Hoofdstuk 2

Had Laura maar geweten dat Trent Challenger helemaal niet van plan was om lang op de Haciënda de la Nostalgia te blijven. Zodra hij Steve Morgan en zijn beeldschone echtgenote begroet had en het pakje had afgegeven dat hij uit Mexico-Stad had meegebracht, wilde hij weer weg. Hij hoopte vurig dat Laura Morgan niet thuis zou zij n, want hij voelde in het geheel niets voor een ontmoeting met haar waarbij ze zich allebei toch alleen maar slecht op hun gemak zouden voelen. Nee, meteen nadat hij zijn zaakjes met Steve geregeld had en hij, voor de afwisseling, een paar uur in een echt bed had gelegen, wilde hij de volgende ochtend vroeg meteen weer verder reizen.

Hij was altijd op doorreis; nooit bleef hij ergens langer dan nodig was, en nooit voelde hij de behoefte om een bepaald iemand of een bepaalde plek terug te zien. Niet meer. Er was ooit een plek geweest die hij 'thuis' noemde, maar dat was in de tijd geweest dat zijn moeder nog leefde en zij alles in haar zo teer uitziende, maar in werkelijkheid zo sterke handen bijeen had gehouden. Zijn moeder had zich altijd geweldig gehouden, ondanks het feit dat haar man haar, op zoek naar zijn rijke vrienden en een Engelse titel, in de steek had gelaten.

Trent hield zijn vader voor een egoïstische, ingebeelde schoft, en niet in de laatste plaats om de wijze waarop hij zijn moeder had behandeld.

Nadat James Challenger aan Harvard gestudeerd had, had hij niets anders gewild dan met zijn vriend Arthur Singleton - de zoon van een Engelse immigrante die met een rijke Amerikaan getrouwd was - een reis door Europa maken.

Mamacita - Carmen Maria Teresa de Avila - stamde af van een oud Spaans geslacht. Haar familie bezat bijna tweehonderd vijftig hectare land in het snel groeiende zuidelijke deel van Californië, en de aristocratische Don Manuel de Avila was een wijs en verstandig man die precies wist waar hij zijn geld het beste kon investeren voor een zo hoog mogelijk rendement. Het gerucht ging dat hij zijn geld behalve in Mexico en in de Verenigde Staten, ook in Europa en Zuid-Amerika belegd had.

Als Don Manuel een zwakke plek had, dan was het wel zijn enige dochter, zijn Carmencita met de donkere, vonkende ogen en het lange, zwarte haar. Van haar moeder had het meisje de bijna etherische schoonheid geërfd en van haar vader had ze de intelligentie en handelsgeest meegekregen. Ondanks dat was ze even vrolijk en levenslustig als elke andere jonge vrouw van zeventien, en ze vond het zalig om te dansen en om naar feesten te gaan.

Waarom, had Trent zich vol bitterheid afgevraagd, had ze erin toegestemd te trouwen met een man die ze amper kende, en alleen omdat Christian Challenger en Don Manuel jarenlang samen zaken en veel gezamenlijke investeringen hadden gedaan?

'Maar jongen, toen ik je vader zag was ik op slag verliefd op hem!' had zijn moeder hem ooit eens bekend. 'Er komt een dag waarop jij ook zult weten wat het is om van iemand te houden, en dan zul je begrijpen dat je bereid zult zijn om de pijn op de koop toe te nemen. Hij was zo knap, die vader van jou. Hij kwam kersvers van Harvard, en hij was gekleed volgens de mode van daar. Het was niet zijn schuld. Ik wilde met hem trouwen, en dat zei ik tegen mijn vader die mij, zoals gewoonlijk, mijn zin gaf.'

En James had haar ook haar zin gegeven, al was het dan met de nodige schroom en tegenzin. Maar ook Christian had aangedrongen op dit huwelijk - het samengaan van twee families die elkaar op het gebied van vriendschap, wederzijds respect en het doen van zaken al gevonden hadden - en hij had niet naar de argumenten van zijn zoon willen luisteren. Dat zijn oudste zoon niet van zijn aanstaande vrouw hield, was niet belangrijk; die liefde zou later, wanneer er wat tijd verstreken was en er kinderen geboren waren, vanzelf wel komen.

