Hoofdstuk 4

Het dreunen van paardenhoeven achter hem waarschuwde hem voor mogelijk gevaar.

Trent hield de teugel in en haalde zijn geweer uit het foedraal. Hij legde hem tegen zijn dij en wachtte op degene die hem zou moeten inhalen.

Als eerste herkende hij de goudkleurige vos met de witte bles. Zij ? Maar het was niet het zigeunermeisje dat de grote hengst bereed, het was een jongetje van een jaar of zeven, acht.

'Hola, muchacho! Stop!'

'Nee, nee, ik moet gauw naar senor Alvarado, naar Elpadrón. Ik kan niet stilhouden, ik heb beloofd dat...'

'Verdomme!' Trent greep de teugels van de jongen beet en reed met de hengst mee terwijl hij de snelle galop van het dier wat matigde. 'Ik ben een vriend van senor Esteban, rustig maar,' zei hij in het Spaans. 'Wat is erin vredesnaam aan de hand? En hoe ben je aan dat paard gekomen?'

'Hij is van Dona Luisa, ze heeft me met Amigo weggestuurd om hulp te halen omdat ik de enige ben die hem kan berijden!' Ondanks zijn duidelijke angst en ongeduld, had er onbewust een ondertoon van trots in zijn stem doorgeklonken. Toen kreeg de paniek hem echter weer in de greep. 'O, senor, ze zijn met een heleboel, allemaal vieze, dronken Rurales! Ze hebben geprobeerd om ... ze hadden mijn zusje te pakken, en als Dona Luisa haar niet te hulp was gekomen ... Laat me gaan, senor! Ik heb beloofd dat ik hulp zou halen!'

'Callate, hou je mond! Gedraag je nu eindelijk eens als een man, als je dat tenminste kunt. Zie je deze revolvers hier, deze pistoles? Daar kan ik die Rurales mee tegenhouden totdat jij met de hulptroepen komt, maar dan zul je me eerst moeten laten zien waar ze zijn en hoe ik ongezien bij ze in de buurt kan komen. Comprende. Vooruit, adelante! Laten we gaan! En als we in de buurt zijn, dan minderen we vaart en maken we geen geluid, goed?'

'Het dorp is niet ver, senor, en ik weet hoe je er snel kunt komen. Er groeien veel bomen en er liggen een heleboel grote, losse rotsblokken. Ze zullen u niet zien. Wij zagen hen ook pas toen ze...' Zijn adem stokte even, en hij vervolgde: 'Don Franco, die van Mariella houdt, is er ook; de zoon van Don Esteban, begrijpt u? Maar als u Don Esteban kent, dan weet u dat natuurlijk. Oei, hij zou die zwijnen wel aan mootjes hakken, die Don Testbaan, en hen aan de buizerds voeren!'

'Daar twijfel ik niet aan,' zei Trent, terwijl de gedachte aan het aanstaande gevecht en de vereiste strategie al door zijn hersenen gonsde. Ineens was hij zijn eerdere vermoeidheid en sombere bui vergeten.

Dus dan was zij zijn zogenaamde aanstaande novia! En zat ze nu tot over haar oren in de problemen?

Even plooiden Trents lippen zich in een wat cynisch glimlachje.

Wat zou ze opkijken! Hij was tenminste gewaarschuwd.

Trent liet de angstige jongen, van wie hij inmiddels wist dat hij Juanito heette, een situatieschets maken in het zand.

'Er is maar één goede weg, senor, en die loopt hier. Daar hebben we een aantal bomen gekapt zodat we elke week met de carretas naar de markt kunnen. Zij kwamen over de weg.'

'Is er geen andere manier om bij het dorp te komen?'

'Ja zeker! Het pad waarlangs ik ontsnapt ben! Er zijn een aantal heel smalle paadjes die alleen wij dorpelingen maar kennen. Daarlangs heb ik ongezien kunnen ontsnappen. Het was een gelukje dat Amigo niet bij de hutten stond. Dona Luisa laat hem altijd in de schaduw van de wat hoger gelegen bomen staan waar goed gras voor hem groeit. En water is er ook; er loopt daar een smal beekje naar de rivier waar de vrouwen heen gaan om hun kleren te wassen.'

