Waarom zou je iets weggeven als je het kunt verkopen?
Op een nacht reed Mohammad met een andere Fatima voor haar bevalling naar Ma’an. Ze kreeg een keizersnee en moest een bloedtransfusie ondergaan. Mohammad kwam terug naar Petra om broers, neven en andere vrijwilligers, allemaal mannen, op te halen die bloed wilden geven, maar geen van hen bleek dezelfde bloedgroep te hebben. Dus reedt Mohammad samen met een neef naar Amman om daar verder te zoeken. De bloedbank had ook niets op voorraad. Mensen met de bloedgroep RH-negatief gaven geen bloed, die hingen rond bij de koffiehuizen in het centrum en verkochten het. Er moest geld op tafel komen en gelukkig had de neef genoeg op zak, want behalve dat hij de twee mannen met de juiste bloedgroep moest betalen, moest hij zijn beurs ook trekken voor de arts in Jerash, zestig kilometer ten noorden van Amman, die beide mannen een hoeveelheid bloed afnam, en hij moest een koelbox kopen om het bloed tijdens de terugrit naar Ma’an in te vervoeren.
Terug in het ziekenhuis controleerden ze of de mannen de juiste bloedgroep hadden meegenomen en goten ze het naar binnen, of misschien hadden ze toch een gecontroleerde en goedgekeurde voorraad gehad, die ze nu zouden vervangen met het bloed dat Mohammad had meegebracht. Hoe dan ook, het moet goed bloed geweest zijn, want hierna gingen Fatima en haar man ondanks het negatieve advies van de arts gewoon door met het krijgen van kinderen tot ze er dertien in totaal hadden.