James had zes maanden in Europa mogen rondreizen, en toen hij zijn wilde haren verloren had, kwam hij terug voor zijn bruiloft en het op zich nemen van de verantwoordelijkheden .. .verantwoordelijkheden die niet veel verder gingen dan het verwekken van vier kinderen en het zo min mogelijk thuis zijn op de rancho in Carmel waar hij zich eenzaam voelde en zich verveelde.

Onder het mom dat het hun als vakantieverblijf zou dienen had hij het paleisachtige buiten in een van de duurste en meest gewilde buitenwijken van San Francisco gekocht. Hun buren waren Leiand Stanford, Charlie Crocker en de zogenoemde Zilverkoningen - Hunt, Fair en McKay - en natuurlijk hun vooraanstaande echtgenotes. Hij bracht het grootste deel van zijn tijd jagend en feestend met hen door, terwijl zijn vrouw thuis bleef en zich over alles ontfermde: het regelen van de zaken, het besturen van de ranch, de boekhouding, alles.

Van tijd tot tijd kwam James eens een weekeindje thuis. Alleen als hij geld nodig had was hij bereid om het een paar dagen langer uit te houden. Het kwam door deze spaarzame en kortstondige bezoeken, en doordat zijn vader geobsedeerd werd door het opsporen van het wettige recht dat hij zou hebben op een oud Engels hertogdom, dat Trent een steeds grotere hekel aan zijn vader kreeg. Hij haatte hem bijna om het feit dat hij zijn vrouw met zoveel onverschilligheid behandelde.

Wanneer de thuiskomst van zijn vader verwacht werd, dan straalde zijn moeder, en was ze opgewonden als een jong meisje! Maar als hij, na een op neerbuigende toon uitgesproken goede raad aan het adres van zijn kinderen, dan weer weg was, had ze altijd zo'n intens verdrietige indruk gemaakt, ook al probeerde ze dan net te doen alsof er niets aan de hand was.

Deels omdat hij wilde voorkomen dat hij weggestuurd zou worden naar een 'behoorlijke' universiteit in het westen, en deels ook omdat hij het verdriet van zijn moeder niet langer aan kon zien en hij steeds vaker de neiging voelde om zijn vader te vermoorden, ging Trent op zijn zestiende van huis weg. En zijn moeder had hem laten gaan. Ze was vol begrip en liefde, de liefde die ze altijd zo onzelfzuchtig gaf, zelfs aan haar echtgenoot die dergelijke gevoelens niet kon waarderen of begrijpen.

Die verduvelde vader van hem ook! Het zou beter zijn wanneer hun paden zich nooit meer kruisten, want in de loop der jaren had Trent wel geleerd om stil, geruisloos en zonder schuldgevoelens te doden; met een revolver, een mes of met zijn blote handen.

Het was zijn reputatie geweest waardoor hij in Nieuw-Mexico bijna nog aan de wurgpaal was gekomen. De 'baas' van de stad had ontdekt dat zijn handlangers het niet konden opnemen tegen de man die alleen maar bekendstond als Trent, en hij had geprobeerd om zich op wettige wijze van zijn meest gevaarlijke tegenstander te ontdoen. Dit moest voor hem een koud kunstje zijn aangezien hij de rechter in zijn zak had. Maar uiteindelijk hadden de stad en haar baas hun lynchpartij en de daarbij behorende braspartijen toch niet gekregen, want de sheriff ontving het bericht dat zijn gevangene moest worden overgedragen voor ondervragingen door hogere autoriteiten. En dat was dat.

Trents grootvader, Don Manuel, had detectives aangetrokken voor de opsporing van zijn rondzwervende kleinzoon, en bovendien had hij een invloedrijke vriend, een zekere meneer James Bishop. En zo was Trent dan gered, en had hij tegelijkertijd te horen gekregen dat zijn moeder was overleden. Daarna leek het alsof niets hem nog iets had kunnen schelen. Het enige wat hem restte waren gevoelens van haat; haat jegens zichzelf omdat hij zo lang van huis was weggebleven, en haat jegens zijn vader.