De jongen keek op naar het gezicht van de grote gringo. Zijn huid was even donker als zijn eigen vel, en zijn gelaatstrekken waren even hard als die van de stenen godsbeelden die ze wel eens diep in de bergen aantroffen. Toen het, door een bepaalde lichtval door het loof, even leek alsof die vreemde, spiegelende ogen van de man een rode gloed hadden, sloeg hij snel een kruis.

Misschien was hij wel een duivelsgeest, deze hombre, die, naar het scheen, opeens en vanuit het niets was verschenen. Maar toch had Juanito het gevoel dat deze duivelsgeest tenminste aan hun kant stond.

'Uitstekend, muchacho,je hebt je best gedaan! En nu moet je goed onthouden wat ik je gezegd heb, ja? Leid Amigo bij de teugel totdat je buiten gehoorsafstand bent, ja? En daarna rij je zo hard als je maar kunt! Je zegt tegen Don Esteban dat... O, verrek, zeg hem maar dat Dona Luisa's novio de boel onder controle heeft. En nu, weg!'

Trent negeerde de verbaasde blik van het jongetje en wuifde hem weg waarna hij op zijn buik ging liggen en als een slang door het struikgewas kroop, om even later tot de ontdekking te komen dat gewoon sluipen eenvoudiger was. Vanuit de diepte hoorde hij geschreeuw, dronkemansdreigementen en zo af en toe een schot.

Zonder zich te haasten, en heel behoedzaam, sloop hij verder totdat hij bij een plek was gekomen van waaruit hij een goed uitzicht had op het dal. Hij hoefde er niet bang voor te zijn dat hij zou worden opgemerkt, want er was niemand die oplette. Hij zag de lichamen van enkele slachtoffers liggen, maar kon niet zeggen of het om dorpelingen of om Rurales ging. Wel zag hij een aantal mannen vanachter een muurtje op twee wat steviger uitziende gebouwtjes schieten die tegen elkaar aan waren gebouwd en mogelijk het eigendom van een familie waren.

Hij zag een aantal Rurales 'm het open veld, en een aantal dat zich achter de stenen waterputten verschuilde. Ze hadden automatische geweren en revolvers, maar niet de nieuwste Colts of Winchesters. Deze hele situatie verschilde maar weinig van de oorlogvoering in de woestijn waar hij in Algerije en Tripoli aan gewend was geraakt toen hij, dank zij meneer Bishop, een poosje bij het Vreemdelingenlegioen had gediend; of voor die tijd, toen hij in Nieuw-Mexico en Arizona had gevochten waar hij de reputatie had opgebouwd van snelle huurmoordenaar die echter alleen van zijn diensten gebruik liet maken wanneer hij dat wilde.

Trent trok zijn lippen op en bekeek, gelijk een panter zijn prooi, zijn komende slachtoffers. Hij keek langs de loop van zijn geweer en wachtte. De smerige Rurales maakten hun cirkel om de kleine huizen steeds nauwer, en maakten lachend opmerkingen over het feit dat de schoten van de bewoners steeds schaarser werden.

Steeds dichter naderden de smeerlappen de huizen, en ze deden ook minder moeite nu om verdekt opgesteld te blijven. Hun zelfvertrouwen nam toe, en van waar hij zat kon Trent hun luide stemmen duidelijk horen. Ze sloten weddenschappen met elkaar af en overlegden wie de meeste vrouwen zou pakken en wat ze allemaal met die vrouwen zouden doen, en wel in het bijzonder met die flinke ramera met de ogen van haar gringo-vader. Ja, die ene die een van hun makkers gedood had ... die moest nodig een lesje leren en getemd worden voordat ze haar zouden verkopen aan een huis waar ze het elke man voor een paar pesos naar de zin zou moeten maken, op elke manier die de man in kwestie maar verlangde.

De man die het hoogste woord had gehad en het hardst had gelachen, kreeg niet de kans om uit te spreken.

