannen?'
`Ik weet het niet, Kahlan. Ik probeer me alleen maar voor te stellen wat er kan gebeuren. We moeten beslissen wat we gaan doen. Als we de verkeerde beslissing nemen, kunnen we alles kwijtraken.'
Kahlan zuchtte. 'Daar heb je gelijk in.'
Richard draaide zich om en zag Du Chaillu neerknielen. Haar handen waren gevouwen en haar hoofd was gebogen in wat een ernstig gebed leek.
`Heeft Anderith ook boeken, bibliotheken?'
`Ja,' zei Kahlan. 'Ze hebben een enorme Bibliotheek van cultuur, zoals ze die noemen.'
Richard trok een wenkbrauw op. 'Als er een antwoord is, waarom moet dat dan in Aydindril zijn? In Kolo's dagboek? Misschien is het antwoord, als er al een is, wel in hun bibliotheek te vinden.'
`Als er echt een antwoord in een boek staat.' Vermoeid pakte Kahlan een handvol van haar lange haar dat over haar schouder hing. 'Richard, ik ben het met je eens dat dit allemaal reden tot zorg is, maar we hebben de plicht tegenover anderen om ons verantwoordelijk te gedragen. Levens, hele landen staan op het spel. Als het erop aankwam om één land op te offeren om de rest te redden, zou ik met tegenzin en met groot verdriet dat land aan zijn lot overlaten om mijn plicht te doen jegens de rest. Zedd heeft ons gezegd dat we naar Aydindril moesten gaan om het probleem te verhelpen. Hij noemde het dan wel bij een andere naam, maar het probleem is grotendeels hetzelfde. Als we de akkoorden kunnen tegenhouden door te doen wat hij heeft gevraagd, dan moeten we dat doen. We hebben de plicht om te doen wat naar ons beste weten in het belang van iedereen is.'
`Ik weet het.' De molensteen van de verantwoordelijkheid kon loodzwaar zijn. Ze moesten naar beide plekken toe. 'Er is gewoon iets aan dit alles dat me dwarszit en ik kom er maar niet achter wat het is. Bovendien ben ik bang dat het levens zal kosten als we de verkeerde keus maken.' Haar vingers sloten zich rond zijn arm. 'Ik begrijp het, Richard.'
Hij hief zijn armen en keerde zich af. 'Ik zou echt dat boek moeten bekijken, De Tegenhanger van de Berg.'
`Maar zei Ann niet dat ze in haar reisboekje aan Verna had geschreven, en dat Verna had gezegd dat het vernietigd was?'
`Ja, dus het is uitgesloten...' Richard draaide zich razendsnel naar haar terug. 'Reisboekje.' Plotseling ging hem een licht op. `Kahlan, de reisboekjes zijn de hulpmiddelen waarmee de Zusters met elkaar communiceren als een van hen op een lange reis gaat.'
`Ja, dat weet ik.'
`De reisboekjes zijn voor hen gemaakt door de tovenaars van vroeger, in de tijd van de grote oorlog.'
Ze vertrok haar gezicht in een vragende frons. 'En?'
Richard dwong zichzelf met zijn ogen te knipperen. `De boekjes bestaan in paren. Je kunt alleen communiceren met de tegenhanger van het boekje dat je hebt.'
`Richard, ik zie niet...'
`En als de tovenaars nu eens datzelfde deden? Vanuit de Tovenaarsburcht in Aydindril werden doorlopend tovenaars op missies gestuurd. Als dat nu eens de manier was waarop ze wisten wat er overal gebeurde? Waarop ze alles coordineerden? Als ze ze net zo gebruikten als de Zusters van het Licht? Per slot van rekening hebben de tovenaars uit die tijd de bezwering rond het Paleis van de Profeten en de reisboekjes voor de Zusters gecreëerd.'
Ze fronste. 'Ik begrijp nog steeds niet helemaal...'
Richard greep haar bij de schouders. 'Als het boek dat vernietigd is, De Tegenhanger van de Berg, nu eens een reisboekje was? De tegenhanger van het reisboekje van Joseph Ander?'