Don Manuel, die een wijs man was, begreep dat de woede en verbittering van zijn favoriete kleinzoon op de een of andere manier afgereageerd moest worden, en hij had geen bezwaar gemaakt toen Trent werd gevraagd of hij voor meneer Bishop en zijn handlangers wilde komen werken. Want, zo ontdekte Trent al spoedig, meneer Bishop zorgde er wel voor dat niemand hem iets schuldig was, en als er toch schuldenaren waren, gebruikte hij ze om er alsnog beter van te worden.

Hoe had hij zo met open ogen bij meneer Bishop in de val kunnen lopen! In het begin was hij natuurlijk op de proef gesteld en had hij moeilijke en zware opdrachten gekregen. Soms moest hij moeilijkheden maken, soms moest hij ze ook opzoeken, en altijd moest hij zo veel mogelijk informatie zien te verzamelen. Als er een moord moest worden gepleegd deed hij dat met de wetenschap dat hij, voor het geval hij gepakt zou worden, niet meer op gratie hoefde te rekenen. Op een bepaalde manier had hij genoten van de uitdaging en het avontuur, van het feit dat hij geen tijd had om nog langer stil te staan bij het zo pijnlijke verleden. Aan de rancho waren voor hem te veel herinneringen verbonden, en hij had geen tijd gehad om zich echt aan zijn zusjes of zijn jongere broer te hechten. Hij gaf niet om bezit en voelde er niets voor om zich emotioneel te binden, en daarmee kreeg hij de reputatie een zonderling te zijn.

Geen banden - God, wat haatte hij die - en niet het gevoel hebben vast te zitten. Liefde, en met name het huwelijk, waren weggelegd voor andere mannen, niet voor hem. Begeerte en bevrediging daarvan wanneer hij daar behoefte aan had, dat was voor hem meer dan voldoende. Geen ketenen, zoals die waar zijn dappere, beeldschone moeder mee gebonden was geweest, ketenen van liefde en een gehoorzaamheid aan een man die niet eens genoeg om haar gaf om te doen alsof.

Met moeite zette Trent de lelijke, nare gedachten van zich af die opeens als een woekerende kwaal in hem waren opgekomen. Zwarte gedachten op een warme, zonnige dag. Hij had heel wat andere dingen om nu aan te denken, zoals bijvoorbeeld de verzegelde brieven die hij in zijn zadeltassen had.

Morgen, als hij weer op pad ging en zijn weg naar Californië zou vervolgen, zou hij nog tijd genoeg hebben voor bespiegelingen. Een kort, wrang lachje trok over zijn bebaarde gelaat toen hij zich realiseerde wat de aanleiding was geweest tot deze aaneenschakeling van onplezierige gedachten.

Waarom konden die stijve, oude Spanjaarden met hun autocratische gewoonten en opvattingen van een eeuw geleden, het toch maar niet laten om verstandshuwelijken te organiseren? Neem nou zijn grootvader De Avila, bijvoorbeeld, en dan Don Francisco Alvaredo, die vriend van zijn grootvader. Bij hen ging het er alleen maar om de rijkdom die ze vergaard hadden binnen hun twee families te houden. Hemel, dit arme meisje- ze was waarschijnlijk nog een kind - was, zonder dat ze het wist, uitverkoren als de bruid van Don Manuels oudste kleinzoon. Het kon bijna niet anders of ze was doodsbang! Het onschuldige kind dat waarschijnlijk niets van het leven of van seksualiteit wist, kon zich geen beroerdere echtgenoot wensen dan hij! Ze zou ongetwijfeld opgelucht zijn wanneer hij haar de verzekering gaf dat hij werkelijk niet van plan was om haar tegen haar zin in te dwingen het leven met hem te delen, ongeacht wat meneer Bishop hem tijdens hun laatste bespreking nog min of meer te verstaan had gegeven. Nee, voor hem geen verstandshuwelijk, en dat had hij ook heel duidelijk gezegd. 'Ze kan een heel aardig partijtje pokeren,' had meneer Bishop nog langs zijn neus weg opgemerkt toen Trent al bijna het vertrek uit was.

En wat dan nog? had hij toen gedacht, maar nu betrapte hij zich erop dat hij zich heimelijk afvroeg hoe ze was en op wie ze leek. De dochter van Steve Morgan. En die van Ginny. Ginny Brandon Morgan met de felle groene ogen en het glanzende koperkleurige haar, en met die zinnelijke mond.