Trents eerste schot deed hem in de lucht vliegen, en vervolgens languit in het stof belanden waar hij, als gevolg van het feit dat de kogel dwars door zijn ruggegraat was gegaan, nog een poosje als een kip zonder kop krijsend van de pijn in het zand op en neer wipte. En hij lag nog niet goed en wel op zijn buik, of Trent maakte zijn tweede slachtoffer, en toen zijn derde, zijn vierde ...

Als de schaduw van Nemesis, kil en systematisch, schoot de Winchester de een na de ander neer terwijl Trent van de ene schuilplaats naar de andere dook. Het handjevol mannen dat probeerde terug te schieten, kon niet zien op wie of wat ze schoten. Een heel leger, misschien?

Ze kregen de tijd niet om zich dat lang af te vragen, want even later had Trent, die aan één stuk door bleef schieten en daarbij niet eenmaal miste, de laatste Rurale buiten gevecht gesteld.

Op dat moment kwam een andere man, die nog zatter was dan zijn maten, uit een van de kleinere hutten aan de rand van het dorp gestrompeld waar hij zich te goed had gedaan aan nog meer pulque en aan een jong meisje dat hij in zijn toestand van bijna-bewusteloosheid had beetgegrepen. Kennelijk begreep hij niets van hetgeen zich binnen de tijdsspanne van enkele minuten had afgespeeld.

'Wat is dit? Hebben jullie dan nog steeds niet afgerekend met dit armzalige stelletje, amigos?’

Terwijl hij daar zo op onvaste benen, en met zijn broek nog wagenwijd open, stond, schoot Trent precies in de roos ... en hij grijnsde genietend toen de man het uitschreeuwde van de pijn.

In een van de twee kleine gebouwtjes met de veilige dikke muren en het kleien dak, keken Laura en Franco elkaar vragend aan. Ze begrepen er niets van dat de nachtmerrie, waarvan ze verwacht hadden dat ze er nooit meer uit zouden ontwaken, zo snel en zo plotseling voorbij was.

Na het laatste schot was er, op het kreunen en jammeren na van die mannen die niet gedood maar alleen opzettelijk verminkt waren, na, een vreemd soort afwachtende stilte gevallen. Er hing een voor iedereen die zich in de twee, onderling door een gang verbonden huizen bevond, duidelijk voelbare spanning in de lucht.

'Is dat papa? Dat is toch veel te snel?' vroeg Laura aan Franco.

Van boven hoorden ze een stem die hen riep.

'Niet schieten, voor het geval jullie nog munitie over hebben. Ik geloof dat ik ze allemaal gehad heb. Hola, zitten jullie daarbinnen?'

Er kwam nog steeds rook uit zijn geweer, stelde Laura afwezig vast. Hij was het, de duivel met zijn zwarte baard! Ze was naar het raam gesneld en zag hem aankomen. Opeens duizelde het haar en kon ze geen woord meer uitbrengen. Ze hoorde Franco wel tegen hem praten, maar zijn woorden drongen niet echt tot haar door.

'Wie bent u, en ...'

'Ben jij Franco? Steve's zoon? Ik ben Trent Challenger, en ik was op weg naar je vader toen ik een jochie op een groot paard tegenkwam die me vertelde wat hier aan de hand was. Komen jullie er nu nog uit, of wat?'

'O, ja, ja, neem me niet kwalijk.' Franco draaide zich om en zei snel iets tegen de mannen die achter hem stonden, en daarna ontgrendelde hij de deur en hij stapte, opgelucht glimlachend, naar buiten.

Laura bleef waar ze was, voor het smalle raam.

Hij! dacht ze. En nu hebben wij ons leven aan hem te danken! Ik wil hem helemaal niet dankbaar zijn! Ik veracht zijn slag mannen, en hem nog wel het meeste! Hij heeft zich eerder geen haar beter gedragen dan die smerige Rurales... alleen had ik toen mijn mes niet bij de hand. De schoft! Hij is de laatste man op aarde met wie ik verloofd zou willen zijn!

