Rugzaktoeristen uit Nieuw-Zeeland

Op een middag kwam Mohammad thuis van zijn werk met een grijns op zijn gezicht als die van een kat die de kanarie heeft ingeslikt, en toen hij me vertelde wat er was gebeurd zag ik het helemaal voor me.

Hij werkte niet meer bij de Schatkamer. De rivaliteit tussen de verkopers onderling in combinatie met zijn ervaringen in andere beroepen tijdens ons verblijf in Nieuw-Zeeland hadden ervoor gezorgd dat hij zijn tafel naar een plek tegenover het Theater had verplaatst, voor een open rode grot. In de daaropvolgende jaren bouwde hij die grot om tot koffiehuis, maar op die dag had hij nog alleen zijn tafel en ik stelde me voor hoe hij daar tussen de tafelpoten naar de stoffige weg voor hem zat te staren.

Af en toe kwam er een ruiter voorbij die hem toeriep: ‘Gow-ak,’ dialect voor ‘sterkte’. Ze wisten dat hij daar zat, ook al zagen ze hem niet.

Allah y-gow-eek, tifuthul,’ antwoordde hij altijd. Moge God je kracht geven, en kom eens langs.

Hij zag vier toeristen aankomen over de weg en kwam loom overeind. Hij leunde tegen zijn metalen tafel en bestudeerde het naderende stel. Zongebleekte haren, rafelige korte broeken, bloezen van India-katoen en leren sandalen. Im-gatayeen, concludeerde hij, leuk om mee te praten maar slecht voor de handel, hoewel hij steeds beter leerde om niet te snel op zijn eerste oordeel af te gaan.

Ik denk dat im-gatayeen van im-gatay turug komt, het Arabische woord voor struikrover dat na verloop van tijd in gebruik raakte voor lifters en andere mensen zonder duidelijke verblijfplaats.

De meisjes met de gebruinde benen treuzelden bij de tafel. Ze hadden gevlochten touwarmbandjes om en een van hen had net zo’n legerschoudertas bij zich als ik had gehad toen ik voor het eerst kwam. De jongens liepen naar de arcade en verdwenen in het theater.

‘Waar komen jullie vandaan?’ opende Mohammad het gesprek nadat hij voor zichzelf al had vastgesteld dat het Kiwi’s of Aussies waren.

Ze keken elkaar even aan en antwoordden toen verveeld: ‘Nieuw-Zeeland.’ Ze pasten een paar zilveren armbanden.

‘Waar in Nieuw-Zeeland?’

Ik zag voor me hoe hij zijn hoofd een beetje scheef hield bij die vraag en waarschijnlijk heel goed doorhad dat ze met hun ogen rolden, waarmee ze waarschijnlijk bedoelden: alsof hij weet hoe een wereldkaart eruit ziet, laat staan waar Nieuw-Zeeland ligt. Maar een van de meisjes antwoordde beleefd terwijl ze zichzelf bewonderde in een spiegel met geborduurde rand: ‘Nelson.’

Het antwoord had niet beter kunnen zijn als Mohammad deze sketch zelf geschreven had. Ik heb altijd bewondering gehad voor zijn gevatheid. Waarschijnlijk gingen zijn ogen stralen bij dit antwoord, maar ik weet zeker dat hij zichzelf genoeg in de hand had om met een uitgestreken gezicht te vragen: ‘Nelson… of Motueka?’

Daarna heeft hij thee voor ze ingeschonken en hebben ze herinneringen opgehaald aan de Chez Eelco en appels plukken.