Een aantal j aren geleden, toen hij haar voor het eerst ontmoet had tijdens een banket dat gegeven werd door Sam Murdock, een van Morgans zakenpartners, was Trent niet in staat geweest om zijn ogen van haar af te houden. Steeds had hij naar die mooie, veelbelovende mond moeten kijken. Hij had naar haar verlangd, meer dan hij ooit gemeend had naar een vrouw te kunnen verlangen. Ze was als een betoverende zigeunerin, en ze kon zelfs dansen als een echte gitana. Hij had zelfs gemeend dat hij verliefd op haar was, maar dat was voordat hij te weten kwam dat ze de vrouw van Steve Morgan was, en de moeder van diens kinderen.

Hij vroeg zich af, zomaar voor de grap, of Laura Luisa Encarnación Morgan aangaande haar uiterlijk of karakter iets van haar ouders had meegekregen. Schouderophalend, en terwijl hij een half opgekauwd sigaartje in zijn mond stak, hield hij zichzelf voor dat hij daar binnenkort wel achter zou komen. Maar wel nadat hij, zo hoopte hij tenminste, eerst een bad had kunnen nemen. Hij was, met uitzondering van de hoognodige stops om iets te eten of om een paar uurtjes te slapen, in één stuk door helemaal uit Mexico-Stad hier naar toe gereden, en vanmorgen was hij al bij het eerste daglicht vertrokken.

Hij had dringend behoefte aan wat vers water, en dat gold zeker evenzeer voor de grote zwarte hengst die hij bereed. 'Hé, jongen, Laredo, ruik je soms ergens water?' Voor zich zag hij een groepje bomen en wat struikgewas. En het loof was helemaal groen, in plaats van dor en uitgedroogd. En toen Laredo met zijn hoofd schudde en zachtjes hinnikte, beloonde Trent hem met een paar klopjes op zijn hals.

'Mooi zo, jongen. Zo te zien kun jij zo meteen lekker drinken, en kan ik mezelf een beetje opfrissen.'

Zoals altijd was Trent Challenger op zijn hoede, voortdurend alert op mogelijk gevaar. Hij had intussen al zo lang met het gevaar geleefd, dat voorzichtigheid hem tot een tweede natuur was geworden. Water kon een stroompje, of een beekje tussen de rotsen betekenen. Vrijwel altijd betekende het de aanwezigheid van dieren die erheen kwamen om hun dorst te lessen, en soms waren er ook mensen die datzelfde deden. Vaak was er een nederzetting, hoe klein en onbeduidend ook, in de onmiddellijke nabijheid van water.

Maar in dit geval had Trent tot zover nog geen enkel teken van leven bespeurd. Geen dorpsgeluiden, geen schrille kinderstemmen en geen blaffende honden. Zelfs geen geblaat van de onvermijdelijke geiten die doorgaans in vrijheid rondscharrelden.

Langzaam reed Trent verder totdat hij, door dicht struikgewas en slingerplanten, op een met gras begroeide open plek was gekomen waar het stroompje wat breder en wat dieper was.

Laura had gereden tot zij en Amigo niet alleen moe, maar ook hongerig en dorstig waren. Ze kreeg steeds meer zin in een bezoek aan haar vriendin Anita, en ze hoopte maar dat haar knappe broer er ook was. Het zou leuk zijn om met hem te flirten nu hij haar onlangs als vrouw was gaan zien. Achteraf zou ze dan wel horen hoe onbeleefd en onverantwoordelijk ze gehandeld had. Het kon haar niets schelen! Ze had er meer dan genoeg van dat iedereen altijd d alles voor haar regelde.

Amigo snoof en herinnerde haar aan het feit dat hij dorst had en even wilde uitrusten.

Laura had er meteen spijt van dat ze het dier zo had afgebeuld, en ze boog zich voorover om zijn bezwete hals te aaien.

'O, Amigo! Wat ben ik toch gemeen! We hebben allebei wel even een rustpauze verdiend, vind je ook niet?'