'Laura, Laura! Kom naar buiten, zusje. Wat heb je opeens? Er is hier iemand die je vast wel graag wilt ontmoeten.'

Anita trok haar zachtjes aan haar arm.

'Luisa! Wat heb je toch? Je broer staat je te roepen. Hij wil je voorstellen aan die knappe, o zo vervaarlijk uitziende man, een lange gringo die het hele stel in zijn eentje heeft neergeschoten! Kom! Of heb je zo'n last van je wond? Zal ik ...'

Laura legde haar vriendin met een veelzeggende blik het zwijgen op, rechtte haar rug en haalde diep adem.

'Nee, ik voel me uitstekend. Ik stond alleen te denken aan ...'

'Dat is nu voorbij, en je moet er niet meer aan denken. Kom, ga naar buiten, Luisa.'

Even later had Laura er spijt van dat ze niet toch binnen was gebleven. Had ze maar een smoesje verzonnen, bloedverlies waardoor ze zich draaierig voelde of zo, een smoesje waarmee ze aan een ontmoeting met hem had kunnen ontsnappen. Maar ze had geen keus gehad, en alsof dat allemaal nog niet erg genoeg was had hij erop aangedrongen dat ze bij hem voor op het paard zou komen zitten opdat ze elkaar, voor alle formaliteiten er een stokje voor zouden steken, alvast wat beter zouden kunnen leren kennen. O, wat een kerel! Hoe had hij zo iets duivels kunnen voorstellen?

Laura was woedend, en haar broer zag het; maar Franco had er op de een of andere manier plezier in gehad om er op zijn beurt op aan te dringen dat zij samen met Trent alvast naar huis zou rijden om hun ouders te vertellen wat er gebeurd was. En Laura wist dat ze niet kon weigeren. Deed ze dat wel, dan was dat niet alleen heel onbeleefd tegenover de man die hun leven had gered, maar dan zou ze daarmee bovendien een domme indruk maken. Het zou dan kunnen lijken alsof ze bang voor hem was. De schoft! Waarom moest hij het uitgerekend zijn geweest die hun te hulp was gekomen?

Ze zat stijfjes in het zadel en haatte de aanraking van zijn lichaam tegen het hare. Wat zou hij nu tegen haar zeggen? In het bijzijn van de anderen hadden ze gedaan alsof ze vreemden voor elkaar waren, maar ze begreep er niets van dat hij had gewild dat ze met hem mee zou rijden.

Ze zou veel liever met Franco zijn meegegaan, maar hij had het te druk met het troosten van de nog steeds jammerende Mariella, en hij had gezegd dat ze maar vast vooruit moesten gaan en dat hij zo spoedig mogelijk, in ieder geval op tijd voor het eten, zou volgen.

Waarom had Franco gedaan alsof hij haar smekende blikken niet zag? Ze wist zeker dat hij begrepen had dat ze niet met Trent mee wilde. Maar nee, met een haast duivelse fonkeling in zijn bruine ogen had hij erop aangedrongen dat ze Trent de weg naar de Estancia zou wijzen en dat ze thuis zo snel mogelijk iemand naar haar arm moest laten kijken. 'Je eerste aandenken aan de strijd, zusje: mama zal trots op je zijn!'

'Ja, en papa zal boos zijn omdat we ons zo hebben laten verrassen !' reageerde Laura zuur voordat ze gedwongen was om zich door Trent in het zadel te laten tillen.

Ze voelde zich ... ze kon niet precies zeggen hoe ze zich voelde, dacht ze. Haar rug voelde stijf, en ze hield hem ook stijf.

Een paar uur eerder had hij haar behandeld als een goedkope meid, en had zij hem nog willen vermoorden. Nu had hij haar leven gered en kon ze niet anders dan beleefd tegen hem zijn. Maar die lijfelijke nabijheid, zijn beide armen om haar heen, dat ging haar wel een beetje te ver.

'Ik ben blij dat jij tenminste normaal op een paard zit. Ik begrijp niet waarom de meeste vrouwen de voorkeur geven aan een dameszadel.'