Ik hou van deze plek, dacht Laura. Het is hier zo vredig en stil. Het enige geluid komt van de vogels en het zachtjes over de stenen kabbelende water. Nadat ze Amigo had afgedroogd met de oude, gescheurde petticoat die ze altijd bij zich had, liet ze hem grazen op het gras onder de bomen. Nu hij tevreden leek, deed Laura zich te goed aan haar versgebakken zuurdesembrood met grote stukken geitenkaas, waarna ze haar geïmproviseerde maaltje wegspoelde met de rode wijn uit de wijnzak die ze op dergelijke expedities altijd meenam.

Dit was een van haar lievelingsplekjes om na te denken en te schrijven. Soms lag ze voor de helft in het ondiepe water terwijl ze met haar bovenlijf en op haar ellebogen steunend op de oever lag.

Vandaag had ze heel veel om over na te denken, om van te genieten en om haar gevoelens aan te wijden.

Laura had het warm, en ze trok haar rok en blouse uit, waarna ze met slechts haar oudste, kortste hemdje aan door het heerlijke koele water liep. Ze boog zich voorover om haar haren nat te maken, en spoelde haar zanderige haar totdat het weer lekker schoon aanvoelde. Daarna maakte ze een lange vlecht die zwaar over haar ene schouder hing.

Haar kleine stroompje was veel te ondiep voor een echt langdurig bad, maar ze kon erin liggen en het water heerlijk langs zich heen voelen kabbelen.

Laura lag stil en dacht aan niets. Ze voelde zich heerlijk lui, net een blaadje dat op het stroompje werd meegevoerd en overal en nergens naar toe dreef.

En toen, van het ene moment op het andere, werden haar heerlijke dromerijen verstoord door een luide, onbekende stem die riep: 'Hola, muchacha! Lig je daar te slapen, of probeer je jezelf soms te verdrinken?'

Laura schoot onaangenaam verrast overeind, en keek in het bebaarde gelaat van een onbekende man die een onder het stof zittende zwarte hengst bereed. Het paard groef met zijn ene voorvoet in de grond en zag er zeker zo vervaarlijk uit als zijn berijder.

'O, dus je leeft nog, zie ik! Doe je dit vaker?' En toen ze niets terugzei vervolgde hij ongeduldig in het Spaans: 'Kun je praten?'

Hij was een lange man met een hard gezicht. Zijn ogen werden overschaduwd door de omlaag getrokken rand van een oude zwarte hoed. Met de gekruiste patroongordels en de geweren aan weerszijden van zijn zadel, zou hij een vogelvrij verklaarde kunnen zijn, of een huurling, of misschien wel een bandido. En behalve de geweren droeg hij ook nog eens een stel revolvers met gladde, afgesleten handgrepen.

'U hebt helemaal het recht niet om mij zo te laten schrikken!' snauwde Laura boos in het Spaans nadat ze haar stem had teruggevonden. Ze was onredelijk boos, niet bang. Deze onbekende man was haar eigen plekje binnengedrongen, had haar in haar overpeinzingen gestoord en ze wilde dat hij wegging! 'En laat die grote bruut van een paard van u niet in de buurt van het mijne komen!'

Ze was vergeten dat ze nagenoeg niets aan had, en ze stond op. Toen ze het trillen van zijn neusgaten zag, realiseerde ze zich echter dat haar natte hemdje aan haar huid geplakt moest zitten zodat ze net zo goed niets aan gehad zou kunnen hebben.

Er trok een rilling over haar zonverwarmde huid. O, God! Stel dat... 'Wilt u nu alstublieft weggaan? U hebt al meer dan genoeg gezien!'

Ze zou niet laten zien dat ze bang was. Toen hij niet meteen antwoord gaf deed Laura twee stappen naar voren en ze dacht aan de revolver die ze op dit soort excursies altijd onder haar rok verborgen hield. En een mes! Maar dat had ze in haar zadeltas laten zitten!

'Luister, vreemdeling, als ik u was zou ik maar zo snel mogelijk maken dat ik wegkwam,' zei ze dapper. 'Ga weg, en gauw! Als mijn familie u hier aantreft maken ze u af, ondanks al uw revolvers. U ziet eruit als een ladrón, of als een gringo van de verkeerde kant van de grens. We houden hier niet van uw soort. Begrijpt u dat? Wat doet u hier eigenlijk?'