'Misschien wel om te bewijzen dat ze echt paard kunnen rijden! Zou u een paard op die manier de baas kunnen, meneer Challenger? Of over hekken kunnen springen?'

'Waarschijnlijk niet!' Ze kon hem bijna voelen grijnzen, en ze zag de geamuseerde welving van zijn harde Lippen in het bebaarde gelaat voor zich. 'Maar ik heb het nooit geprobeerd! O ja, wat je revolver betreft, daar zou je wat voorzichtiger mee om moeten gaan, juffrouw Laura. Helemaal wanneer je buitenshuis een bad wilt nemen. In plaats van door een vieze gringo-zwerver, had je verrast kunnen worden door die Rurales.'

'U bent een onuitstaanbaar mens. Uw gedrag was walgelijk, weerzinwekkend ... U zult zelf wel weten hoe u zich gedragen hebt. En u kunt rustig van mij aannemen dat ik u, als u ons niet zo geholpen had, eigenhandig vermoord zou hebben, precies zoals ik die twee zwijnen van Rurales vermoord heb die me wilden ... die me wilden ... O, verdomme!'

Ze haatte haar eigen zwakte, en ze was druk doende met het terugslikken van tranen van ergernis en woede, toen ze door een onverwachte beweging van het paard tegen hem aan werd gegooid en er een scherpe steek van pijn door haar arm trok. 'O!' riep ze geschrokken uit, om zich het volgende moment te realiseren dat zijn wang zich veel te dicht bij de hare bevond.

'Je arm?' vroeg hij kortaf. 'Hoe erg is het? En wat hebben ze op de wond gedaan?'

'Het is maar een schrammetje! Het heeft een beetje gebloed en ze hebben er een verbandje om gedaan, dat is alles. Voor wat anders was er geen tijd, en bovendien doet het toch bijna geen pijn!'

Hij voelde aan het geïmproviseerde verband waar het bloed doorheen was gesijpeld, en ongewild slaakte Laura opnieuw een kreet.

Het volgende moment bracht hij zijn paard tot stilstand en viel ze tegen hem aan.

'Hier, blijf zo zitten. Kun je goed tegen pijn? Ik moet het verband eraf halen, dus hou je met je ene hand zo goed mogelijk aan het zadel vast terwijl je die arm omhooghoudt, hoor je?'

'Wat doe je eigenlijk? Wat... O! Dat doet pijn, zeg!'

In een oogwenk had hij haar met een arm uit het zadel getild en op de grond gezet. En nu ...

'Hé, je bent geen dokter! Blijf van mijn arm af, daar zorgen ze thuis wel voor. Hoor je me niet? O!'

'Tanden op elkaar. Dit zal even prikken, maar je krijgt zo tenminste geen bloedvergiftiging. Want dat zou nog veel meer pijn doen, dat kan ik je verzekeren!'

Het verband zat door het opgedroogde bloed aan de wond geplakt, en toen hij het eraf trok, kon hij niet anders dan een deel van de korst meetrekken waardoor de wond opnieuw openging en begon te bloeden. Uit een van zijn zadeltassen haalde hij een fles waarin een kleurloze vloeistof zat die hij over de wond goot.

Het deed pijn, erge pijn, waardoor de tranen haar in de ogen sprongen. En ofschoon hij haar had aangeraden om haar tanden op elkaar te klemmen, ontsnapte er een zacht gekreun aan haar lippen.

Laura voelde zich opeens verschrikkelijk duizelig en ze probeerde uit alle macht om zich niet nog verder te vernederen door in zijn armen flauw te vallen. Ze was zelfs dankbaar voor die arm die hij om haar middel had geslagen om haar overeind te houden, en toen de brandende, stekende pijn een beetje wegtrok, voelde ze hoe hij de fles tegen haar van de pijn bloedeloos geworden lippen drukte. 'Hier, neem een flinke slok. Dat helpt.'

Zonder erbij na te denken gehoorzaamde Laura, en ze dronk. Het volgende moment begon ze te hoesten en te proesten en kon ze geen woord meer uitbrengen, laat staan protesteren toen hij haar met een zwaai weer terugzette in het zadel.