'Ik denk dat ik zo ongeveer hetzelfde plan had als jij,' zei de man op een hatelijk, maar desondanks geamuseerd toontje. 'Ik wilde mij wat opfrissen en wat van het vele stof afwassen, en ik wilde mijn paard wat laten drinken, meer niet,' zei hij grinnikend. 'En als je soms bang bent dat ik je ga verkrachten, maak je dan maar geen zorgen. Ik verdoe mijn tijd niet met het verkrachten van kleine meisjes,' voegde hij er vol minachting aan toe.

Tot haar ontzetting liet hij zich uit het zadel glijden en begon hij op haar toe te lopen.

'Waag het niet dichterbij te komen!' riep Laura uit waarbij ze hem woedend aankeek.

Nu hij met zijn beide benen op de grond stond bleek hij nog langer te zijn dan ze gedacht had; hij was bijna even lang als haar vader. En hij zag er inderdaad gevaarlijk uit, nu hij dichter bij haar was nog meer zelfs dan eerst.

'Nu moet je eens even goed naar mij luisteren, kleintje,' zei hij terwijl hij zijn hoed afzette en het stof ertegen zijn knie uitsloeg. 'Of we delen dit bad; zo niet, dan kun jij eruit komen want jij bent al schoon, en dan kun je gauw naar huis gaan, terug naar je moeder. Comprende?’

'O!' kwam het ontzet over Laura's lippen.

Ze had zich moeten beheersen, dacht ze achteraf. Ze had hem moeten vragen of hij zich tenminste even zou willen omdraaien opdat zij haar kleren aan zou kunnen trekken. Dan zou ze haar revolver hebben kunnen pakken. Maar in plaats daarvan was ze zo stom om hem uit te schelden voor gringo-zwijn, en om vervolgens een duik te maken naar haar revolver. Ze kreeg hem ook te pakken, maar op hetzelfde moment zette hij een stoffige laars op haar pols en moest ze haar wapen laten vallen. Het volgende moment greep hij haar ruw beet en sleurde hij haar het water uit.

'Ik zal je eens wat zeggen, muchacha. Ik hou niet van kleine meisjes die gemene trucs met me proberen uit te halen!'

Hij schudde haar door elkaar bij haar schouders, en Laura was buiten zichzelf van woede. Ze was zo boos dat ze vergat om voorzichtig te zijn.

'Bastardo! Cuchano! Hijo de putana! Laat me los! Laat me nu ogenblikkelijk los, of je krijgt hier reuze spijt van, dat zweer ik je! Het zal je de kop kosten, ik vermoord je, ik ..

'Je hebt dus het vocabulaire van een pula en het temperament van een dolgeworden wolvin. En Engels spreek je dus ook al,' zei Trent die inmiddels ook op het Engels was overgeschakeld. 'Dat is niet zomaar een revolvertje dat je op me wilde afschieten, en dat paard waar je op rijdt, dat is ook al niet mis. Heb je zeker gestolen, of heb je ze van de zoon van de een of andere rijke hacendado in ruil voor je gunsten ontvangen? Ziezo, ben je nu weer een beetje gekalmeerd intussen, kleine puta! Kan ik je nu met een gerust hart loslaten?'

'Bastardo, ik vermoord je!' Laura worstelde om los te komen, en dat lukte haar ook bijna nadat ze haar knie omhoog had gebracht. Maar hij ontweek haar met gemak, en deed dat onder het uiten van een wreed lachje.

'Er zijn vast wel mannen die houden van zo'n feeks als jij, maar ik niet!'

Sprakeloos van woede, en bijna niet meer bij machte om helder na te denken, probeerde ze met haar ene hand zijn wang open te krabben, maar haar nagels bleven haken in zijn dichte baard. O, wat haatte ze dat hatelijke lachje van hem!

'Een wilde kat, hm? Ik vraag me af of er iemand is die weet dat jij hier helemaal alleen bent. Hou op met dat gewriemel. Kijk me aan, chica.' Hij verstevigde zijn greep op haar polsen, en deed haar daarmee zoveel pijn dat ze een kreet moest onderdrukken. Bijna smekend keek ze op in zijn ogen .. .zilverachtiggrijs .. .ijzige,vijandige ogen die fel afstaken tegen zijn diepgebruinde huid en zijn zwarte haar dat even lang en ongekamd was als zijn baard.

Laura zat vast in zijn greep en hapte naar lucht. Die meedogenloze, zilverachtige ogen hadden even een verlammende uitwerking op haar. 'Ben je van plan om verstandig te zijn en te vertrekken terwijl ik een bad neem? Ik ben niet van plan om er erg lang over te doen.'

'Geef me mijn revolver terug!' kwam het gesmoord over Laura's lippen.

'Ik peins er niet over, liefje. Ik vertrouw je niet. En ik wil me echt een beetje opfrissen. Of je trekt je stilletjes terug, of ik bind je vast aan een boom en stop een prop in je mond totdat ik klaar ben. Je kunt kiezen. En stel mijn geduld niet nogmaals op de proef. Geen geintjes meer.'

Ze bleef opkijken in zijn bebaarde gelaat, maar ze zei niets. Hij had haar polsen achter haar rug vastgehouden, maar nu verslapte zijn greep enigszins en Laura aarzelde niet om haar ene hand helemaal los te trekken en hem zo hard als ze maar kon in zijn gezicht te slaan. Ze vervloekte hem en al zijn voorouders en bediende zich van woorden en uitdrukkingen waarvan ze zich niet kon herinneren ze ooit gehoord te hebben, laat staan dat ze ze ooit gebruikt had.

'Vuilspuiten dat kun je, kleine feeks die je bent, en dat zal je berouwen!' Hij gooide haar op haar rug in het natte, glibberige gras. Hij hield haar met het gewicht van zijn lichaam tegen de grond gedrukt, en hij had haar polsen stevig vast boven haar hoofd. Zijn wapens drukten pijnlijk in haar zachte vlees. 'Ben je hier dan misschien op uit?'

Laura, die amper kon geloven dat dit haar in werkelijkheid overkwam, voelde hoe haar borsten uit hun vochtige gevangenschap bevrijd werden terwijl ze maar bleef proberen om zijn gewicht van zich af te krijgen. Hij liet zijn vingers in een achteloos gebaar over haar tepels gaan, en van daaruit gleed zijn hand omlaag naar het plekje tussen haar dijen. Het was niet meer dan een minachtende streling, maar voor Laura was het een verschrikking. Toen smoorde hij haar gekwelde protesten met zijn mond in een wrede, gevoelloze kus die haar het ademhalen bijna onmogelijk maakte. Toen, eindelijk, liet hij haar los, hij stond op en boog zich over haar heen.

'Ik zal je nog eens wat zeggen, chica. Als ik er de tijd voor had, en als ik er zin in had gehad, zou ik je een beurt hebben gegeven. Maar momenteel heb ik geen van beide. Ik heb je alleen maar even een voorproefje willen geven van hetgeen ik met je zou kunnen doen als je weigert te doen wat ik van je verlang!' Zonder haar de kans te geven om op adem te komen, bukte hij zich over haar heen en trok hij de resten van haar hemd in één beweging van haar lichaam waarna hij de flarden stof achteloos wegsmeet.

'En zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb ...'

Het duurde even voor het tot haar doordrong wat hij met haar van plan was.

Hij stopte zijn smerige halsdoek in haar mond, en bond haar vervolgens met behulp van zijn broekriem aan een boom.

'Doe je ogen maar dicht als je niet wilt kijken, chiquita," zei hij terwijl hij zich begon uit te kleden.

Hij maakte ook geen haast met zijn waspartij, de schoft, dacht Laura woedend. De tranen van woede en frustratie stonden haar in de ogen. Ze wilde niet naar hem kijken, ze wilde zijn lelijke naakte mannenlijf niet zien, zijn dierlijke naaktheid, want dat was hij, een lelijk, smerig beest! Maar ondanks haar woede kon ze toch niet nalaten om zo af en toe even stiekem naar hem te gluren, naar hem en zijn hele lichaam.

Bah! Walgelijk! Vreselijk! Mannen waren walgelijk met hun roofzuchtige, dierlijke instincten! Hij was groot, het was bijna angstaanjagend groot. Ze moest er niet aan denken dat zo'n afgrijselijk ding haar ooit binnen zou dringen. En hij had nog wel gemeend dat dat het enige was dat ze wilde, dat grote, lompe, lelijke ding dat de mannen tussen hun benen hadden en waar ze om de een of andere belachelijke reden nog zo trots op waren ook.

Terwijl zij gedwongen was om te wachten, ging hij met zijn rug naar haar toe en met zijn gezicht in de zon staan. Hij pakte haar rok en begon zich ermee af te drogen waarbij hij zijn hoofd als een dier heen en weer schudde om zijn haren te drogen.

' Ah! Dat is een lekker gevoel!' riep hij uit. Hij rekte zich genietend uit en begon zich aan te kleden met een stel schone kleren dat hij uit zijn zadeltassen had gehaald. Een verbleekt blauw hemd, een even verbleekte broek die strak om zijn heupen en benen sloot. Over het hemd trok hij het leren vest weer aan dat hij tevoren ook gedragen had, en daarna spoelde hij de kleren uit die hij gedragen had en knoopte hij ze om de knop van zijn zadel, waar ze onder het rijden zouden drogen. Vervolgens trok hij een paar schone sokken en zijn laarzen aan. Hij droeg geen sporen, stelde ze afwezig vast. Wat voor soort man was hij eigenlijk? Wie was hij? En wanneer zou hij haar losmaken? Of was hij dat misschien helemaal niet van plan?

Met van woede fonkelende ogen keek ze hem uitdagend aan toen hij ten slotte naar haar toe kwam en met een peinzende blik op haar neerzag, waardoor ze zich maar al te zeer bewust was van het feit dat ze nagenoeg naakt was en geen kant uit kon.

'Nou, die wasbeurt heeft zeker geholpen. In zekere zin spijt het me dat ik niet langer kan blijven, kleine wilde kat die je bent!' Ze kromp ineen toen zijn vinger opnieuw strelend over haar tepels gingen.

Was hij van plan om haar zo, aan de boom gebonden, achter te laten en gewoon maar weg te gaan?

Dat was zo'n verschrikkelijke gedachte dat Laura opnieuw worstelde om los te komen.

Hij zat al op zijn paard! Hij ... Maar toen boog hij zich naar haar over en zag ze het mes waarmee hij haar lossneed schitteren in de zon.

'Je paard mag je houden, muchacha. Maar je revolver, die neem ik mee. Als hij werkelijk van jou is kun je hem halen op de estancia van Don Esteban Alvarado. Adiós!’

Laura's hele lichaam trilde zo verschrikkelijk als reactie, dat het voor haar gevoel uren duurde voor ze eindelijk in staat was om de prop uit haar mond te halen.

Had ze goed verstaan wat hij zei, of had ze het zich maar verbeeld ?

Snel kleedde ze zich aan waarna ze op Amigo klom en naar Anita's huis reed. Ze kon nog niet terug naar huis en ze zou ook haar vriendin niet kunnen vertellen wat haar overkomen was, maar ze had dringend behoefte aan Anita's troostende gezelschap.

Nee, nee! Hij kon het niet zijn; het bestond niet dat hij de man was die ze niet had willen ontmoeten, voor wie ze van huis was weggelopen!

Zelfs haar grootvader kon toch nooit gewild hebben dat ze haar leven met zo'n laaghartige, gewetenloze schurk zou delen!

En hoe zou Franco haar niet plagen en haar niet uitlachen als ze het hem vertelde!

Nee, ze zou zichzelf alleen maar bespottelijk maken als ze vertelde hoe ze vernederd was in de handen van die bruut, die onbeschofte, smerige ... O, de schande! De herinnering aan hoe hij haar behandeld had, aan wat hij gezegd had en hoe hij haar zo wild gekust had dat haar lippen er nu nog opgezet en pijnlijk van waren, was ondraaglijk.

Ze wilde er niet meer aan denken, nooit meer! Ze wilde zich niet heimelijk, stiekempjes afvragen wat er gebeurd zou zijn als ... als...

Laura voelde haar lichaam trillen van schaamte en walging over een dergelijke gedachte. Wat scheelde haar eigenlijk? Waarom tintelden haar borsten alsof hij ze nog steeds beroerde? Waarom had ze zich zo lang door hem laten kussen in plaats van in die spottende lippen van hem te bijten? Waarom kon ze maar niet vergeten hoe hij er naakt had uitgezien?